Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rol van de ouderling en de diaken bij overlijden van een lid van de gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rol van de ouderling en de diaken bij overlijden van een lid van de gemeente

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het komt regelmatig voor dat ambtsdragers vragen of zij specififieke taken hebben wanneer een lid van de gemeente uit hun wijk overleden is. Meestal rijzen zulke vragen wanneer zo’n droevige gebeurtenis zich voordoet.

Het zijn niet alleen maar minder ervaren ambtsdragers die met deze vraag komen. Ook broeders die het klappen van de zweep beter kennen komen soms opnieuw voor oude vragen te staan. Dat heeft er vooral mee te maken, dat van vaste regels en gebruiken rondom overlijden binnen de gemeente steeds minder sprake is vergeleken met vroeger. In de nog niet lang geleden verschenen Apeldoornse Studie nr. 65 (“Sterven in bijbels licht”) zijn herkenbare ontwikkelingen beschreven door C.T. de Groot.

Het viel mij op, dat er op internet diverse protocollen te vinden zijn waarin vastgelegd is wat van een ouderling verwacht wordt rondom de begrafenis van een gemeentelid. Juist in tijden waar minder waarde gehecht wordt aan vaste mores, zijn zulke protocollen heel nuttig. Ze geven de ambtsdrager houvast en elk lid van de gemeente weet wat hij van de kerk mag verwachten.

In het navolgende wil ik drie aandachtspunten aanstippen, namelijk de dagen voorafgaand aan de begrafenis, de dag van de begrafenis en de periode na de begrafenis. Dit zijn de aandachtsgebieden waarover mij althans met regelmaat gebleken is dat er vragen over leven.

De dagen voorafgaand aan de begrafenis

De eerste melding van overlijden van een gemeentelid bij de kerkenraad zal in een vacante gemeente doorgaans eerst binnenkomen bij de wijkouderling, de voorzitter of de scriba van de kerkenraad. In een gemeente met een predikant doorgaans eerst bij de predikant. Degene bij wie de melding als eerste binnenkomt, zal het bericht z.s.m. doorgeven, de ouderling aan de predikant (de eigen predikant of degene wiens hulp van buiten ingeroepen kan worden) of andersom. Het ligt op de weg van de wijkouderling om het overlijden verder door te geven aan de leden van het wijkteam, voor zover die niet tot de kerkenraad behoren (ervan uitgaande dat de predikant, of in geval van een vacante gemeente, de voorzitter of de scriba de hele kerkenraad inlicht). Het is zaak dat er zo spoedig mogelijk overleg plaatsvindt tussen de ouderling en de predikant om af te stemmen wat er op korte termijn te doen staat. Wat daarbij hoort, is in ieder geval een of meerdere bezoeken aan het adres van de nabestaande(n). Als ik schrijf dat hierover moet worden afgestemd, moet daar niet in gelezen worden dat bezoeken altijd mogelijk of gewenst zijn. Dit kan heel verschillend liggen, al naar gelang de omstandigheden. Betreft het overlijden een lid van een gezin? Of een van beide echtelieden op een adres waar geen andere gezinsleden (meer) wonen? Een alleenstaande met familie in de gemeente, dichtbij wonend of veraf? Of een alleenstaande van wie geen directe relaties bekend zijn in de gemeente?

Het is verder sterk afhankelijk van de omstandigheden waaronder iemand kwam te overlijden, én de wijze waarop de direct nabestaande(n) het overlijden verwerken, of een of meerdere bezoeken in deze dagen nodig of gewenst zijn. Iemand kan zo totaal van slag zijn dat, behalve het noodzakelijke overleg over de begrafenisdienst, verder bezoek niet direct op prijs gesteld wordt. Ambtelijk bezoek kan ook als teveel worden ervaren waar men beschikt over een breed sociaal netwerk. Anderzijds zijn er situaties waarin een vertroostend woord van een ambtsdrager bijzonder op prijs gesteld wordt, juist in deze dagen. Daarin speelt een belangrijke rol, hoe de band is tussen de ambtsdrager en de familie. Dat alles vereist onderlinge afstemming en wel op korte termijn. Doublures moeten in ieder geval voorkomen worden, dus dat zowel de dominee als de ouderling op dezelfde dag langs komen. Zoals al gezegd, afstemming tussen ouderling en predikant onderling, maar vanzelfsprekend vooral ook met de rouwende(n). Zomaar voor de deur staan lijkt mij in de regel niet verstandig, alleen al vanwege het feit dat er heel veel te regelen is kort na het overlijden en er ook veel aanloop zal zijn van familie, vrienden en niet te vergeten de uitvaartleider.

De duur van een bezoek in deze periode zal kort zijn. Even er zijn, een troostvol woord uit de Heilige Schrift, een gebed – en wees beducht voor onwaardig gebruik van holle woorden.

Tot mijn verrassing trof ik in een van de bovengenoemde protocollen aan, dat het kan zijn dat de familie van de overledenen het op prijs stelt dat aan het einde van iedere avond (zo rond 21.30 à 22.00 uur) een kerkenraadslid langskomt, om met de familie de voorbije dag te bespreken en die dag af te sluiten met Schriftlezing en gebed.
Dit is kennelijk een ouder gebruik; ik kende het niet en weet ook niet of het nog gangbaar is binnen onze kerken.

Tenslotte is het in veel gemeenten gebruikelijk dat de wijkouderling op de zondag voorafgaand aan de begrafenis mededeling van het overlijden doet aan de gemeente, met bekendmaking van datum, tijd en locatie van de afscheidsdienst en de begrafenis.

De dag van de begrafenis

Tijdens de rouwdienst wordt de predikant ter zijde gestaan door liefst de wijkouderling, en anders een van de andere ouderlingen, en in sommige gemeenten ook de wijkdiaken (of een van de andere). Zij vertegenwoordigen de kerkenraad. Zij laten zien dat de kerk pastorale zorg en diaconale aandacht juist in dagen van rouw hoog in het vaandel heeft staan. In gemeenten met een kleine kerkenraad waar de meeste kerkenraadsleden overdag maar moeilijk vrij kunnen nemen, is dit soms een haast onmogelijke opgaaf. Ik heb het meer dan eens meegemaakt dat ik zelf de enige vertegenwoordiger van de kerkenraad was bij een begrafenis. Het is nu eenmaal soms roeien met de riemen die we hebben. De eigen leden van de gemeente kunnen daar meestal wel vrede mee hebben omdat ze de oorzaak kennen, op kerkelijke gasten van elders kan het een vreemde indruk maken die niet zomaar weg te nemen is: je kunt het moeilijk ter plekke gaan uitleggen!

De ambtsdragers dienen ervoor te zorgen dat ze ruim op tijd voor de dienst aanwezig zijn. Zij groeten de familie; als het een grote familie is enkel de naaste familie. Zij stellen zich voor als vertegenwoordigers van de kerkenraad. In situaties waar geen gelegenheid is nog even met de naaste familie apart te zijn, is het ook goed oog en oor te hebben voor andere begrafenisgangers.

Vervolgens is het een goed gebruik dat de ouderling bidt met de familie om een ongestoorde en troostrijke bijeenkomst, alvorens de kerk in te gaan. Meestal komt de familie de kerk (of de aula) binnen op het moment van de aanvangstijd. De ambtsdragers lopen achter de familie aan de kerk in. Soms is het echter gewoonte om juist voorop te gaan, in het gevolg van de uitvaartleider.
Of de ouderling de predikant bij aanvang van zijn dienst de hand reikt verschilt van gemeente tot gemeente.

Daar bestaat nog wel eens aarzeling over. In een zondagse kerkdienst drukt de handdruk het mandaat uit, dat de kerkenraad de dominee toevertrouwt in het vertroosten en vermanen etc. van de gemeente. De hele kerkenraad is daar verantwoordelijk voor en dat wordt met die handdruk gesymboliseerd. Een begrafenisdienst is geen kerkdienst in die zin van het woord. Het door de dominee gesproken woord heet ook geen preek. Er zitten zeker tegenwoordig vaak elementen in zo’n dienst waar de kerkenraad niet in alles voor in kan staan. Dan denk ik met name aan de inhoud van sommige woorden ter nagedachtenis.
Het leidt bij mijzelf eerlijk gezegd wel eens tot een kromme teen, wat zeker in zo’n setting akelig voelt. Je zou kunnen redeneren: des te meer sterkte heeft de dominee nodig om de sfeer weer “op niveau” te krijgen. Maar ja, de betekenis van de handdruk is nu eenmaal niet: “sterkte gewenst”!

Na de dienst, tijdens de gang naar de begraafplaats en daarop, wordt de predikant opnieuw vergezeld door de ouderling en de diaken. Na afloop gaan zij eventueel mee naar de plek waar de familie zich dan verzamelt. Hetzij er dan nog condoleance plaatsvindt, hetzij dat deze al heeft plaatsgevonden en de begrafenisplechtigheid nog wordt afgesloten met een kop koffie en een broodje. In sommige gevallen is er dan een maaltijd voor genodigden georganiseerd en wordt de aanwezigheid van een ambtsdrager op prijs gesteld. Vormen en gebruiken kunnen sterk uiteenlopen. Maar het kan zijn dat van de dienstdoende ouderling verwacht wordt, een dergelijk samenzijn nog met Schriftlezing en gebed af te sluiten.

De periode na de begrafenis

In mijn huidige gemeente geldt als regel: “bezoeken naar bevind van zaken en in onderling overleg”. Net als in de dagen direct na overlijden, is overleg cruciaal.

Ik kan mij voorstellen, dat de verwachtingen t.a.v. de wijkouderling in een vacante gemeente anders liggen dan in een gemeente met een eigen predikant. Frequenter bezoek, of een telefoontje, van de wijkouderling, liggen in zo’n situatie meer voor de hand dan wanneer er een dominee voorhanden is. Maar ook dan is het niet goed als de wijkouderling niets van zich laat horen. Ik heb gemerkt dat juist ook hier wel vragen liggen. Verwacht de familie nu dat de ouderling komt, of vaker komt dan anders? Of stelt men wel predikantsbezoek op prijs en niet dat van de ouderling?
En hoe kom je daarachter? Een ouderling gaf aan zich wel verplicht te voelen op bezoek te gaan, maar daar tegelijkertijd ook een zekere weerstand bij zichzelf tegen te bespeuren. En dat niet omdat bezoek aan een rouwdragende zo zwaar is, maar vanuit het gevoel al gauw teveel te zijn. Zitten mensen wel te wachten “op al dat bezoek”?
Het lijkt mij dat er twee mogelijkheden zijn. Van de predikant wordt sowieso verwacht dat hij op bezoek gaat bij de rouwdragende familie. Hij kan bij zijn eerste bezoek na de begrafenis informeren of er ook behoefte is aan bezoek van de wijkouderling – vroeger of later. De uitkomst moet dan door de predikant worden doorgegeven aan de ouderling.

Daarnaast is het ook mogelijk dat de ouderling zelf de voelhorens uitsteekt en er een telefoontje aan waagt. Met dezelfde vraag. Hij kan in de vraag op voorhand begrip inbouwen voor het geval iemand niet zo op zijn bezoek zit te wachten. Maar hij heeft wel aangeven mee te leven en bereid te zijn langs te komen. Alleen al die blijk van belangstelling doet goed.

Hoe lang, hoe vaak? Ja, dan wordt de aangehaalde protocol-uitspraak direct onder dit kopje actueel: “naar bevind van zaken en in onderling overleg”. Het hangt ervan af, hoe zwaar de innerlijke kwetsuren zijn die iemand oploopt door het overlijden van een geliefde. Soms raakt iemand in een diepe depressie. Dan is een heel frequent contact belangrijk (let wel, dat zijn niet per se frequente langdurige contacten!). Het hangt er voorts van af, hoe groot de innerlijke kracht is om iets te dragen. En hoe de gezinssamenstelling is. En zijn de gezinsleden in staat elkaar tot steun en bemoediging te zijn of bijna niet? Hoeveel goede contacten zijn er in familiekring, vriendenkring, de buurt en de kerk? Maar ook speelt mee, of en in hoeverre iemand altijd al gesteld is op (veel) menselijk gezelschap. Sommige mensen kunnen heel goed op zichzelf zijn en kunnen veel troost vinden in middelen die zij zelf voorhanden hebben, bijvoorbeeld een voorraad troostrijke geestelijke muziek. Anderen hebben er juist de grootste moeite mee alleen te zijn. Zij willen voortdurend mensen om zich heen hebben. Al deze verschillen vallen onder “bevind van zaken”. Het is goed zulke zaken waar mogelijk ook met de nabestaande(n) zelf te bespreken. Dan weet ieder globaal waar hij aan toe is.

Tenslotte: in dit laatste onderdeel van mijn artikel heb ik de taak van de diaken nog niet expliciet genoemd. Nu dan toch, last but not least: in situaties waar door een overlijden het ontstaan van financiële problemen vermoed kan worden of dat zorg geregeld moet worden die de familie niet kan bieden, zal de diaken zeker zijn licht gaan opsteken!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

De rol van de ouderling en de diaken bij overlijden van een lid van de gemeente

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's