Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN THEOLOGIE ZONDER GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN THEOLOGIE ZONDER GOD

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1986 en 1967 verschenen in Nederlandse vertaling twee opmerkelijke boeken met de titels: Plaatsbekleding, een hoofdstuk theologie na cle dood van God. en: Radicale theologie en de dood van God. Het eerste is van dr. Dorothee Sölle, het tweede is van de Amerikaanse theologen Hamilton en Altizer. Deze boeken deden nog al wat stof opwaaien in kerk en theologie. Theologen over de dood van God! Is dat niet het doorzagen van een tak waar ze zelf op zitten? Tegen welke achtergrond moeten we deze theologen lezen? Wat bedoelen ze eigenlijk als ze spreken over d.e dood van God? Hoe verhoudt zich hu.n theologie tot het bijbels getuigenis? Met betrekking tot deze vragen zullen we iots proberen te zeggen zonder de pretentie te hebben naar volledigheid te streven.

Achtergronden.

Dc opvattingen van de hier bedoelde theologen hangen bepaald niet in de iucht. In onze tijd heeft zich immers vrij algemeen het besef baangebroken dat deze wereld het één en het al is. Het leven is alleen te verstaan in termen van wat het in zichzelf is, waarbij afgezien wordt van alles wat buiten de ervaring valt. God kunnen we niet zien, daarom bestaat Hij niet, zo redeneren velen.

Wetenschap en techniek, en vooral ook de moderne filosofen hebben hier hun steentje aan bijgedragen. De doorwerking van dc filosofische gedachtcngang is ook in de theologie duidelijk merkbaar. Daarom kan men in de theologie wegbereiders ontdekken voor dc theologen waarvoor God geen lovende realiteit meci is.

We moeten er dan wel op letten c-at van een rechtstreekse relatie geen sprake is. Wat wel het geval is, is het overnemen van bepaalde uit het verband losgemaakte motieven. Zo gezien zijn de volgende theologen van belang. Allereerst de Amerikaans-Duitse theoloog Tillich. Hij breekt met de overgeleverde voorstellingen omtrent God in die zin dat hetgene wat we over God zoggen alleen symbolische betekenis heeft. Groot is ook de invloed van Bultman geweest. Hij gaat er van uit dat er geen direkt ingrijpen van God is.

We leven in een gesloten orde van natuur en geschiedenis. Alleen in Jezus Christus als de - niet in werkelijkheid, maar alleen in d.e boodschap - Opgestane ontmoet God de mens en roept hem tot wezenlijke vrijheid. Gods daden worden dus beperkt tot de ene daad waarin God mensen roept tot werkelijk zichzelf zijn. God heeft met schepping en geschiedenis niet van doen. Naast Bultman moet ook Karl Barth genoemd worden. Barth heeft een geweldig offensief ontketend tegen de natuurlijke godskennis. Volgens hem heeft God geen overeenkomsten met de geschapen werkelijkheid. Wij zijn derhalve voor de kennis van God radicaal aangewezen op Gods bijzondere Openbaring in Christus. Onmiskenbaar kwam de wereld zo verder van God af te staan en werd ze wereldser (d.w.z. verstaanbaar in binnenwereldse termen). De meeste invloed op de God-isclood theologen lijkt Bonhoeffer gehad te hebben. En dan de Bonhoeffer van de brieven die hij voor zijn dood in een Duits concentratiekamp schreef. Naar sommiger interpretatie maakt hij hierin - naast een scherp onderscheid tussen religie en geloof - een onderscheid tussen de vaderlijk zorgende God en de God die met, aan en in de wereld lijdt. Deze laatste God ontmoeten we volgens Bonhoeffer in Jezus Christus, zoals die leefde in volstrekte overgave aan de ander. Ook bij Bonhoeffer treft het verzet tegen do natuurlijke godskennis. Dat was naar zijn zeggen „de wereld een stuk verlengd". Vele moderne theologen zijn verder onder dc indruk van de omstandigheid dal het woord „God" in het verleden vele malen is misbruikt n.1. cm dingen die niet door dc beugel konden, goed te praten. Vooral Paul van Buurcn en Harvey Cox nemen dit nogal serieus. Ze willen zwijgen over God totclat Zijn naam weer nieuwe zin krijgt. Verder staan alle moderne theologen onder grote druk van cle secularisatie: men moet

deelnemen aan het leven in deze wereld om God tot de werkelijkheid terug te roepen. We voegen er nog aan toe dat Gods leiding in alle dingen aangevochten wordt met beroep op het menselijk leed, het verloop van de dingen (wetmatigheden van de natuur) en de menselijke zelfbeschikking.

Hamilton en Altizer

Hoewel deze theologen samen een boek publiceerden hebben ze behalve het thema van de dood van God niet veel gemeen. Hamilton is tot zijn theologie gekomen door enkele (geselecteerde) citaten van Bonhoeffer. Hij beschrijft op een koele, zakelijke en tenslotte optimistische wijze hoe hij zonder God in de wereld leeft. God is gestorven, daarom is de mens op zichzelf aangewezen. Hij is dit niet zonder voorbeeld. Hamilton beschrijft het menselijk leven als een leven in navolging van Jezus van Nazareth. Deze leefde het leven in liefde. Dat moeten de mensen nu ook doen. En dat niet in de kerk maar in de wereld. Zo moet er naar nieuwe en volstrekt wereldse vormen van menselijke gemeenschap gezocht worden. Altizer maakt, anders dan Hamilton, een gedreven en gekwelde indruk. Centraal staat in zijn opvattingen de gedachte dat God en mens concurrenten zijn. Deze op zichzelf juiste gedachte wordt echter gevolgd door de stelling dat de inhoud van het evangelie hierin bestaat dat God Zijn bestaan opgeeft om de mensen alle ruimte te geven. God doet dit door een steeds inniger wordende relatie met de geschiedenis. Daarin is Zijn liefde dat Hij zich prijsgeeft aan de geschiedenis. Hij transformeert zich en gaat onder in Jezus. In Jezus is een voorlopige synthese van de tegenstelling tussen God en mens, een teken van het laatste dat nog verwacht wordt. In Hem wordt duidelijk dat het er in de geschiedenis om gaat dat alle tegenstellingen tot een eenheid worden omgevormd. Dit gaat voor Altizer zo ver dat hij tot de godslasterlijke gedachte komt dat de satan uiteindelijk een verschijning van Christus zal blijken te zijn.

Samenvattend kunnen we zeggen dat het deze theologen niet gaat om het dood-verklaren van een bepaald beeld van God maar dat werkelijk de dood van Gód bedoeld wordt. Van atheïsten onderscheiden ze zich naar eigen zeggen alleen daarin dat ze andere herinneringen hebben.

Dorothce Sölle

Het boek „Plaatsbekleding" van deze Duitse theologe heeft in Europa een geweldige verspreiding gekregen. Dat ondanks de gecompliceerde gedachtengang. Dit boek laat zien dat er veel overeenstemming is tussen mevr. Sölle en Altizer, Dat twee theologen onafhankelijk van elkaar tot een gelijkend resultaat komen kan er op duiden dat in deze boeken een breder levende overtuiging naar voren wordt gebracht.

Ook bij haar is er de gedachte dat God dood is (maar dan in de zin dat Hij afwezig is). God ontwikkelt zich in de geschiedenis. Hij is niet de souvercine en onafhankelijke God van de bijbel, nee, Hij is nog op zoek naar eigen identiteit. In de toekomst zal blijken wie God werkelijk is. Datzelfde geldt ook van de mens. Hij moet nog worden wat hij naar zijn diepste wezen is.

God en mens hebben geen rust voordat beider identiteit gerealiseerd is. Hoe komen ze tot deze identiteit? Op deze plaats voert Dorothee Sölle de centrale categorie van de plaatsbekleding in. Christus is degene die de mensen bij God en God bij de mensen vervangt. Hierbij moeten we niet denken aan plaatsvervanging in de klassieke zin van het woord. De bijbelse vulling van plaatsvervanging stamt volgens Dorothee Sölle uit de magische levenssfeer en is achterhaald. Plaatsbekleding moet, zo zegt zij, opgevat worden als keten in het historisch proces van bewustwording van God en mens. Christus gaat vervangend voorop en is zo in de rechte houding jegens God. Mensen zijn rechtvaardig als zij Christus navolgen. Evenwel: Jezus is Gocl gekomen in het tijdelijke (het vlees). Hij is ook stadium in de beweging van Gód naar Zijn identiteit. In Hem wordt de wederzijdse afhankelijkheid van God en mens gesymboliseerd. Hij is èn symbool èn voorloper èn voorbode van cle uiteindelijke synthese, waarin Gocl present is in de mensen en daar alleen. Menccn doen dan Gods werk op aardo als antwoord op het zich prijsgeven van Gcd (in Jezus) aan mensen.

Theologie na de dood van God.

Tegenwoordig, d.w.z. nog geen tien jaar na het verschijnen van boven bespro-

ken boeken is men wel algemeen van mening dat de God-is-dood theologie een doodlopend spoor is geweest. Hamilton en Altizer hebben na 1967 dan ook niets meer geschreven. Andere theologen zijn er van overtuigd dat God niet kan sterven en roepen daarom op weer aan Hem te denken (H. Zahrnt). Paul van Buren spreekt zeer aarzelend over God (op de rand van het zwijgen). Dorothee Sölle, bij wie de dood van God meer duidt op zijn afwezigheid, zoals we zagen, spreekt later weer van God die de wereld gemaakt heeft en die de Vader in de hemel is. Evenwel, dr. Sölle gelooft in God omdat ze Hem niet in de steek wil laten. Aan haar is trouwens goed te zien hoe het klimaat veranderd is. Mevr. Sölle stond oorspronkelijk sterk onder invloed van Bultmann.

Nu waait de wind uit een andere hoek: neo-marxisme en andere maatschappijkritische filosofieën hebben een plaats in haar theologiseren gekregen. Bij Dorothee Sölle heeft het spreken over God alleen betekenis als het tot revolutionaire en marxistische praxis voert. We gaan fout als we zouden denken dat met het weer noemen van de Naam van God een stap in de goede richting is gezet. Het gaat hier om het aangeven van een woord dat kleur geeft aan het handelen van mensen. Het woord „God" dient om het unieke van de historische daden van ménsen in het licht te stellen. Jezus van Nazareth, zo zeggen vele moderne theologen, was een gewoon mens. Toch had Hij iets aanstekelijks, iets buitengewoons, iets dat aansprak. Daarom veranderden mensen in Zijn nabijheid. In de oriëntatie op Hem, aldus nog steeds deze theologen, worden mensen anders. Om nu het bijzondere van Jezus uit te drukken zeggen ze dat Hij God is. En als mensen messiaans handelen zijn ze namens God bezig. Op deze wijze spreekt men weer over God. De vulling van deze Naam wordt ecntcr geleverd door menselijke theorie en praktijk.

Al spraken we van een doodlopend spoor, het is intussen niet zo dat de thema's die de God-is-dood theologie aan de orde heeft gesteld ook losgelaten zijn. Ze keren in andere vorm terug. Bij Moltmann is dat heel duidelijk het geval. Hij noemt God een gebeuren, waarin drie personen zijn: Vader, Zoon en Geest. Deze drieheid wordt openbaar op Golgotha. Daar sterft de Zoon. In God is echter dood en leven, de Vader en de Geest zijn leven. Door de dood van de Zoon (Jezus Christus) aan het kruis wordt het menselijke in God verheven. Met duidelijke restricties verwerkt Moltmann dus zowel de gedachte van de dood van God als die van de eenheid van God en mens. Dat laatste wordt ook benadrukt door H. Berkhof als hij de Drieëenheid beschrijft als samenvattend verbondsgebeuren, waarbij de Vader de goddelijke partner, de Zoon de menselijke representant en de Geest de relatie tussen die beiden vormt. De Drieënheid hoort wel bij God, maar komt op uit de geschiedenis. Zo kan God verrijkt worden door de geschiedenis.

Tenslotte.

1. Wat wel het meeste opvalt bij de genoemde theologen is, dat de bijbel als het Woord Gods volledig versneden wordt naar de maat van de moderne cultuur. Vaak gebruikt men de bijbelwoorden alleen als motto bij een verhaal dat men van elders heeft. Of anders haalt men de bijbel door de molen van de historisch-kritische methode heen, waarna er merkwaardiger wijs precies uitkomt wat men hebben wil. Het Woord Gods is echter niet gegeven om er mee te manipuleren. Het heeft absoluut gezag. Het enige wat ons gegeven is, is de woorden der Schrift eerbiedig, onder beding van de leiding van de inwendige leermeester, de Heilige Geest, na te spellen.

2. Men gaat ook fout als allerlei cultuurhistorische gegevenheden als maatgevend voor de theologie worden genomen. In feite is men dan bezig op de natuurlijke basis van de zondige mens te theologiseren. Al moet de kerk er

(vervolg op pag. 115)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1975

Daniel | 24 Pagina's

EEN THEOLOGIE ZONDER GOD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1975

Daniel | 24 Pagina's