Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT

Dordtse Kerkenorde. Artikel 44.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zal ook de classis enige van haar dienaren, ten minste twee van de oudste, ervarenste en geschiktste, autoriseren om in alle kerken, van de steden zowel als van het platteland, alle jaar visitatie te doen.

De benoeming van de visitatoren.

Art. 44 zegt, dat de classis de visitatoren moet benoemen. Volgens gereformeerd beginsel moet de visitatie verricht worden door hen, aan wie de regeermacht in de kerk is opgedragen, en als regel zegt de kerkorde, moet dit opgedragen worden aan de predikanten. Geen overheidsmacht, want deze heeft geen gezag in de kerk. In de kerk geldt het gezag van de Koning van Zijn kerk en aan wie Hij dit gezag heeft opgedragen om dit in Zijn Naam uit te oefenen. Hoewel de kerkorde alleen spreekt van de dienaren des Woords, is het in principe niet in strijd met het gereformeerd kerkrecht, dat in noodgevallen de ouderling de predikant bijstaat in de visitatie. Voetius, en ook Rutgers, menen dat de bepaling, dat alleen predikanten is opgedragen om visitatie te doen, daarom in de kerkorde is opgenomen omdat het voor de ouderlingen veelal te moeilijk was om de tijd daarvoor vrij te maken. Trouwens, de oude gereformeerden sloten in de praktijk de ouderiingen ook niet geheel uit van de kerkvisitatie. Sommige Partikuliere Synoden bepaalden ook, dat ouderlingen benoemd konden worden. Wel is het nodig, dat dan ook de ouderlingen, die meedoen aan de kerkvisitatie, onderlegd zijn zowel in de leer als in het kerkrecht, daar toch visitatoren in gewichtige zaken advies gevraagd wordt.

Wat onze eigen gemeenten betreft, iedere ouderling kan in de dogmatiek van Ds. G. H. Kersten genoeg kennis van de leer opdoen, en wat het kerkrecht betreft kan men voor de eerste beginselen terecht in het boekje, dat schrijver dezes vorig jaar heeft uitgegeven bij Den Hertog in Utrecht (Toelichting op D.K.O. in vraag en antwoord, een boekje van 137 biz.). Wat het aantal visitatoren betreft, art. 44 zegt, dat het er ten minste twee moeten zijn. Een oud spreekwoord zegt: één man is geen man. Gods Woord zegt zowel in het Oude als Nieuwe Testament, dat „in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta" (Deut. 19 : 15; Matth. 18 : 16). De Schrift en de praktijk geven aan, dat voor oplossing van geschillen ook inzake de kerk minstens twee getuigen aanwezig moeten zijn. Verder spreekt de D.K.O. ervan, dat het van de oudste, ervarenste en geschiktste predikanten moeten zijn, die de visitatie zullen houden. De bedoeling van deze bepaling is, dat in een classis waar veel predikanten zijn, niet dit werk bij toerbeurt zal gebeuren. De kerkvisitatie is geen soort oefen- en leerschool voor jonge en onervaren predikanten, daarvoor is dit werk te belangrijk. De visitatie moet ernstig opgevat worden. Het gaat er om, dat door de kerkvisitatie de bloei van de gemeenten wordt bevorderd. Er is een zekere kennis van zaken nodig, die door ervaring en rijpheid van oordeel en mensenkennis verkregen wordt. In den regel zullen de ouderen meer ervaren en bekwaam zijn dan de jongeren, hoewel er ook onder de jongeren wel bekwame mannen kunnen zijn, die door kennis, godzaligheid, karakter alleszins geschikt zijn om de classis op meerdere vergaderingen of op de visitatie te vertegenwoordigen.

De visitatoren moeten door de classis worden geautoriseerd. De bedoeling van dit „aiitoriseren" is in verband met het bovenstaande, dat de verkiezing niet bij toerbeurt geschiedt, maar door vrije stemming. In onze^ gemeenten geschiedt dit meestal door het gebrek aan, predikanten door aanwijzing. Ook zegt art. 44 aan het eind, dat visitatoren gekontinueerd mogen worden in hun bediening „zolang het haar (de classis) goed zal dunken, ten ware dat de visitatoren zelf, om redenen, van dewelke de classis oordelen zal, verzochten ontslagen te worden". Voetius meende echter dat het beter was, om hiërarchie te voorkomen, van kontinuatie geen vast gebruik te maken. Hij wilde liever, dat één van de twee of drie bleef zitten, die wel van de toestand van de gemeenten op de hoogte was, en dat de andere(n) werden gewisseld. Het gevaar van een zekere superintendentie (heerschappij) zou dan worden voorkomen. Inderdaad een wijze raadgeving.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1969

De Saambinder | 4 Pagina's