Catechisatie
RONDKIJK
De catechisaties, die in de zomermaanden hebben stil gelegen, zijn nu weer in volle gang. Het is voor onze predikanten en catechiserende ouderlingen wel eens moeilijk om voor de oudere, studerende jongens en meisjes een geschikte avond te vinden; de een moet naar een avondschool, de ander naar een cursus en een ander moet zijn huiswerk afmaken. Vandaar dat er dikwijls zondagsavonds na kerktijd voor deze groep wordt gecatechiseerd; al moet de dominé of de dienstdoende ouderling daar zijn zondagavond voor opofferen, voor de jongelui zijn er dan geen motieven, om weg te blijven.
Catechiseren is een moeizaam werk, vooral als de catechisanten niet „meegaande" zijn, We hebben eens een dominé horen zeggen: ik preek liever tweemaal, dan één avond catechiseren! Er moet nog al eens geduld worden opgebracht „om de kwaden te verdragen."
Wat dunkt u, als de een zegt om er af te komen: „ik wist niet wat ik moest leren, " een ander: „mijn vraagboekje was kwijt, " een derde: „ik had geen tijd, want ik moest huiswerk maken, " zou men dan zijn geduld niet verliezen? Is het nu zo erg om een half uurtje te nemen om de vragen en antwoorden te leren?
En er zijn nog erger dingen, als men de catecheet strikvragen voorlegt. Ze durven soms met vragen te komen over de evolutieleer, over het zoveel miljoen jaren bestaan van de wereld, wat ze van school meekrijgen. Zo was er eens een jongen die de dominé de vraag stelde, „wat deed God eer Hij de wereld schiep? " De dominé, een zeer gevat man, antwoordde scherp: „een hel maken voor nieuwsgierige vragers!"
Gelukkig is dit geen regel, zit er al eens een
dwarsdrijver tussen de groep, dan geeft dit ergernis aan de andere catechisanten en isoleert zo iemand zichzelf.
Het is ook een heel droevig verschijnsel, wanneer de jongelui menen, dat ze het beter weten, dan zo'n ongeletterde ouderling. Ze gaan op de h.b.s. of op de ulo, en er zijn er die denken, dat ze de wijsheid in pacht hebben. Het gaat er om dat de jongens en meisjes kennis wordt bijgebracht van de hoofdwaarheden van de H. Schrift en van de heilsleer, opdat zij, staande in een wereld die verdorven is, hun smader weten te antwoorden en, al is de catechisatie geen bekeringsinstituut, dat zij „vromelijk tegen de zonde, de duivel en zijn ganse rijk strijden en overwinnen mogen, " zoals het dankgebed in het formulier van de H. Doop zegt.
Het is eens gebeurd — we hebben dat uit eigen ervaring — dat een „ongeletterde" ouderling op de catechisatie wees op het Allerhoogste en eeuwig goed en de zalige dienst van God waarin een vreugde is te vinden, die de wereld niet kent en de vraag stelde: „Wie van jullie heeft er nu lust de Heere te vrezen? " — Er was een meisje, die de vinger op stak en zei; „ik" en ze kon er wat van vertellen ook. Kijk, dan wordt zo'n catechisatieklas daar toch wel even stil van.
Voor de ouders ligt er ook een taak, om toe te zien dat kun kinderen stipt de opgaven leren die ze meekrijgen en er op letten, dat trouw de catechisaties worden bezocht. We hebben en we nemen zoveel tijd voor de dingen die de wereld aangaan er moet zéker tijd genomen worden voor de jongelui om één uur per week de catechisatie te bezoeken.
Ds. Smijtegelt zegt in zijn preken dikwijls: „spant U eens wat in, " laten onze jongens en meisjes zich ook inspannen om zich te verdiepen in de leer, die naar de godzaligheid is. Ze zullen er nooit spijt van hebben.
Rondkijker.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1964
Daniel | 16 Pagina's