Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GODDELIJKE ZORG OVER ZIJN GEMEENTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GODDELIJKE ZORG OVER ZIJN GEMEENTE

VRAAGGESPREK MET DS. H. HOFMAN TE GORINCHEM OVER HET PASTORAAT

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dominee, een predikant laordt ook wel aangeduid met „herder en leraar". Kiint u aangeven hoe die twee zich tot elkaar verhouden in uw dominee-zijn?

Je kunt die twee niet. los zien van elkaar. Het< formulier om de dienaren des Woords te bevestigen spreekt over herder óf dienaar des Woords. Hij moet de kudde weiden, leiden, voorstaan en regeren. Het pastoraat omvat dan in. feite ook de totale uitoefening van het predikambt.

In de Christelijke Encyclopedie wordt, „pastoraat" omschreven als: de herderlijke verzorging der gemeente door Woordverkondiging, Sakramentsbediening, voorgaan in de dienst der gebeden, huisbezoek, vermaning en vertroosting.

We zullen ons in dit vraaggesprek in hoofdzaak beperken tot het pastoraat „in enge zin". Hoe belangrijk is het in deze tijd om een goed pastor te zijn?

Wie zal het ooit goed doen? Maar waarom, zeg je erbij „in deze tijd"? In alle tijden en onder alle omstandigheden is het noodzakelijk. Het gaat om, zielszorg. Paulus zegt dat de nood hem opgelegd is en dat hem dagelijks de zorg van al de gemeenten overvalt.

Wat zijn de belangrijkste pastorale taken in een gemeente?

Kort samengevat: het bezoek aan de enkeling, 'k Denk met. name aan zieken en bejaarden. Ook de katechese wil ik daarbij betrekken en het gewone huisbezoek. Verder moet je openstaan voor iedereen. De gemeenteleden moeten weten dat de pastor er is en dat ze bij hem terecht kunnen. De pastorale taken kunnen per gemeente wel wat verschillen. Als ik uitga van m'n huidige gemeente dan is het voornaamste pastorale werk het ziekenbezoek. In een grote als Rotterdam heb je meer te maken met bijvoorbeeld echtscheidingsproblemen en randkerkelijkheid.

Kunt u misschien globaal aangeven hoeveel tijd er per week gemiddeld gaat zitten in: — preken, katechese en de voorbereiding daarvoor; — pastoraat (in „enge zin"); — organisatorisch werk: vergaderingen, enz.?

Dat varieert. Je hebt bijvoorbeeld de ene week meer zieken te bezoeken dan de andere week, terwijl er in de zomer geen katechisaties zijn.

Gemiddeld heb ik voor de voorbereiding van de zondag in totaal minstens twee dagen nodig. Doorgaans begin ik er op maandag al mee. Je hebt natuurlijk hele knappe do-

minees die op zaterdagmiddag met de voorbereiding van de preken beginnen, maar tot die kategorie behoor ik niet. Voor de katechese heb ik ongeveer een dag nodig. Voor het pastoraat is dit niet te zeggen. Als er eens minder zieken zijn kun je wat meer bejaarden, alleenstaanden en anderen bezoeken. In de gemeenten in het algemeen heeft het organisatorisch werk mijn aandacht, maar dat beperk ik bewust tot. een minimum. Je bent er als predikant allereerst voor de gemeente die je beroepen heeft. Een veelheid van vergaderingen, hoe nodig ook, doet schade aan het werk in je eigen gemeente.

Zijn er pastorale taken die door andere ambtsdragers vervuld kunnen worden en ziet u wellicht ook mogelijkheden voor „gewone" gemeenteleden?

Ja, met betrekking tot zowel diakenen als ouderlingen gaat het om „troostrijke redenen". Het onderscheid tussen de ambten moet echter wel gehandhaafd worden. Ouderlingen en diakenen moeten bijvoorbeeld niet gaan preken. In kleine gemeenten kunnen diakenen als uitzondering diensten als hulp-ouderling verlenen. In grote gemeenten kan het nodig zijn dat ouderlingen de taak van de predikant verlichten, bijvoorbeeld ten aanzien van de katechese en het ziekenbezoek. Er moeten in ieder geval voldoende ambtsdragers zijn om de gemeente te kunnen „bewerken", o.a. voor wat het huisbezoek betreft, dat ook zeker een taak voor de pastor is, die weieens al te gemakkelijk wordt afgeschoven. Daarbij moeten we bedenken dat een ambtsdrager ook in z'n eigen gezin een taak heeft. Je kunt niet iedere avond weg zijn. Verder draagt ieder lid van de gemeente krachtens het ambt aller gelovigen verantwoordelijkheid voor de ander. Dit is natuurlijk wezenlijk anders dan ambtelijk bezoek. Als je echt taken opdraagt aan een gemeentelid, zou ik dat willen koppelen aan een ambt.

Wat vindt u het moeilijkste van uw pastorale loerkzaamheden?

Tja, dat vind ik toch wel de ziekenhuisbezoeken. De mensen zijn niet thuis en liggen vaak met vreemden op een zaal. Dan is het dikwijls heel moeilijk om een open en eerlijk gesprek te krijgen. Iedereen ligt mee te luisteren.

Even een tussenvraag je. Is het ook niet uw ervaring dat men bij huisbezoek in gezinsverband vaak moeilijk praat? Zou dat komen doordat er in het gezin zo loeinig met elkaar gesproken ivordt?

Je komt het inderdaad veel tegen dat men weinig met elkaar spreekt. Dat is, denk ik, van vroejer „geïmporteerd": als je niet bekeerd bent, mag je niet over geestelijke dingen spreken. Soms kom je al heel wat aan de weet door een enkele opmerking, zo tussen neus en lippen door. Ook krijg je weieens reakt.ies achteraf. Zo preekte ik in m'n studententijd ergens over de tekst „Zie, Ik sta aan de deur en Ik: klop", 't Was examentijd en ik betrok er de jongelui ook bij. „Het is het kloppen van de Heere als je geslaagd bent. Je ziet dan de goedheid Gods. Echter ook als je gezakt bent. Het kan zijn dat de Heere je laat. zien dat je er met één been naar hebt geschopt..." 's Avonds was er „gezelschap". Er waren vrij veel jongelui. Bij het weggaan stond ik wat achteraf en toen kwam er een jongen naar me toe. Hij was ook 'gezakt en wist zich aangesproken door de prediking. Zoiets overkomt je ook wel bij huisbezoeken. Een gesprek onder vier ogen is natuurlijk het meest ideale.

We komen nog even terug op het ziekenbezoek. Is in het bijzonder de begeleiding van stervenden, vooral van hen die van de ernst van hun ziekte niet doordrongen zijn, niet moeilijk?

Mijn ervaring is, dat je daar meestal nog het gemakkelijkste de boodschap kwijt kunt. Het grijpt je persoonlijk wel meer aan, maar als iemand alleen ligt is het minder moeilijk dan op een ziekenzaal om een gesprek te krijgen. Hier kun je het meest vulling geven aan de betekenis van het pastoraat: verkondiging van het Woord aan de enkeling. Al naar gelang de omstandigheden probeer ik thuis al te overdenken welk gedeelte ik uit de Bijbel zal lezen. Vaak lees ik Jesaja 53, waar het gaat over de lijdende en stervende Knecht des Heeren. Een andere weg is er niet.

Ook zou ik nog willen wijzen op het evangelisatie-aspekt van het. ziekenhuisbezoek. Je maakt soms de meest frappante dingen mee, waaruit duidelijk de besturende hand Gods blijkt.

Wilt u eens iels van zo'n voorval vertellen?

'k Ging eens via de trap naar beneden (anders altijd: met de lift) in een Rotterdams ziekenhuis. Ik kwam een man tegen die ik slechts oppervlakkig kende. Hoewel hij niet van onze gemeenten was vroeg hij of ik even meeging naar z'n kamer. Z'n medepatiënt was er op dat moment niet. Nadat we een poosje hadden gepraat wilde ik nog een bijbelgedeelte lezen en een gebed doen. Toen kwam de andere patiënt, binnen. Die zei: „Ga je gang maar." Na het gebed gaf ik'hem een hand. Hij pakte m'n beide handen en zei: „Zou het voor mij ook nog kunnen." „Ja, natuurlijk", antwoordde ik, „er is bij de Heere plaats voor de grootste der zondaren." Hij vertelde me dat hij met alles had gebroken. Hij had in 40 jaar niet in de Bijbel gelezen. Hij had er zelfs geen meer. Eén van onze kinderen heeft hem toen een Bijbel gebracht en ook een exemplaar van de preek „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop". Een half jaar later zaten we te eten. Er werd aan de achterdeur geklopt. Het was diezelfde man. „Ik kom dat Bijbeltje betalen. Hier is ƒ 25, — voor uw kerk enne... ik lees er nog elke dag uit."

Welke bezigheid heeft in het bijzonder de liefde van uw hart?

Ik zou de katechese willen noemen. De ontvankelijkheid van de jongeren spreekt me altijd erg aan. 'k Stel het kontakt met de opgroeiende gemeente op prijs. Je kunt ze wat meegeven. Je ziet vaak achter de vragende ogen begerige harten. Aan de andere kant merk je ook onverschilligheid, het niet.-geïnteresseerd zijn. Men gaat naar de katechisatie omdat het moet en om de boel op stelten-te zetten. In een persoonlijk gesprek na de katechisatie blijkt de oorzaak van zo'n gedrag vaak thuis te liggen. Als ik dan vroeg of ze het op prijs stelden dat ik thuis eens kwam praten, was het antwoord in alle gevallen: nee

Vroeger kwam men in het pastoraat vaak schrijnende situaties tegen vanwege grote armoede en gebrek aan goede medische verzorging. Wat zijn nu de meest schrijnende situaties?

Huwelijks-en gezinsmoeilijkheden. Er is vaak weinig openheid. Je wordt meestal geroepen als een breuk al zodanig is dat deze haast niet meer te helen is.

Kunt u als predikant alle problemen aan die u tegenkomt of kunt u voor bepaalde gevoMen ook terugvallen op deskundigen?

Je komt dingen tegen, waarvan je zegt: hier kan ik geen advies geven Daar is óf een maatschappelijk werker, óf een dokter 1 óf een psychiater nodig, 'k Wil de-terreinen wel afbakenen. Een dominee is nu eenmaal niet een maatschappelijk werker. Je doet weieens onprettige ervaringen op als je met deskundigen van een heel ander signatuur te maken krijgt, 'k Heb eens meegemaakt in een echtscheidingsprocedure dat hetgeen ik probeerde op te bouwen door de maatschappelijk werker weer werd afgebroken. Ik probeerde herstel van de breuk te bewerken, terwijl de maatschappelijk werker op de breuk aanwerkte. Het is belangrijk dat mensen uit eigen kring zich in deze richtingen bekwamen, 'k Denk ook aan het terrein van de psychiatrie. Er is een schreeuwend gebrek aan zulke mensen.

Welke geestelijke problemen komt u vooral tegen in hel pastoraat, bijvoorbeeld op de huisbezoeken, en hoe benadert u die?

Daar kan ik kort in zijn. Dat is: lijdelijkheid, onzekerheid en zwijgzaamheid. Om met het laatste te beginnen: het huisbezoek koncentreert zich rondom de prediking. Je komt antwoord vragen op de prediking. Je gaat niet direkt vragen of iemand bekeerd is, maar je vraagt hoe men onder de prediking zit. Of men het soms niet begrijpt, of er over nagedacht of nagepraat is. Niemand hoeft dan te zwijgen.

De lijdelijkheid is ook een groot probleem. Je kent dat wel. Als je een gesprek pro-

beert te beginnen, komen ze je soms al tegemoet: „U moet niets van me denken. Het moet een mens gegeven worden." Dat is wel waar, maar er spreekt helemaal geen honger uit. 'k Probeer dan altijd te wijzen op de verantwoordelijkheid van de mens, die zo duidelijk in de Schrift tot; uitdrukking komt. Juist omdat het een gave van God is zouden we er temeer om moeten vragen! Als je het moest verdienen was het onmogelijk. Men legt, dit wel eens zó uit, dat je dan een vermogen in de mens legt. Dat is natuurlijk niet het 'geval. Het is zo nodig te spreken met de mensen over de Bijbel. De opvattingen heersen vaak óver de Schrift. Daar moeten we van afgebracht worden!

Wat bedoelt u met die onzekerheid?

Men beleeft wel eens wat en men weet niet. waar het, vandaan komt. Is het van de Heere of is het van jezelf? Onderzoek is altijd nodig, maar twijfel moet bestreden worden, 'k Geef altijd, graag een voorbeeld uit de natuur. Als je vast wilt stellen met welke soort boom je te doen hebt, en je gaat, dan de wortel bloot leggen, dan gaat de boom dood. Wacht maar tot de boom gebloeid heeft en er vruchten aan komen. Aan de vruchten wordt de boom gekend. Ten diepste kan alleen de kracht van het Woord de twijfel wegnemen. Je moet altijd maar weer terug verwijzen naar het Woord. , , De Geest getuigt met onze geest dat we kinderen van God. zijn." Dat gaat altijd door middel van het Woord, Niet door een bijzondere stem of zo.

Merkt u bij uw huisbezoeken dat de prediking „overkomt" en iets „uitwerkt"?

De kracht waardoor ik verder mag gaan is, dat de Heere zegt dat Zijn Woord nooit ledig tot Hem zal wederkeren. De Heere geeft er vaak dan blijk van dat Hij het Woord zegent als ik moedeloos ben en me afvraag: ie heeft onze prediking geloofd? Ik zou het zo willen zeggen: k mag merken dat de Heere getuigenis geeft aan Zijn Woord, 'k Heb dat rond Pasen nog kennelijk beleefd. In de dienst, waarin 13 jongelui belijdenis deden van het 'geloof heb ik gepreekt over Psalm 22 : 31 en 32 („Het zaad zal Hem dienen..." enz.), 'k Heb met veel opening mogen preken en ook met geloof, dat de Heere bemoeienis heeft, met de jonge gemeente.

Dominee haalt de preekschets uit de kast te voorschijn en citeert het een en ander:

Het zaad .zal Hem dienen. Het ene geslacht na het andere. Het is de belofte van de voortgang van Jezus' rijk. We zien een opeenvolging van belijdende christenen. God zal genade geven omi Hem te dienen... Het zaad is ook een beeld van de jonge gemeente. Jonge mensen zullen Hem dienen. Ja, ik heb God 'gezien in Zijn trouw. Niet omdat het zaad zo goed is, maar omdat Hij het gedaan heeft, 'k Werd er innerlijk enorm op aangevallen. De Heere liet me de volgende dag echter door middel van een telefoontje van een voor mij onbekende jongen van 12; jaar zien dat het waar is: het zaad zal Hem dienen. Laat ik bij dit alles voorop stellen, dat het niet om: mensen gaat. 'k Ben er ten diepste van overtuigd, dat noch hij die plant noch hij die natmaakt iets is.

Dus u merkt weieens wat bij jongeren? Is de uitdrukking luaar dat de jeugd de beste tijd is om bekeerd te worden?

Jongeren zijn meer open dan ouderen. Ze zijn eerlijker over hun geestelijke nood, over hun innerlijk. Je merkt vaak een zoeken naar houvast en een zoeken naar de Heere. 'k Wil niet generaliseren, maar 'k ben dergelijke reakties van jongeren in alle 'gemeenten die ik .gediend heb en ook in gastgemeenten tegengekomen, 't Zij telefonisch, 't. zij-op de katechisaties, 't zij tussen neus en lippen door. Ook wel schriftelijk. (N.B. Dominee laat een schoenendoos vol brieven zien...)

Menselijk gesproken is de jeugd de beste tijd om bekeerd te worden. Wat de macht

des Heeren betreft maakt het natuurlijk niet uit! Jonge levens zijn echter vaak ontvankelijker voor het Woord. Een jong boompje kun je beter buigen dan een oude boom. Dit wil niet zeggen dat het, niet, meer zou kunnen als je oud bent.

Kunt u er iets over zeggen hoe de Heere in de regel jongeren leidt?

Als je bent opgegroeid onder het Woord en van jongsaf getrokken bent, dan gaat het vaak in de weg van de geleidelijkheid. Dit zal bij het ouder worden het verkrijgen van zekerheid in de weg staan. Men kan dan niet direkt van een omzetting spreken. Een deel van de pastorale zorg is, dat je dit op de katechisatie en in het persoonlijk gesprek benadrukt.

Hoe betrekt u de jongelui in uw pastorale zorg?

Door steeds maar weer te zeggen: laat niets je tegen houden om te komen. Je moet als pastor open staan voor het gesprek. Om een konkreet vooi'beeld te noemen: met aanstaande echtparen heb ik altijd kort voor het huwelijk een gesprek. Daarbij spreek ik ook altijd over het gebed in het gezin (hardop voorgaan met eigen woorden). Ook praten we dan met elkaar over de noodzaak om samen te spreken over de prediking en dergelijke.

Is er rond het doen van belijdenis en rond de sakramenten van doop en avondmaal sprake van „speciale" pastorale zorg?

Tijdens de eerste belijdeniskatechisatie-uren bespreek ik altijd wat het doen van belijdenis inhoudt, 'k Ga hierbij uit van Romeinen 10. "Wat is „belijden"? Dat' is „hetzelfde zeggen". Mond en hart mogen niet met elkaar in tegenspraak zijn.

Tijdens de „doopzitting" lees ik met de doopouders (of soms alleen de vader) meestal het desbetreffende artikel uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, 'k Probeer ook een gesprek te krijgen over wat er gebeurt tijdens de Heilige Doop.

Wat het Heilig Avondmaal betreft is er meestal sprake van bezoeken achteraf. Soms gaat het ook van de gemeenteleden zelf uit. 'k Vind het pastoraat rond het avondmaal overigens wel minimaal, 'k Besteed er zo nu en dan via het kerkblad' wel aandacht aan. Ook tijdens de belijdeniskatechisatie. 'k Vestig er de aandacht op, dat het doen van belijdenis in wezen inhoudt het vragen van toegang tot het Heilig Avondmaal. Een opmerking in verband hiermee: waar schroom' is, is vaak ook betrekking, op het Heilig Avondmaal. Waar sprake is van automatisme, is geen schroom en ook geen betrekking op de wezenlijke zaken.

Dominee, heeft u nog een slotopmerking?

Bij het vele werk dat je mag doen ervaar je altijd het onvolkomene en gebrekkige. Er blijft steeds een tekort over. 'k Mag er weieens troost uit putten, dat in de oudtestamentische eredienst de hogepriester met een gouden plaat aan het voorhoofd in het heiligdom ging. Hij deed ook verzoening voor de ongerechtigheid die kleefde aan de heilige dingen. De kracht waarin ik mag doorgaan is, dat het Woord niet ledig wederkeert. Met het zaad dat in hoop en geloof gezaaid wordt, bereikt de Heere altijd Zijn doel, ondanks ons.

Aan het eind van dit interview rest ons maar één ding. En dat is: ds. Hofman vanuit de grond van ons hart bedanken voor al het waardevolle dat hij ons heeft meegegeven en dat we hierbij heel graag aan onze lezers doorgeven

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Daniel | 28 Pagina's

GODDELIJKE ZORG OVER ZIJN GEMEENTE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Daniel | 28 Pagina's