Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een lied uit de diepten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lied uit de diepten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

MEDITATIE

Psalm 130.

(1)

Wordt het boek der psalmen wel genoemd de geestelijke apotheek voor dodelijk verwonden, dit kan in het bijzonder worden gezegd van psalm 130. Het is één van de vijftien psalmen die het opschrift draagt van: "Een lied Hamaaloth". Zij werden gezongen bij het opgaan naar Jeruzalem tijdens de grote feesten. In deze psalm, die wel "Paulinisch" wordt genoemd, komt helder naar voren, de algehele verdoemelijkheid van de zondaar, de vrijmacht van Gods genade, maar ook de vrucht van de ware godzaligheid.

In psalm 130 beluisteren we iemand, die de inhoud van de Heidelbergse Catechismus gaarne ondertekent, nl. ten eerste: Hoe groot mijn zonde en ellende zijn, ten tweede: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost worde, ten derde: hoe ik Gode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn.

Onze kanttekenaren zeggen zo schoon aangaande de inhoud van deze psalm: "Het is een hartgrondelijk gebed van een godzalig mens, zeer beroerd zijnde vanwege zijn zonden, vertrouwende nochtans vastelijk, dat God hem die vergeven zal". Kent ge, geliefden, zulk een gestalte, leerde ge u ooit kennen als zulk een dodelijk verwonde? Dan mocht dit medicijn uit deze geestelijke apotheek u eens ter genezing strekken. De dichter die wij hier ontmoeten, verkeert in de diepte. Nee, dit is voor Gods volk geen vreemde plaats. De ruisende kuil en het modderig slijk waarin zij menigmaal verzonken liggen, is hun niet onbekend. De vraag zou kunnen rijzen, hoe hij daar terecht gekomen is.

Wel geliefden, wanneer Gods Geest een mens zaligmakend gaat bearbeiden, dan worden zij mensen van de diepte. Nee, een mens van nature is geen mens van de diepte, hij leeft aan de oppervlakte. Het afsteken naar de diepte ligt hem niet. Het bouwen van een toren zoals in Babel plaatsvond, om dan langs een weg van deugd en plicht de hemel in te gaan, trekt hem meer, dan de parel van grote waarde op de bodem der zee te vinden. De natuurlijke mens is een vijand van de diepte. Toch vindt in de diepte de hellevaart der zelfkennis plaats, gelijk Calvijn zegt.

In de diepte gaat de zondaar de afstand zien die hem scheidt van een heilig en rechtvaardig God. Daar gaat hij verstaan, wat het zeggen wil onbekeerd te zijn. Daar is de plaats waar hij alle steunpunten buiten Christus verliest, waar het hart pasklaar wordt gemaakt voor de gerechtigheid van Hem, Wiens Naam is Jezus. Nee, om in die diepte gebracht te worden, behoeven we niet openlijk in de zonden geleefd te hebben, 't Is ook niet zo, dat deze diepten zich alleen ontsluiten voor de aanvankelijk ontdekte zondaar. Deze diepten doen zich kennen in alle standen van het geestelijk leven. Aan elke hoogte in het leven der genade gaat een diepte vooraf Wanneer het de Heere behaagt de ziel de beker der verlossing in de hand te geven, dan zal de beker der verdrukking hem ook niet vreemd blijven.

De dichter spreekt hier in het meervoud. In het leven van elk mens, maar vooral in het leven van Gods volk, kunnen zeer vele diepten zijn. Zouden we spreken over Job, luisteren naar het zuchten van Jozef in de gevangenis, het roepen van Jeremia in de kuil? Gods Woord zegt er van: "Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen". Maar zie, in deze psalm gaat het over geestelijke diepten en die overtreffen al de anderen die wij zoeven noemden. Zij kunnen zo onpeilbaar diep zijn, dat er geen peillood voor bestaat. De dichter van Psalm 69 roept er van uit: "Laat de diepten mij niet verslinden; en laat de put zijn mond over mij niet toesluiten". De diepten van zonde- overtuiging deed de dichter van psalm 116 uitroepen: "Banden des doods hadden mij omvangen; angsten der hel hadden mij getroffen". Ge kunt u geen vreselijker diepte voorstellen dan de diepte van ontdekking. Daar gaat de zondaar verstaan dat hij niet alleen verloren gaat, maar verloren ligt. Daar horen we de Kerk met Jona uitroepen: "Want Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeën en de stroom omving mij; al uw baren en golven gingen over mij heen". Wat een onpeilbare kloof is de diepte van ongeloof. Ze hebben nooit kunnen vermoeden, dat deze zonde zo'n diepte kon bereiken. Nee, Thomas is geen onbekende voor hen. Maar zie. we ontmoeten in Psalm 130 niet alleen een in diepte verkerende zondaar, maar ook een uit de diepten roepende zondaar.

Er zijn er in de loop der eeuwen al velen geweest, die, in diepten gekomen zijnde, tot de Heere hebben geroepen. Denk alleen aan het volk van Israël, maar zó was de nood van honger, dorst of ziekte over en het roepen was ook over. Hoe geheel anders is dit met hen die men niet hoort roepen vanwege de gevolgen van de zonden, maar bij wie het gaat over de wortel der zonden. Hun geestelijke nood geeft hen geen ogenblik rust. In de diepte verkeren en roepen uit de diepten behoort in het leven van Gods volk bij elkaar.

Welke lessen houdt dat roepen uit de diepten in? Het leert ons in de eerste plaats dat zulk een zondaar zichzelf niet helpen kan. Wanneer zij gelijk een Jozef en Jeremia door een ander niet zouden worden gered, zou die diepte hun graf worden.

Dit roepen toont ons ook, dat zulk een ziel niet tot de wanhoop vervallen is. De diepte, waarin zij verkeren, moge dan grondeloos zijn, zodat zij daarin niet staan kunnen. God bewaart de Zijnen voor de wanhoop. Nee, het gebed van zulk een benauwde ziel bestaat niet in een ijdel verhaal van woorden. Als Petrus bemerkt dat de zee zich voor hem opent, blijft er niets anders over dan: "Heere, behoud mij, ik verga". Het roepen uit de diepten kenmerkt zich door ernst, oprechtheid, doordringendheid. "Haast U tot mijn hulp en red", zo roept de dichter uit.

Leerdet ge ooit, geliefden, op zulk een wijze tot God roepen? Nee, we zeggen niet dat bij al Gods kinderen de diepten zich even ver uitstrekken, de maat laten we graag aan God over, maar dit willen we wel zeggen, dat het ware roepen tot God in de diepten geleerd wordt. Nee, dat zijn geen smekelingen die rechten kunnen laten gelden, ze kunnen zich ook niet op hun afkomst beroepen. Als een gans onwaardige, hulpeloze wenden zij zich tot Hem tegen Wie zij zwaar en menigmaal hebben misdreven. Tracht ook niet de mond van zulk een mens te stoppen, alle pogingen daartoe zullen falen. Zomin ge de mond van de niet in nood verkerende ziel open gebroken krijgt, zo min zult ge de mond van een in diepten verkerende ziel gesloten krijgen. Hun geroep zal met een Bartimeüs des te sterker worden. Ze kunnen niet zwijgen omdat zij in de diepte niet leven kunnen.

Heere, zo roept deze boeteling uit, hoor naar mijn stem, laat Uw oren opmerkende zijnde op de stem mijner smekingen. De eeuwige Verbondstrouw, geopenbaard in de naam Jehova, de Bezitter van de einden der aarde, is voor de dichter de enige weg om uit de diepten te worden opgevoerd. Alleen de weg naar boven blijft open en wat krijgt in zulke omstandigheden, die naam "Heere" een onuitsprekelijke waarde. In die Naam ligt uitgedrukt de vlekkeloze heiligheid Gods, de strikte rechtvaardigheid Gods, maar ook de genade en barmhartigheid Gods. Heere, zo roept hij, zo Gij de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan?

Hier beluisteren wij iemand die het "schuldig" uitspreekt over alle mensen, maar het allermeest wel over zichzelf Nee, dat zijn zo maar geen holle klanken, het is een noodkreet, welke komt uit het diepste der ziel. Hij wil hier als het ware zeggen, o Heere, als er één is die alles verzondigd heeft, alles doorgebracht heeft, dan ben ik het wel. Maar zie, de dichter gaat verder. Waar God door Zijn Geest de zondaar zaligmakend gaat overtuigen, daar werkt Hij niet eenzijdig. Hij ontdekt niet om de zondaar in de wanhoop te laten omkomen, om hem in de mond van het graf te besluiten. Wij bemerken hier hoe het "maar" der vertroosting, der hoop, des geloofs uit de diepte naar boven stijgt. De dichter wil hier als het ware dat begenadigde volk, die roepers, klagers en zuchters uit de diepten toeroepen: "Let er toch eens op, dat er Eén gevonden wordt bij Wie vergeving van ongerechtigheden te vinden is", 't Zou Gods volk tot de grootste verwondering moeten stemmen, en vraagt ge wie die Eén is, bij Wie vergeving te vinden is, dan is het antwoord: Bij Hem, Die Zichzelf schuldig liet verklaren. Die bij monde van Jesaja getuigde: "Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil; Ik gedenk uwe zonden niet". "Bij U is vergeving", d.w.z. dat de Hoge en Verhevene Majesteit zich door genade weg wil schenken aan Majesteitsschenners. Met het "bij U" erkent de dichter eerlijk dat het zalig worden van verloren, uit de diepten roepende zondaren, een eenzijdig Godswerk is, wat alles van de mens totaal uitsluit. Bij Hem vergeving, bij ons beschaamdheid des aangezichts, bij Hem de gerechtigheid, bij ons de ongerechtigheid. Deze diepte van vergevende liefde gaat veel dieper dan al de diepten waarin de zondaar verzonken lag. Wat een wonder wordt dit voor een schuldig volk, wanneer het Gode behaagt die vergevende kracht van Christus' bloed aan het hart toe te passen. Dat Hij niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade om des bloeds van Christus schenken wil. In het leven van dezulken openbaart zich ook een kinderlijke vreze. Het wonder van schuldvergeving vervult hen met de hoogste eerbied voor Hem, Die Zijn lichaam liet verbreken en Zijn bloed liet vergieten.

(Wordt vervolgd)

Barendrecht,

ds. J. Mijnders.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Een lied uit de diepten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1991

De Saambinder | 12 Pagina's