Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Als ik een roman schrijf wil ik ook de ommekeer zien. Het moet goed aflopen''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Als ik een roman schrijf wil ik ook de ommekeer zien. Het moet goed aflopen''

Schrijver Terlouw over zijn onuitgegeven boeken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarschijnlijk weten niet veel inwoners van Bleskensgraaf dat hun woonplaats een romanschrijver rijk is. 's Zomers gaat hij veelal uit vissen, maar in de wintermaanden zit de heer A. Terlouw nagenoeg de hele dag aan de huiskamertafel en vloeit de ene lijvige roman na de andere uit zijn pen. Terlouw betwijfelt of zijn pennevruchten ooit de pers zullen halen, maar dat weerhoudt hem niet van zijn passie. De opzet voor een vijfde boek is bijna gereed. Als hij vertelt over de personen die hij in zijn romans schiep trilt zij n stem soms van ontroering. In korte zinnen schildert hij hun leven, zoals hij dat vastlegde in zijn boeken.,,Boeken die een boodschap hebben voor kerk, staat en maatschappij."

 Terlouw werd geboren op 25 augustus 1909 in Goudriaan, maar groeide op bij een oom en tante in Ottoland, omdat zijn moeder kort na de geboorte stierf. Na de lagere school keerde hij terug naar zijn geboorteplaats. ,,M'n vader was een klein boertie van een koei of vijftien", vertelt Terlouw. ,,Dat was toen gin nieuws hoor. Dat waren er een massa." Geruime tijd werkte Terlouw als boerenknecht in Goudriaan. Daarna werd hij bedrijfsleider op een boerderij in Achteriand bij Groot-Ammers.

Jus d'orange
In die tijd leerde hij het meisje kennen met wie hij later trouwde. Ze keerden de Alblasserwaard de rug toe en trokken naar Velp, waar ze een melk- en kruidenierszaak overgenomen hadden. ,,Het was in die tijd gin doen om een boerderijtjie te beginnen", verduidelijkt Terlouw. ,,Ze waren d'r niet. Nou, toen hebben we een melkzaak gekocht. want je wilde gaan trouwen, afgelopen. Zo is dat. Na tien jaar zijn we teruggekomen. Ik heb toen nog twintig jaar in de fouragehandel gezeten, eerst met m'n zwager en later alleen." Op zijn zesenvijftigste jaar verkocht Terlouw de zaak, omdat hij het wat rustiger aan wilde gaan doen. ,,De financiële kant laten we zó ver rusten'', aldus Terlouw, ,,dat ik wel een paar dagen leven kon. Klaar. Maar ik was te jong om niets te doen. Ik ben een poosje bij De Graafstroom geweest, op de jus d'orange-afdeling. Daar heb ik zo' n beetje van alles. . . Nou ja. . . Ach, we hebben niet meer verstand meneer as een ander, maar je kijkt weleens ergens anders tegenaan as een ander, as je ongeveer dertig jaar zaken gedaan hebt." Terlouw denkt met veel genoegen terug aan de periode die hij bij De Graafstroom doorbracht. ,,'tls een geweldige tijd gewist met heel die jus d'orange. Dat voert te ver om dat te vertellen, maar het is een geweldige tijd gewist. Als je as kleine zakenman het groot zakendoen ziet. Dat punt."

Documentaire
Na twee en een halfjaar nam Terlouw afscheid van de jus d'orange-afdeling en werd conciërge van de huishoudschool in Bleskensgraaf. Daar bleef hij tot zijn pensionering. Door het overiijden van zijn vrouw in 1979 kwam Terlouw alleen te staan. In die periode had hij veel steun aan zijn dochters. Zij waren de eersten met wie hij sprak over zijn voornemen om zich op het schrijverspad te begeven. „Op een vrijdag zeg ik tegen m'n dochter: „Anneke, ik geloof dat ik eens een roman ga schrijven". Ze zegt: „Nou pa, dat mot je doen. Dat ken jij". Ik zeg:,, Hó even! Hóeven! Dat kèn jij! Zó eenvoudigzal dat niet wezen"! Maar affijn, ik ben begonnen. Eerst heb ik typen geleerd en toen ben ik begonnen aan een levensgeschiedenis. Ja, soms zou je' t haast een documentaire noemen. Ik heb getracht door middel van mensen de Alblasserwaard te tekenen. Hoe men leeft, hoe men woont, hoe men denkt, hoe men werkt, hoe men gelooft. Het boek dateert zo van 1900 tot 1985, want ik dacht: Ik zet het wat ruim op hè. De ontwikkeling van het boerenleven komt zodoende ook naar voren.,, Vaders land wordt niet verkocht" heb ik het genoemd." ,, Ik heb getracht voor een ieder een boodschap mee te geven", zegt Terlouw met gepaste trots. ,,Ja, voor kerk, staat en maatschappij. Ook voor het dagelijkse leven. In dat eerste boek heb ik bijvoorbeeld twee erfenissen laten verdelen. De ene keer gebeurde dat door twee broers onder een boom. De andere keer zei de notaris:,, Als jullie weer 's tot andere gedachten gekomen zijn, dan bel je maar 's een keer". Kijk, woordelijk citeer ik. Heb de lezer nou door wat dat betekent? Ik heb natuuriijk bedoeld hoe het wel moet en hoe het niet moet, maar ik vraag me weleens af of de lezer dat begrijpt." Terlouw staat op, loopt naar een kast en pakt enkele ordners die hij zwijgend naast me neeriegt. Het zijn de boeken die hij inmiddels heeft voltooid. Elke map telt ongeveer tweehonderd bladzijden. ,, M' n taal is slecht hè'', bekent Terlouw als ik de eerste ordner opensla.,,'t Zit vol fouten. Maar het eerste boek ziet er zó uit!" Prijzend steekt hij zijn duim omhoog. „Dat is gecorrigeerd door een lerares van de huishoudschool. Momenteel ligt het bij een uitgeverij ter inzage."

Verschil

In 1981 begon Terlouw aan zijn tweede boek, ,,Drika's vlucht naar de Antoniehoeve". ,,Drika! Levenslustige, jonge vrouw", begint Terlouw vol vuur. ,,Meissie, laatik'tzozeggen. Afkomstig uit de Vijfheerenlanden van de boerderij Eben Haezer. Door haar broer Leen krijgt ze kennis aan een studerend arts. Maar dat mag niet hè, van vader. Een boerenzoon trouwt met een boerendochter, maar een boerendochter trouwt ook met een boerenzoon. En éériijk meneer, het is nog niet helemaal de wereld uit, maar wel een heel end."

Op de paasmarkt in Gorinchem ontmoet Drika Gart Jan van Dijk van de Antoniehoeve. ,,Een boerderij, oud, staat onder monumentenzorg, lange oprijlaan met bomen en een groot ijzeren hek aan de weg met de spreuk: De dood, wanneer hij komt
Ontziet geen prins of koning
Hij komt zowel aan 't hof
Als aan deze boerenwoning

Je ziet 'm toch voor je hè?" Terlouw is steeds luider gaan spreken. Als ik geestdriftig knik vervolgt hij met indrukwekkend volume: ,, Later heeft het personeel vaak tegen elkaar gezegd hè, de knecht en de meid: ,, Wie is nou Gart-Jan en wie is nou Drika hè!" Drika! Levenslustige vrouw. 'k Heb ze getekend als een mooie vrouw, waarom niet?" Ik beaam dat dit de vrijheid van een romanschrijver is, waarop Terlouw verduidelijkend er aan toevoegt:
„Je moet een beetje verschil hebben hè."

Nekje
Voor hij boer Van Dijk gaat beschrijven staat de Bleskensgraafse romanschrijver op om zijn woorden met een enkel gebaar te ondersteunen. ,,En hij!" Even blijft het stil. Vol spanning wacht ik af.,, Als ik het zeg zie je 'm staan. Een boer zó, uit de kunst.'' De duim maakt weer de bekende beweging. „Maar praat ook nooit nergens anders over. Je ziet 'm met een blauwe kiel aan weetje wel. Wat hoog in de schouder, wat breed, een kort nekje en een beetje een rooie kleur. Je ziet 'm toch voor je staan hè." Door verschillende lichaamsdelen van zichzelf wat op te trekken en uit te zetten poogt Terlouw de boer van de Antoniehoeve uit te beelden. ,,Datis boer Van Dijk hè. Zo heb ik 'm gezien. Hij praat nooit over iets anders dan over een koe en een paard hè. Een boer die, als ik het nou 's plat mag zeggen, die meer verstand heeft van z'n koeien en z'n paarden als van z'n eigen vrouw. Drika! 'k Heb ze getekend als een geweldige vrouw. Bijnavolmaakt. Met iedereen kon ze een praatje maken. Als er een veehandelaar kwam ging ze erbij zitten hè. Ze zette koffie of een koppie thee en als het daarvoor de tijd was dronk ze ook een borrel mee. Affijn, de tijd gaat door. Drika leert autorijden. Daar heb je die ontwikkeling weer hè, die ik ook in m' n eerste boek getekend heb. Gart-Jan schaaft ook wat bij. Hij was nooit van huis geweest hè. Alleen naar de veemarkt in Gorinchem en naar de kerk. Want dat waren ze hè, kerkse mensen. Weer die Alblasserwaard. En dan moet ik toch zeggen, die twee hadden een gelukkig huwelijk. Daar komt het op neer, want daar moet je naartoe."

„Bijzonder"
Het derde boek, ,,De boerin van de Antoniehoeve", beschrijft de lotgevallen van Alie Berkhout, de schoondochter van Drika en GartJan. ,,In dat boek heb ik me helemaal uit kunnen leven", vertrouwt Terlouw me toe. ,,Hoe Drika het middel wordt voor de bekering van Alie en hoe die twee vrouwen elkaar vasthouden in het geloof. Bijzonder!" Alie trouwt met Willem, de zoon van Drika en GartJan. Hij is een bruut van een vent en bovendien een slechte boer. Zes jaar na hun huwelijk overiijdt hij. ,,Gart-Jan en Drika hebben in de hand gewerkt dat Alie met Willem trouwde en daarover krijgt Drika wroeging. Drika heeft schuld beleden! '' Met zachte stem vervolgt Terlouw: ,,Datis een ontroerend ogenblik. Drika neemt de handen van Alie en zegt: ,,Alie, laat ons bidden". Geert, de bedrijfsleider, doet de deur open en ziet de twee vrouwen zo zitten. Ja, dan doet hij de deur weer dicht hè. Geert zegt: ,,Hiermagik niet storen. Wat er is, dat is er." ,,Maar Drika had ook een andere kant hè", betoogt Terlouw enthousiast. ,,0p een dag gaat ze met Alie een japon kopen in Dordrecht. Drika betaalt! Dat was Drika, even Drika weer! Als twee giechelende meiden gaan ze de winkel uit en Alie is haar verdriet voor even vergeten. Dat kan ook hè. We kennen alles wel op het godsdienstige vlak gooien, maar het leven biedt ook en de naaste biedt ook. Drika begreep dat, snap je wel."

Titel
Gelukkig breekt ook voor Alie weer een periode van geluk aan. Op een vakantiereis leert ze de adjunct-directeur van een zuivelfabriek, Peter van der Kraan, kennen. In het begin wijst Alie hem af. Er hoort immers een Van Dijk op de Antoniehoeve. Na vele jaren wordt Peter directeur van De Graafstroom. Inmiddels is Gart-Jan, de zoon van Alie, een volwassen man geworden. De naam Van Dijk is weer aan de Antoniehoeve verbonden en Alie kan met een gerust geweten op Peters nieuwe aanzoek ingaan. Het derde boek over de familie Van Dijk beschrijft de levensloop van Gart-Jan en zijn vrouw Magda. Een definitieve titel heeft Terlouw nog niet bedacht.,,Ik dacht van maar heel gewoon: ,,Gart-Jan en Magda van de Antoniehoeve" of anders ,,Een verpleegster die boerin werd" of,, Een boerin die verpleegster werd". Dat zou ook nog kunnen, want als Gart-Jan de paardenhandel ingaat wordt Magda weer verpleegster in het Gemeenteziekenhuis in Dordrecht. Ik heb ze maar niet naar Sliedrecht gestuurd, want dat is zo kort bij."

Preekkie
,, Magda was wel wat anders, want ze kwam uit Gorssel'', legt Terlouw uit. ,, Daar zijn ze ook getrouwd. Dat gaat daar natuurlijk anders als in Bleskensgraaf. Ik heb de dominee uit Gorssel opgebeld en gevraagd of hij een oude liturgie van een trouwdienst wilde sturen. Die heb ik gebruikt voor m'n verhaal, 't Preekkie maak je even zelf. Ik heb de preek op de liturgie afgestemd, in dezelfde geest. Preekkie over de liefde hè. Verder kommen die mensen niet. Alleen in 't laatst nog een paar woorden.'' Door verschillende gebeurtenissen in het ziekenhuis verandert Magda. Ze biecht aan Gart-Jan op dat ze voorbehoedsmiddelen gebruikt heeft. ,,En dan wordt op 't jaar een tweeling geboren", besluit Terlouw. ,,Twee meissies. Maar na korte tijd is ze weer zwanger. Zo eindigt het. Ze loopt in de tuin en denkt an het kind dat op komst is. Als het een zoon wordt is de naam Van Dijk weer aan de Antoniehoeve verbonden. Zo is dat. Als ik een roman schrijf wil ook de ommekeer zien. Het moet goed aflopen!"

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1985

Terdege | 64 Pagina's

,,Als ik een roman schrijf wil ik ook de ommekeer zien. Het moet goed aflopen''

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1985

Terdege | 64 Pagina's