Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels over de dood van Christus en de verlossing der mensen door Deze

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels over de dood van Christus en de verlossing der mensen door Deze

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Artikel Ib: . . . welke straffen wij niet kunnen ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede. Omdat aan Gods gerechtigheid moet genoeggedaan worden.

De belijdenis gebruikt het woord genoegdoening. Velen willen daarvan niet weten en spreken dan bij voorkeur over verzoening, om de noodzakelijke voldoening te ontkennen. Het waren vooral de ethischen en de modernen, "die dit - bij voorkeur deden. Verzoening zou dan betekenen, dat Christus gekomen is om de scheiding weg te nemen tussen God en de mens. Wanneer twee mensen ruzie met elkaar hebben, kan een derde tussenbeide komen om met spreken en gepraat beiden te bewegen zich met elkaar te verzoenen en elkaar weer de hand te geven. Wanneer iemand een grote schuld heeft bij een ander, is dat echter met wat praten en elkaar de hand te geven niet goed te maken. Er is meer nodig: er moet betaald worden. De schuld moet vereffend worden.

Zo is er ook een schuld van de mens bij God, en deze schuld moet betaald worden. Met Zijn bloed en met Zijn dood heeft Christus deze schuld betaald voor Zijn volk; met Zijn lijdelijke gehoorzaamheid heeft hij de straf gedragen en met Zijn dadelijke gehoorzaamheid de wet volbracht, Christus is geen Voorspraak van verzoening bij de Vader alleen als Advocaat van voorspraak, maar Hij is de grote Pleitbeslechter door voldoening, voldoening door recht.

Op de noodzakelijkheid van deze voldoening wijst ons de belijdenis: Welke straffen wij niet kunnen ontgaan tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede.

Vervloekt is een iegeUjk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat de doen, zo zegt de Schrift. En de Heere Zelf heeft voor deze voldoening gezorgd door Zijn eigen Zoon de pers alleen te laten treden. Wat niet meer'mogelijk is te voldoen door de mens, het bij de mens onmogelijke, is mogelijk bij God. „Eer Hij de zonde ongestraft liet blijven, heeft Hij ze gestraft in Zijn eigen Zoon".

Van de straffende rechtvaardigheid is niet alleen sprake in het Oude Testament, maar ook in het Nieuwe Testament. Het is een verkeerde voorstelling, te leren dat God alleen onder het Oude Testament Zich voordeed alsof Hij vertoornd was, en dat het Nieuwe Testament heeft geleerd dat God louter liefde zou zijn. Nee, in het Nieuwe Testament spreekt de Heere Jezus van: „Rechtvaardige Vader" en van het geworpen worden „in het helse vuur". En de apostelen, door Zijn Geest geleerd en geleid, spreken van Gods toorn van de hemel geopenbaard en dat God een grimmig Wreker is.

Tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede, zo beleden de gereformeerde vaderen tegen de remonstranten. Zij toch leerden dat Christus niet alle straffen geleden heeft en niet de eeuwige dood heeft ondergaan; dat de dadelijke gehoorzaamheid niet plaatsvervangend is; dat Christus niet de zaligheid heeft verworven voor Zijn volk, doch slechts de mogeUjkheid van zalig worden voor alle mensen. Ja, zij leerden dat God van Zijn rechtvaardigheid afstand doet en de troon der barmhartigheid

beklimt in het vergeven van de zonde. De eis van deze voldoening is niet afhankelijk van een willekeurig besluit Gods, maar vloeit voort uit het Wezen Gods Zelf. De noodzakelijkheid in God om voldoening te eisen brengt God niet onder dwang, maar zij is de hoogste vrijheid in Hem, in overeenstemming met en tot verheerlijking van al Zijn volmaaktheden en tot de zaligheid der uitverkorenen.

Dit laatste gaat ook in tegen de leer van het Barthianisme, dat leert. dat God nooit Zijn eigen gevangene kan zijn, dat God nooit een slaaf van Zichzelf kan zijn. Zo bouwt echter ook het Barthianisme niet op het vaste fundement van de Christus der Schriften. Geen gebondenheid, maar de hoogste vrijheid in God is de noodzakelijkheid der voldoening, omdat de belediging van de hoogste majesteit Gods met de hoogste, dat is met de eeuwige straf, aan lichaam en ziel moet gestraft worden. (Heid. Cat., vr. 10). De voldoening eist, dat de straf overeenkomt met de natuur der zonde. „De bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus, onze Heere". De invloed van het Barthianisme is zo groot geweest dat zij medegewerkt heeft tot het grote verval in de Geref. Kerken. De relativering van Gods Woord en Wet door het Barthianisme is mede de oorzaak geworden van het de geheel onschriftuurlijke opvattingen over de verzoening zonder voldoening door mannen als Kuitert en Wiersinga. Het kruis van Christus zou dan alleen nodig zijn geweest om een zeker „schokeffect" in de mens te geven om te komen tot het ware geloof, om dan als mede- en bondgenoot met God op te treden.

Gods Woord leert het anders. Niet God staat bij de mens in de schuld. Maar wel de mens bij God, en de mens is geen bondgenoot met God, maar een schuldige en vijandige mens tegenover God. Voor deze schuld van de mens bij God moest Christus aan het kruis de vervloekte dood sterven., Daarvoor heeft de Vader onzer aller ongerechtigheid om Hem doen aanlopen. Om onze overtredingen is Hij verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen is onze genezing geworden (Jes. 53).

Omdat Christus als de tweede Adam aan de eisen van deze noodzakelijke voldoening voldaan heeft, is Hij voor Zijn kerk, met uitsluiting van alle eigengerechtigheden, van alle eigenwillige godsdienst, van alle zoete gestalten, alleen de goede hoop en overvloedige vertroosting in tijd en eeuwigheid.

Hoe nodig is het dan met het waar zaligmakend geloof in Hem geborgen te zijn, in Hem, Die altijd is en blijft een levendige en verse Weg om geholpen te worden ter bekwamer tijd. „De wet is een tuchtmeester tot Christus, — zo schrijft Comrie in zijn Catechismus (blz. 47) — en daarom moeten wij er steeds op uit zijn, dat deze 't hare krijge; doch daarbij ook zorg dragen, zo veel ons mogelijk is, dat haar meesterlijk gezag niet te groot-wordt in de consciëntie, boven en tegen de Heere Zelf... - Ik heb in de loop van mijn leven en ook in mijn bediening ondervonden, dat het prediken van de vrrje genade, van de heerlijkheid van de Persoon des Middelaars, van het aanbod van zaligheid, van de bereidwilligheid van Christus om te za^en, en van de voorrechten derzulken, die in Hem zijn, het meest teweeg brengt om de harten tot liefelijke aandoeningen te brengen".

’s-Gr.

d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1980

De Saambinder | 8 Pagina's

De Dordtse leerregels over de dood van Christus en de verlossing der mensen door Deze

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1980

De Saambinder | 8 Pagina's