Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doe volente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doe volente

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deo volente Een mens is nooit te oud om te lern. Ook een dominee leert er nog altijd bij en ook telkens iets af. Als het goed is tenminste, want zoals in elke beroepsgroep zijn er ook onder de predikanten die alles al weten...

Om een voorbeeld te noemen: je kunt een tekst in de bijbel tegenkomen waarvan je altijd hebt gedacht dat hij zó en zó moest worden uitgelegd, maar je komt tot de conclusie dat de exegese totaal anders is. Of je had je een mening gevormd over een onderwerp waarvan je bij nader inzien ontdekt dat ze niet houdbaar is, zodat je die opinie moet bijstellen. Daar hoeven we ons niet voor te schamen, we zijn mensen met een verstand dat beperkt is, en bovendien verduisterd. We hebben nodig, om met de psalmdichter te spreken, „verstand met Goddelijk hcht bestraald". En we moeten, evenals de gelovigen in Béréa, dagelijks de Schriften onderzoeken om te weten of deze dingen alzo zijn. Wat natuurhjk ook inhoudt dat we niet zomaar klakkeloos een andere verklaring van een tekst accepteren, of een eenmaal ingenomen standpunt op gezag van cen ander meteen verlaten.

In het absurde?

Tot deze overwegingen kwam ik door een berichtje dat ik las in het blad 'Kerknieuws' (9 sept. 1988). Het betrof de Hervormden en de Gereformeerden in Zwolle, die wat het Kerkblad aangaat „Samen-op-Weg" zijn. Ze hebben een gezamenlijke kerkbode, zodat de Hervormden kennis kunnen nemen van wat er gebeurt op het Gereformeerde erf, terwijl de Gereformeerden worden ingelicht over de gang van zaken in de Hervormde Gemeente.

Nu is het de Hervormde dominee G. Messie opgevallen dat in de Gereformeerde kolommen bij alle huwelijksaankondigen de letters D.V. stonden. Hij schrijft dan:

„Ik ben ervan overtuigd dat die gewoonte berust op een onjuiste exegese van Jacobus 4 vers 13 tot 17. Het gaat daar over koopmanschap, winst maken, enz. De man die daar wordt aangesproken moet zich eens afvragen of God dat werkelijk zo wil. We moeten die tekst lezen in het licht van Lukas 12 vers 16 tot 21. Met de letters D.V. bij allerlei voornemens, vergaderingen, feestavonden, enz., hanteren we niet alleen een foute uitleg van de tekst, maar misbruiken we de Naam des Heeren! Denken we het ons even in: als dus de aangekondigde gebeurtenis doorgaat, is dat dan Gods wil.? En als er iets tussen komt, waardoor het niet kan plaats vinden, wil God dat dan niet.? Het is een doortrekken van het apostolisch Woord in het absurde!"

Een noodzakelijk voorbehoud

Toen ik deze regels las heb ik werkelijk mijn beide ogen uitgewreven. Ook onder ons is de gewoonte wijd verbreid om vergaderingen, huwelijken, en allerlei andere plannen aan te kondigen onder het voorbehoud „D.V." Soms ook: „zo de Heere wil" of „zo de Heere wil en wij leven". En om te voorkómen dat de uitdrukking afgesleten raakt ziet men ook weieens staan: „sub conditione Jacobi", d.w.z.: onder de voorwaarde van Jacobus. :

Ik heb altijd gedacht — en denk nóg! — dat dit een goed en bijbels spraakgebruik is. Wij maken onze plannen en regelen onze zaken — en dat kan niet anders, want we kunnen niet leven en werken zonder vooruit te zien — maar we moeten altijd bedenken dat we vergankelijke en sterfelijke mensen zijn, die in feite niet weten wat er over een uur kan gebeuren. Daarom hebben we bij al onze plannen een noodzakelijk voorbehoud te maken: we kunnen die plannen slechts uitvoeren indien de Heere het wil en wij het mogen beleven!

Volgens mij is dat ook inderdaad de strekking van het betoog van de apostel Jacobus. Wie dit gedeelte uit zijn brief onbevooroordeeld leest kan tot geen andere conclusie komen. Ik citeer enkele regels uit Calvijns Commentaar op deze tekst:

„Hier bestraft hij een ander soort van hovaardigheid, namelijk dat velen die aan Gods Voorzienigheid zouden hangen, stoutelijk besluiten wat zij doen zullen en beschikken hunne raadslagen voor cen langen tijd, alsof zij een langen loop der jaren in hun hand hadden, zo zij toch niet één ogenblik zeker zijn (...) Want die de kortheid des levens bedenkt, diens stoutigheid wordt lichtelijk bedwongen dat hij zijne beradingen niet al te ver uitstrekt".

Ook de eigentijdse commentaren leggen de tekst op deze wijze uit. De bekende „Wuppertaler Studienbibel" merkt op:

„Er wordt een plannenmaken bedoeld waarin de mens zó rekent alsof alle faktoren in zijn hand waren, waarin hij alles doet naar zijn eigen wil, met zijn eigen middelen en in zijn eigen kracht, waarin hij uiteindehjk doet alsof hij God Zelf is".

En tenslotte één citaat uit „De Prediking van het Nieuwe Testament", van de hand van E. L. Smelik:

„Al uw reizen, uw plannen en uw spreken staan onder één conditie, waar ge niet over beschikt, waar niemand u tegen verzekeren kan: uw eigen bestaan, uw hartklop, uw adem. Er is één concessie die u genadig moet worden verleend: tenslotte ligt alles in de wil van God. Dat besef moet uw gedachten doordringen, anders wordt al ons spreken grootspraak, mitsplaatste zelfverzekerdheid, pralerij". '

Wat zit daarachter?

Op grond van al deze verklaringen zie ik dus voorlopig geen noodzaak om de klassieke uitleg van deze tekst als „onjuiste exegese" te bestempelen, en zéker niet als , , misbruiken van de Naam des Heeren", zoals mijn Zwolse collega wil.

Wat zit daarachter, vraag je jezelf dan af, als iemand zich ineens met zulke grote woorden tegen die uitleg verzet.? Dat laat zich — tussen de regels door — toch wel een beetje raden.

Ds. Messie laat de vermaning van Jacobus niet slaan op reizen en plannen maken in het algemeen, maar beschouwt haar als gericht aan het adres van de kooplieden die naar een andere stad gaan om winst te maken. Zij moeten „zich eens afvragen of God dat werkelijk wil". De gelijkenis van de rijke dwaas wordt er dan bijgehaald als bewijsmateriaal. Komt dit soms voort uit een afweerhouding tegen een economisch stelsel waarin door ondernemers winst wordt gemaakt....?

Maar ten tweede proef ik in zijn woorden ook verzet tegen de klassieke behjdenis van de Voorzienigheid Gods. „Als het doorgaat, is het dan Gods wil.? En als er iets tussen komt, wil God het dan niet.? " Ik zou een wedervraag kunnen stellen: geschieden de

dingen dan bij geval en gaat Gods bestuur niet over alles?

Wanneer iemand zo'n standpunt v^il innemen, laat hij zich dan niet op Jacobus beroepen. Trouwens, ik denk dat hij geen enkele Schriftplaats kan aanvoeren om een dergelijke mening te verdedigen.

Niet te pas en te onpas

Ik zou wèl willen waarschuwen voor een clichématig gebruik van het „Deo Volente". We kunnen die woorden telkens weer in de mond nemen zonder énige beleving van onze afhankelijkheid. Het meest krasse voorbeeld is dat van een man die altijd w^eer zei , , bij leven en welzijn" en aan wie op een goede dag gevraagd werd of hij lid wilde worden van een begrafenisfonds... Zijn antwoord was: „Nee, want bij leven en welzijn zullen ze me tóch wel begraven". Dan wordt het een lachertje...

Het viel me trouwens op dat ook Calvijn reeds waarschuwt voor dit misbruik van het „Deo Volente". Hij zegt in genoemde commentaar:

„Jacobus bestraft niet de wijze van spreken, maar veelmeer de zorgeloosheid des harten(...) Het is wel recht en nut, als wij iets beloven tegen de toekomende tijd, dat men zich gewenne aldus te spreken: zo het de Heere belieft, zo de Heere het toelaat. Toch zal men daarvan geen consciëntie maken, alsof het een lasterstuk ware het na te laten. Want wij lezen in vele plaatsen der Schrift, dat de dienaars Gods zonder deze conditie gesproken hebben van toekomende dingen, daar zij nochtans in hun oordeel vast hadden, dat zij zonder Gods toelating niets vermochten".

Waarmee ik maar zeggen wil dat die predikant gelijk had, die ik jaren geleden eens hoorde zeggen dat , , D.V. meer een zaak is van het hart dan van de trouw-kaart".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Doe volente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's