Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Migrantcnpolitiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Migrantcnpolitiek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

drs. J. J. Tigchelaar*

In juni van dit jaar verscheen een rapport van de WRR over het allochtonenbeleid. Allochtonenbeleid is in dit verband een nieuwe term. Allochtonen zijn mensen die in onze samenleving anders of van elders zijn. Tegenover autochtonen, wat lelijk vertaald inboorlingen zouden zijn. In 1988 publiceerde het Studiecentrum van de SGP over deze materie een nota met de titel 'Van Medelanders naar Nederlanders? . Staatkundig gereformeerde visie op de migrantenproblematiek in Nederland.'Dat is de reden dat wij met bijzondere interesse dit rapport lazen.

Tien jaar geleden verscheen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een rapport over dezelfde zaak met als titel Etnische minderheden. Tot die tijd ging het regeringsbeleid mank aan de onduidelijkheid of de etnische minderheden een tijdelijk verschijnsel in onze samenleving zouden zijn - wat vanzelf wel weer zou verdwijnen en waar dan ook weinig voor geregeld behoefde te worden - of dat we serieus rekening moeten houden met het blijvend karakter van deze problematiek van minderheden. Men is het er nu wel over eens dat het laatste het geval is.

Wanneer dat aangenomen moet worden, dan moet er ook gezorgd worden voor passende maatregelen om het verblijf van allochtonen in de Nederlandse samenleving zo goed mogelijk te regelen. Er zijn nogal wat knelpunten, ook in de nota van ons Studiecentrum zijn deze aangeduid. Mensen uit een andere cultuur, met een andere godsdienst, met een andere visie op de overheid, met een andere vorm van arbeids-ethiek, met een gebrekkige of geen kennis van onze taal, niet geheel overtuigd dat ze hun toekomst in dit land moeten zoeken, etc.

In het rapport Allochtonenbeleid worden de meesten van deze problemen niet of slechts terzijde behandeld. Het ademt de geest van het beleid van het vorige, nu demissionaire, kabinet: no-nonsense. De tijd van diepzinnige bespiegelingen, van uitgebreide verzorgingsinstanties met allerlei begeleiders is voorbij. Het rapport van 1989 ziet de oorzaken van de moeilijke inpasbaarheid en dus ook de eventuele oplossing op twee punten: hoe krijgen we deze allochtonen aan het werk en welk onderwijs is daarvoor het meest noodzakelijk. Op dat terrein worden zinnige dingen gezegd, en we kunnen ieder die op deze punten, werk en arbeid, met vreemdelingen te maken heeft, aanraden kennis te nemen van de voorstellen en denkbeelden.

Ook verder heeft dit rapport veel te bieden. Toen wij vorig jaar met onze nota bezig waren, hebben we allerlei gegevens bij elkaar moeten zoeken, die hier nu zo maar ter beschikking staan. Ik denk aan de literatuur van allerlei aard en aan statistische gegevens. Of ook aan de terminologie, assimilatie, integratie etc. Toch missen we in dit uitgebreide rapport ook veel. Juist onze nota zocht naar oorzaken van de moeilijkheden van buitenlanders in onze samenleving, en naar de wortels van onze samenleving, die we bij alle invloeden van buiten toch gaarne overeind willen houden. Over dit soort zaken zwijgt het rapport bijna geheel. Er wordt wat snel heen gewandeld over problemen als cultuur, vrijheid, rechtsorde, etc. Er vindt geen echte vergelijking plaats tussen bijvoorbeeld de inpassing van Hugenoten (protestanten en West-Europeanen) in de 17de (niet de 18de!, pag. 49) eeuw in ons land en aanpassing van Turken, Afrikanen en anderen nu (dikwijls moslims). Waarschijnlijk hangt dat samen met het feit dat het rapport geen besef heeft van het belang van godsdienst, niet in onze historie en ook niet bij de allochtonen. Ondanks

dit rapport van 1989 houdt onze nota van 1988 zijn waarde voor de besluiten gedachtenvorming. Echt beleid ten aanzien van de vreemdelingen wordt alleen gegeven op het punt van arbeid en onderwijs. Men neemt aan dat wanneer daar een oplossing voor komt de andere zaken ook wel goed zullen komen.

Het Rapport accepteert zonder meer dat het aantal allochtonen nog wel zal groeien, ondanks restrictieve maatregelen. Op het punt van asielzoekers worden wel wat aanbeveUngen gedaan. Maar terwijl men toegeeft dat 90% van hen niet echt asiel zoeken, maar om puur economische redenen toegang vraagt tot ons land, gaat men daar niet op in. Wel bijvoorbeeld dat tijdens de tijd dat hun zaak onder consideratie is, er voor hen gelegenheid tot werken moet zijn, zodat ze niet langer dan nodig ten laste van de gemeenschap komen. Er wordt gesteld dat ons land vergeleken met andere Westeuropese landen nog niet zoveel allochtonen heeft, maar dat de laatste jaren de toename in ons land groter is dan elders in West-Europa. Hoe komt dat, is dat gewenst en zo niet wat kunnen we daar aan doen? (pag. 20). Ook het duidelijke verschil tussen vluchtehngen en allochtonen komt niet aan de orde.

Als hoofdprobleem, wat een oplossing behoeft, wordt de werkloosheid onder allochtonen genoemd. En schokkende cijfers worden gegeven. Als gevolg dreigt dan de marginalisering, wat wij in onze nota noemden: het ontstaan van een groep tweederangs ingezetenen, niet echt participerend in onze samenleving. Het tweede probleem, daarmee samenhangend en waarschijnlijk een van de oorzaken is: onvoldoende scholing van allochtonen en wat daar aan gedaan kan worden. Eventueel verplichte scholing en bij weigering niet volle rechten op alle sociale voorzieningen. Het rapport behandelt niet alleen het normale onderwijs voor jongeren, maar ook volwassenen-educatie en bijscholing. Nogmaals: behartigenswaardig.

Deze twee zaken, werk en onderwijs nemen het grootste deel van het rapport in beslag. Formeel is de indeling anders: men handelt over drie onderdelen:

vreemdelingenbeleid, integratiebeleid en cultuurbeleid. Zoals te verwachten komen werk en scholing bij het integratiebeleid ter sprake.

Bij het vreemdelingenbeleid wordt ook gesproken over remigratie, men heeft geen bezwaren tegen een premie voor remigratie, maar wil dan wel weer de gelegenheid geven om binnen enkele jaren toch weer terug te komen, de terugkeeroptie. Anders dan onze nota is men tegen toepassing van het woonlandbeginsel voor bijv. de kinderbijslag. Het is bij het cultuurbeleid van dit rapport duidelijk dat de opstellers uitgaan van de fictie van de neutrale staat: de overheid moet ieder en iedere cultuuruiting gelijk behandelen. Dat dit een fictie is, blijkt bijv. op pag. 50, waar onze rechtsorde wordt aangehaald, die niet door acties van allochtonen mag worden aangetast. Mag onze cultuur met zijn wortel in de protestantse godsdienst wel door andere godsdiensten aangetast worden? Is de Islam met de mogelijkheid van meerdere vrouwen in een huwelijk en de sharia (wetgeving volgens de Islam) en het Hindoeïsme in onze cultuur gelijkwaardig aan het Christendom? Zitten in de verstrengeling van godsdienst en gewoonten bijv. de Islam niet een aantal wortels van de onaangepastheid van allochtonen? Op dat punt zwijgt dit rapport over het allochtonenbeleid.

Tenslotte nog een punt, over de rechten en plichten van werkgevers en werknemers in het allochtonenbeleid. Enkele personen en organisaties blijken het niet eens te zijn met dit rapport wanneer het spreekt over de plichten van werknemers, namelijk dat ze zich in bepaalde gevallen moeten laten scholen oi herscholen en dat nieuwe allochtonen verplicht kunnen worden eerst redelijk Nederlands te leren.

Men vindt dat daartegenover de verplichting van werkgevers moet staan om buitenlanders (en andere achterstandgroepen) in dienst te nemen. Het rapport noemt deze verplichting niet. Ik meen terecht. Positieve discriminatie mag niet van het bedrijfsleven worden geëist. Premies op het in dienst nemen van bepaalde groepen zijn wei mogelijk. Men mag het bedrijfsleven niet verplichten slechtere resultaten te behalen om een aantal mensen aan werk te helpen. Evenmin als de overheid slechtere service aan de samenleving mag bieden door via positieve discriminatie niet de allerbeste kandidaat bij een vacature voor een ambtenaar aan te stellen. Wordt dat geaccepteerd in het onderwijs: een minder geschikte leerkracht uit een bepaalde minderheidsgroep voor de klas? Is dat te verdedigen in de ziekenzorg en overal waar de burger het recht heeft de beste behandeling en zorg te ontvangen?

We schrijven hier over om aan te tonen dat bij het allochtonenbeleid belangrijke zaken aan de orde zijn. Met alleen zakelijkheid zijn we er niet, maar ook niet met vage idealen.

Een neutrale staat is een van die idealen, die niet in staat zijn de complexiteit van onze samenleving in werkelijk goede banen te leiden.

Voor een aantal deelvragen van het allochtonenbeleid heeft het rapport wel suggesties, die alleszins het kennisnemen en overwegen waard zijn.

Naar aanleiding van: Allochtonenbeleid 1989. Rapport nr. 36 van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1990

Zicht | 34 Pagina's

Migrantcnpolitiek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1990

Zicht | 34 Pagina's