Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PRAEDESTINATIE (vervolg)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PRAEDESTINATIE (vervolg)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat het aantal verkorenen betreft, dit is een grote schare, die niemand tellen kan. Openb. 7:9, maar vergeleken met de verworpenen is het een klein getal. Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren. Matth. 22:14.

De daad der verkiezing is geen algemeen besluit, maar een bijzonder en is geschiedt niet uit, maar tot geloof en dus niet uit een voorgezien geloof, maar uit Gods soeverein welbehagen, tegen hele en halve Pelagianen.

De uitvoering van de verkiezing als daad van voorverordinering volvoert de Heere in de tijd door de krachtdadige roeping en wedergeboorte, geloof met bekering, rechtvaardigmaking, heiligmaking en verheerlijking.

Het doel van de uitverkiezing is de ere Gods met de opluistering van al de deugden Gods en inzonderheid Zijne barmhartigheid, als opperste doel en daaraan ondergeschikt, de zaligheid der uitverkorenen in Christus.

Eigenschappen der uitverkiezing zijn:

l. Zij is als eeuwige wil Gods van eeuwigheid en dus voortijdelijk. Bewijsplaatsen Efeze 1:3 en 4 Rom. 9:11 en 12. 2 Tim. 1:9. Zij is in de eeuwigheid afgesloten, tegenover de opvatting der Remonstranten, die een beslissende en afsluitende verkiezing laten afhangen van des mensen dadelijk geloof en volharding. In de uitvoering maakt zij echter nog geen onderscheid onder de mensen voor de krachtdadige roeping en wedergeboorte.

2. Zij is onveranderlijk. Bewijsplaatsen zijn: Rom.8:29 en 30, Rom. 9:11 en 11:29. Daaruit volgt, dat het getal der uitverkorenen vast is bepaald. Geen uitverkorene kan ooit een verworpene worden noch omgekeerd. Er is geen afval der heiligen. Hiertegen verheffen zich weer de Remonstranten met hun onderscheiding van een voorwaardelijke, nog niet afgewerkte, en een voldongen en beslissende verkiezing volgens welke men wel uit de genade kan uitvallen. Rom. 9 en 11, waar sprake is van afgebroken takken en vermaning aan de heidenchristenen, strijden daar niet mede. Israël toch was niet geheel verworpen en ook niet geheel verkoren en zo is dit geen bewijs, dat de verkiezing gebroken zou zijn. Ook was de verkiezing van geheel Israël niet ter zaligheid, maar betrof slechts de tijdelijke, betrekking tot de uiterlijke bediening van het verbond. En de bedreiging aan het uit de Heidenen toegetreden Christendom diende alleen om voorwaardelijk te waarschuwen om hen te beter te doen betrachten de Godzaligheid.

3. Zij is persoonlijk, niet algemeen. Bewijsplaatsen zijn: Gen. 18:19. Ik heb hem gekend (van Abraham) Luc. 10:20; Hand. 9:15. Deze is mij een uitverkoren vat. Jacob en niet Ezau. Rom. 9:13. Dat wil dus zeggen, dat de Heere Zich bepaalde met name genoemde personen tot een onvervreemdbaar eigendom heeft aangenomen. Daartegen over leerde de Remonstranten, dat het Goddelijk besluit tot verlossing alleen bestond in het vaststellen van de voorwaarde, waaronder de mens door Christus behouden kon worden. Er was volgens hen een algemeen besluit Gods, dat inhield hen, die geloven zouden en volharden, zalig te maken. Door zijn middelkennis wist Hij van tevoren, wie zouden geloven en volharden en wie niet. Hen van wie God nu voorzag, dat, ze zouden geloven en volharden, dus de voorwaarde van het geloof zouden vervullen, die heeft Hij dan besloten zalig te maken, om daarmede aan te duiden, dat Hij geloof en volharding afeist, zal men zalig worden. Niet bepaalde personen, maar bepaalde voorwaarden en vereiste hoedanigheden in personen zijn dus bij de Remonstranten het eigenlijke voorwerp der uitverkiezing.

4. Zij is onvoorwaardelijk en onafhankelijk. Bewijsplaatsen zijn: Efeze 2:8, 8:29, ook de Dordtse Leerregels 1, Remonstranten, Luthersen en Roomsen verheffen zich ook hier tegen. Remonstranten en Luthersen zeggen, dat de uitverkiezing afhankelijk is van voorgezien geloof en goede werken, terwijl de Roomsen leren, dat de uitverkiezing rust op voorgeziene verdiensten. Hierbij onderscheiden zij ook nog tussen een verkiezing tot genade die dan onvoorwaardelijk is en een verkiezing tot heerlijkheid die voorwaardelijk is, waar zij afhangt van de voorgeziene verdiensten waarmede zij de dwaling van een tweevoudige, van elkander gescheiden verkiezing voorstaan.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1949

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

DE PRAEDESTINATIE (vervolg)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1949

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's