Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De herinnering aan Albertus C. van Raalte (1811-1876) in Nederland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De herinnering aan Albertus C. van Raalte (1811-1876) in Nederland

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie Holland, Michigan binnenrijdt stuit daar al snel op de naam van de negentiende-eeuwse Nederlandse immigrant Albertus Christiaan van Raalte (1811-1876). Er is een A.C. van Raalte Institute dat zijn nagedachtenis eert door zijn leven en werk te bestuderen, zijn witte ‘Pillar Church’ met daarin een plaquette en museumpje ter herinnering aan hem bevindt zich in het midden van het stadje en in het Centennial Park ter plaatse staat een meer dan levensgroot standbeeld van deze ‘founder of the City of Holland and Hope College, who brought a group of fellow immigrants from the Netherlands to this area on February 9, 1847’, zoals de tekst op de sokkel luidt. Van Raalte is er een grootheid, de man die aan het begin staat van de Nederlands-Amerikaanse gemeenschappen in West Michigan.

In Nederland geniet Van Raalte echter geen grote bekendheid. In gereformeerde kring wordt hij herinnerd als een van de vier ‘vaders’ van de Afscheiding van 1834 – naast A. Brummelkamp, H. de Cock en H.P. Scholte1 – maar daarbuiten is zijn bekendheid gering. In de in het hoger onderwijs veel gebruikte Geschiedenis der Nederlanden van Blom en Lamberts worden De Cock en Scholte genoemd in verband met de Afscheiding, maar niet Van Raalte.2 Hij komt evenmin voor in de Nederlandse religiegeschiedenis van Van Eijnatten en Van Lieburg.3 In het Handboek Nederlandse kerkgeschiedenis onder redactie van Herman Selderhuis wordt Van Raalte alleen zijdelings genoemd en ook in Het gereformeerde geheugen krijgt hij van de vier vaders van de Afscheiding de minste aandacht.4 Er bestaan inmiddels wetenschappelijke biografieën van Brummelkamp en De Cock,5 maar die van Van Raalte en Scholte moeten nog geschreven worden. De laatste twee hebben vanuit het perspectief van de Nederlandse historiografie beiden als nadeel dat zij wel een vooraanstaande rol speelden in de eerste jaren van de afgescheiden kerken, maar respectievelijk in 1846 en 1847 emigreerden naar de Verenigde Staten. Hun leven speelde zich zo doende af in twee werelddelen en in beider geval heeft hun optreden in de nieuwe wereld een prominenter plaats in de historiografie gekregen dan hun Nederlandse activiteiten. In deze bijdrage gaan we na hoe Van Raalte na zijn vertrek uit Nederland in 1846 herinnerd is in zijn vaderland.

Van Raaltes vertrek heeft er wel toe geleid dat hier de herinnering aan hem werd geboekstaafd nog voor hij overleed. Reeds in 1863 werd de geschiedenis van de Afscheiding gedocumenteerd. Van Raalte droeg aan deze Nederlandse uitgave van diverse bronnen inzake de Afscheiding vanuit Amerika onder meer bij met een ‘naschrift’. Hij beschreef daarin zijn leven vanaf zijn geboorte in 1811 te Wanneperveen en met name hoe zijn voornemen om net als zijn vader predikant te worden in de Hervormde Kerk in 1835 mislukte, omdat hij bij zijn kerkelijke examens niet kon instemmen met de kerkelijke reglementen. Zo kwam hij in 1836 in afgescheiden kring terecht, waar hij wel als predikant werd toegelaten. Bijna dertig jaar na dato achtte hij zijn standpunt op het examen en zijn kerkelijke overgang nog steeds juist, maar tegelijkertijd betreurde hij de breuk met de Hervormde Kerk.6

De eerste herinnering aan Van Raalte werd dus door hem zelf in het teken geplaatst van de tragiek van de kerkscheuring. Hij vertegenwoordigde in afgescheiden kring de gematigde, Gelderse richting. Zijn besluit tot emigratie is binnen en buiten afgescheiden kring en ook door hemzelf beschouwd in het licht van zijn onvrede, niet alleen met Nederland, maar ook met de conflictueuze toestanden in zijn kerk: ‘De verwijdering tusschen de geloovigen in Nederland was mij staag een bange, een tranen barende, een hart krenkende smart, deze heeft mij banger gemaakt dan alle vervolging’, schreef hij in zijn terugblik.7 Tot in rooms-katholieke kring werd hij bekritiseerd om zijn vertrek uit Nederland: hij zou zijn vaderland in de steek laten. Zodoende was hij, toen hij in 1846 uit het oog verdween, ook snel uit het hart geweken. In 1866 bezocht Van Raalte met zijn vrouw nog eenmaal oude vrienden en familie in Nederland, maar het matte kerkelijke leven in afgescheiden kring beviel hem nog steeds niet zeer, terwijl het modernisme in de Nederlandse Hervormde Kerk hem nog verder van de kerk van zijn voorgeslacht deed vervreemden. Hij was blij dat hij twee decennia tevoren voor het vrije en ruime Amerika gekozen had, waar het kerkelijk leven orthodox en energiek was. Nederlandse reizigers in Michigan herkenden in de oude Van Raalte dan ook meer ‘een gepensioneerd generaal dan een rustend predikant’8

Dat Van Raalte in Michigan een Nederlandse kolonie had gesticht en daarin een leidinggevende rol had gespeeld, speelde in zijn oude vaderland tijdens zijn leven evenmin een grote rol als het feit dat hij in Amerika geen afgescheiden kerk had gesticht, maar zich in 1850 met de emigrantenkerken als classis Holland bij de oude Reformed Church had aangesloten – de denominatie die tot het einde van de achttiende eeuw tot de Gereformeerde Kerk in de Republiek had behoord. Men wist in Nederland eenvoudigweg weinig van de Amerikaanse toestanden. Met actuele ontwikkelingen in Nederland, zoals de stichting van de Theologische School te Kampen in 1854, de vereniging van veel afgescheiden gemeenten in de Christelijke Gereformeerde Kerk in 1869 en de opkomst in de jaren zeventig van de gereformeerde beweging in de Hervormde Kerk onder leiding van Abraham Kuyper, stond Van Raalte niet in verband.

Toen de hervormde J. van 't Lindenhout van de wezeninrichting Neerbosch bij Nijmegen in 1886 Michigan bezocht om te bezien of daar emplooi was voor zijn pupillen, besteedde hij in zijn reisverslag Zes weken tusschen de wielen niet meer aandacht aan Van Raalte dan aan andere predikanten en tegenover de titelpagina plaatste hij niet een foto van hem, maar van zijn collega, de afgescheiden predikant Seine Bolks, die in 1847 met een paar honderd mensen uit Hellendoorn en omgeving was geëmigreerd en vlakbij bij Holland, Michigan, het dorp Overisel had gesticht.

Van Raalte behoorde in Nederland al tot de verleden tijd voor hij overleed. ‘Dat in die eerste tijden [in Michigan] velen gebrek hebben geleden en velen ten gevolge der ontberingen omgekomen zijn, is bekend’,9 schreef H. Beuker in 1876 sober in zijn in memoriam van Van Raalte. Het antirevolutionaire dagblad De Standaard besteedde geen aandacht aan zijn overlijden,10 alleen het christelijke gereformeerde (afgescheiden) weekblad De Bazuin kwam met een rouwrand uit. Zijn zwager Brummelkamp herdacht hem in een christelijk jaarboek om zijn rol in de eerste periode van de kerkelijke afscheidingsbeweging. Dit in memoriam trok alleen in de Verenigde Staten de aandacht.

Dat zijn naam in de herinnering toch bleef voortbestaan dankte hij allereerst aan een volgend kerkelijk conflict. Reeds in 1857 had tot verdriet van Van Raalte een aantal emigranten zich weer losgemaakt van de Reformed Church en alsnog een afgescheiden kerk gesticht, de later geheten Christian Reformed Church. Hij besefte toen dat hij de kerkelijke twisten in Nederland wel de rug had toegekeerd in 1846, maar dat hij in Michigan opnieuw met de splijtzucht werd geconfronteerd. Hij berustte in de ‘vernietiging van een zijner idealen’11 en ook in Nederland werd er noch in hervormde noch in afgescheiden kring een groot punt van gemaakt – tot teleurstelling van de Amerikaanse afgescheidenen. Dit veranderde echter omstreeks 1880, kort na Van Raaltes over lijden dus. In de Reformed Church waren predikanten lid van de loge van de vrijmetselarij. Hiertegen klonk al jaren protest, onder meer vanuit de classis Holland, maar rond 1880 kwam het tot een uitbarsting. Toen de synode van de Reformed Church geen verbod op het lidmaatschap wilde uitspreken, verliet in Michigan een forse groep deze kerk en sloot zich aan bij de Christian Reformed Church. De Reformed Church identificeerde zich sterk met Van Raalte – ‘al is onze kerk niet de kerk van dr. van Raalte, zij heeft iets van zijn karakter’, zei haar afgevaardigde in 1879 op de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk.12 Maar die kwalificatie sprak in Nederland niet bijzonder aan en in 1882 adviseerde de volgende synode van deze kerk emigrerende leden zich voortaan bij de Christian Reformed Church aan te sluiten. Had hij in 1850 onjuist gehandeld door zich te voegen bij de Reformed Church en had hij in plaats daarvan toch direct een afgescheiden kerk moeten stichten? Deze synode schaarde zich aan de zijde van zijn critici. Van Raaltes ster steeg in Nederland niet in deze discussie; hij werd getekend als een man die zich had laten leiden door zijn kerkelijke omgeving. Hij was een schip op het strand en daarom een baken op zee.

In de Verenigde Staten maakten de Nederlandse Amerikanen die in de Reformed Church bleven zich boos over het advies van de christelijke gereformeerde synode: die wist onvoldoende van de Amerikaanse kerkelijke toestanden om zo'n uitspraak te kunnen rechtvaardigen. Het negatieve effect van dit Nederlandse synodale advies op de groei van de Reformed Church in de Verenigde Staten – het was de Christian Reformed Church die in de jaren tachtig en negentig als gevolg van de synodeuitspraak de massa van de gereformeerde emigranten vergaarde en vervijfvoudigde – had als positieve vrucht de eerste biografie over Van Raalte. De zoon van Hendrik de Cock had reeds in 1860/1864 een respectabele tweedelige biografie over zijn vader gepubliceerd, die zelfs in 1886 herdrukt was, maar door kerkelijke omstandigheden uitgelokt kreeg Van Raalte in 1893 als tweede afgescheiden leider een volwaardige levenbeschrijving. De te Bunschoten in een afgescheiden pastorie geboren Henry E. Dosker,13 predikant in de Reformed Church, schreef de Levensschets van Rev. A.C. van Raalte D.D. met als motief de rechtvaardiging van de inmiddels sterk aangevochten kerkelijke keuze van zijn hoofdpersoon. Dosker tekende hem als een overtuigd gereformeerde, ‘goed Dordtsch’ tot in het kerkbestuur toe.14 Hij publiceerde de biografie aanvankelijk in de Verenigde Staten in afleveringen in het Nederlandstalige periodiek van zijn kerk, De Hope, weekblad in het belang van maatschappij, staat en kerk, en hoopte het complete boek ook in het Engels te publiceren. De Amerikanen moesten overtuigd worden van het goed recht van de Reformed Church. Maar het boek werd in Nederland en in het Nederlands uitgegeven bij uitgeverij C.C. Callenbach te Nijkerk ‘voor rekening van den schrijver’ – een Engelse vertaling kwam er nooit. Een bijkomend doel van Dosker was met dit boek gereformeerde en hervormde Nederlanders met emigratieplannen voor de Reformed Church te winnen. De keuze voor deze hervormde uitgever was echter geen goede uitgangspositie om die gereformeerden te overtuigen die Van Raalte reeds bedenkelijk achtten.

Maar het moment van uitgave was gelukkig. Een jaar tevoren was vrijwel geheel de Christelijke Gereformeerde Kerk verenigd met de Nederduitsch Gereformeerde Kerken – de kerk van de dolerenden die sinds 1886 onder leiding van Kuyper de Hervormde Kerk hadden verlaten – in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Twee hoogleraren van dit nieuwe kerkgenootschap, Herman Bavinck en Douwe Klazes Wielenga, hadden datzelfde jaar de inmiddels omvangrijke Nederlands-Amerikaanse gemeenschappen in het midden westen bezocht.15 Ze gaven in Nederland de gunstige indrukken van hun bezoek door en, anders dan de afgescheiden synode van 1882 had gedaan, spraken ze geen voorkeur uit voor een van de Nederlands-Amerikaanse kerkgenootschappen, maar riepen ze op tot verbroedering. Blijkens Doskers biografie was dat ook Van Raaltes boodschap en zo viel het boek in Nederland onder gereformeerden in de toebereide aarde. In de Verenigde Staten leefde even de hoop op dat beide kerken het Nederlandse voorbeeld zouden volgen en zich ook daar zouden verenigen. De herinnering aan Van Raalte als kerkelijk man veranderde door Doskers biografie van een afscheidend en emigrerende man tot een samenbindende persoon.

Ook kwam de betekenis van Van Raalte als leider van de kolonie in Michigan nu sterker op de voorgrond te staan. De ondertitel van Doskers biografie luidde Een der vaders der ‘Scheiding’ in Nederland en stichter der Hollandsche koloniën in den staat Michigan, Noord Amerika. Daarmee werd naast zijn kerkelijke ook zijn maatschappelijke betekenis voor het voetlicht gehaald. In de jaren negentig, toen Kuyper de weidse maatschappelijke betekenis van de gereformeerde levenovertuiging vertaalde in het concept van het calvinisme als levens- en wereldbeschouwing, kwam in Nederland dit nieuwe accent in de herinnering aan Van Raalte goed van pas. Terwijl Bavinck in 1888 nog negatief had geoordeeld over emigratie van geestverwanten, gaf hij in 1892 na een bezoek aan Michigan juist een positieve indruk: ‘Ze krijgen [er] weer geloof en hope, en levensmoed en levenskracht.’16 Kuyper was ook positief over de door Van Raalte gestichte ‘kolonie’ en beklemtoonde diezelfde tijd zijn ‘heroïke leiding’17 aan de groep emigranten in Michigan, die ‘veel minder geschikt [was] voor het stille leven in onze altoos eenigszins benepen en kleingeestige Nederlandsche toestanden. Hij was als geschapen voor het avontuurlijke leven’.18 Kuyper beschreef de dramatische beginjaren in de kolonie aan de oever van de Black River zo beeldend, dat J.C. Rullmann in 1940 meende dat zijn proza ‘een waardige plaats’ in de Nederlandse literatuur verdiende.19 Nederland was de ‘ballingen’ in Michigan ‘schandelijk’ vergeten. In Nederland ging het steeds over de Zuid-Afrikaanse Boeren, terwijl ook deze ‘pelgrims van het westen’ het beste vertegenwoordigden wat Nederland te bieden had aan de wereld. Bij Dosker was Van Raalte nog vooral een kerkelijk man, maar Kuyper – die zijn kolonie in Michigan in oktober 1898 bezocht – vormde hem om tot de ‘kloeke, veelzijdige practische persoonlijkheid die de eere van het calvinisme ophield’ en die ‘eerst in het vrije land lang en breed zijn vleugels kon uitslaan’.20 Zoals hij als calvinist een Vrije Universiteit had gesticht, zo zou Van Raalte in 1866 in dezelfde geest de stoot gegeven hebben tot de stichting van Hope College. En Van Raalte had niet tevergeefs gewerkt, constateerde Kuyper: ‘Over het groot geheel genomen daarentegen zijn de jongere kolonisten wat wij ten onzent Calvinisten noemen. Waren ze niet van ons gegaan, ze zouden hier ongetwijfeld behooren tot de antirevolutionaire partij.’ En de Amerikanen drukte hij op het hart ‘dat ze, met ons land te verlaten, daarom van den Nederlandschen stam niet zijn afgescheurd’. Van Raalte en de zijnen vertegenwoordigden Holland op zijn breedst. Ze pasten nu prachtig in het beeld dat Kuyper en menige Nederlander rond 1900 hun volk hadden als van groter betekenis in deze wereld dan hun aantal vermocht uit te drukken.

Sinds Doskers en Kuypers beschrijvingen van de eerste jaren van Van Raaltes gemeenschap in Michigan is de aandacht daarvan in Nederland niet meer afgewend. In de lezenswaardige levensbeschrijving van Brummelkamp die in 1910 door diens zoon werd gepubliceerd, handelen maar liefst 75 bladzijden over Van Raaltes emigratie en de stichting van de kolonie onder aanvoering van ‘zulkeen uitstekenden leidsman’.21 J.A. Wormser omschreef Van Raalte in de tweede Nederlandstalige biografie van Van Raalte uit 1915 als de ‘pionier’ en de associatie van dit woord met maagdelijk gebied, met zin voor avontuur en met overleven stond garant voor een weliswaar niet brede, maar blijvende interesse voor die eerste zware jaren in zijn leven na de aankomst in Michigan begin 1847, toen hij als predikant, arts, vrederechter, landagent en schoolverzorger leiding gaf aan de kolonie.22 Deze belangstelling voor de heroïsche Van Raalte drukte in de herinnering in Nederland de aandacht weg van de Amerikaanse kerkelijke problemen – die bleven sindsdien alleen in de Amerikaanse historiografie levend. Doordat Van Raalte niet alleen een leider in de kerkelijke afscheiding was geweest, maar daarnaast ook een burgerlijke samenleving had gesticht, kreeg Van Raalte in de herinnering een veelzijdigheid die hem van De Cock, Brummelkamp en anderen onderscheidde. Voor Kuyper was hij daarom een ‘echt calvinist’.23 Ook Elseviers Maandschrift kon daarom in 1909 enthousiast artikelen wijden aan ‘den grooten pelgrim’, ‘die het Hollandsch volk in Amerika vaste beginselen van hoogere opvoeding inprentte’.24 Journalist Theo de Veer omschreef gloedvol hoe


in 1847 een handje-vol Hollandsche pioniers onder hun kloeken leider Dr. A.C. van Raalte, na maanden zwervens op den oceaan, zich hier, te midden der Indianen in de wildernis van Michigan nederzetten om hun titanenstrijd met oerwoud, verraderlijke moerassen, wilde dieren, moordende ziekte, armoe en ontbering te beginnen.25


Toen Wormser en later Rullmann de serie ‘Een schat in aarden vaten’ schreven – biografieën over de leiders van de afscheidingsbeweging – opende die vanzelfsprekend met een biografie over Van Raalte als de meest tot de verbeelding figuur onder hen.

Bij Wormser was er aandacht voor de vele facetten van Van Raalte, maar bleef hij toch vooral een vroom man. Dat laatste bleef onder zijn gereformeerde geestverwanten sterk aanwezig in de herinnering. De vrijgemaakt-gereformeerde Rudolf van Reest (pseudoniem van de journalist K.C. van Spronsen) nam ook in het religieuze zijn uitgangspunt, toen hij hem in 1948 beschreef als de man die meer was dan een prediker, ‘een dienstknecht des Heeren, krachtig in woorden en in werken’, zoals de door hem geciteerde tekst op de zwarte plaquette zegt die in 1879 in de Pillar Church in Holland, Michigan werd aangebracht – ruim een eeuw de belangrijkste fysieke en publieke herinneringsplek.26 Maar dat was anders in het proefschrift van de sociaal geograaf Jacob van Hinte uit 1928, dat als ‘the essential starting point’ (Bob Swierenga) voor de studie van de Nederlands-Amerikaanse emigratiegeschiedenis geldt: Nederlanders in Amerika.27 Dit boek is het eerste in een nieuw genre over de Nederlandse emigratie naar de Noord-Amerika, de wetenschappelijke publicatie. Ook daarin is Van Raalte de onbetwiste hoofdpersoon, maar dan vooral omdat, anders dan in het geval Scholte en diens kolonie in Iowa, de emigratie naar Michigan een success story is. Geen Nederlandse emigratie elders ter wereld is in de negentiende en twintigste eeuw in sociaal-economisch, cultureel en religieus opzicht zo geslaagd geweest als die naar de plek in Michigan die Van Raalte had verkozen. Van Hinte droeg zijn boek in het bijzonder op aan de stichter van de kolonie aan de Black River die net als hijzelf het oog had van een ‘geografisch ingenieur’.28 Anders dan de tot nu toe genoemde auteurs beschreef hij Van Raalte en zijn ‘woudpioniers’ geheel vanuit een niet-kerkelijk perspectief, en relativeerde hij bovendien het aandeel van de afgescheidenen in de emigratie naar de Verenigde Staten en ook de – volgens Kuyper, Wormser en Rullmann – onheuse bejegening die zij van Nederlandse niet-geestverwanten zouden hebben ontvangen: ‘Ten onrechte en tegen beter weten in tracht men te onzent in Christelijk Gereformeerde kringen de voorstelling te wekken alsof men slechts ‘met trotsche minachting of medelijdend schouderophalen’ neerzag op de landverhuizers (…) die als ‘ballingen’ door het vaderland feitelijk werden ‘uitgeworpen’.’29

Er waren geen auteurs die een afkeer hadden van Van Raalte. De bewonderende toon over hem hield ook stand in het wetenschappelijke werk van Van Hinte en werd na de Tweede Wereldoorlog nog versterkt in weer een nieuw genre: het verhalend proza van P.J. Risseeuw. Het geslacht Risseeuw was afkomstig uit de Afscheiding en hij bezocht in 1934 te Utrecht de tentoonstelling over de Afscheiding en stuitte daar op het verhaal van de emigratie. Hij schreef over dit thema de driedelige roman Landverhuizers (Vrijheid en brood (1946), De huilende wildernis (1946) en Ik worstel en ontkom (1951), dat in de tijd van een nieuwe emigratiegolf vanuit Nederland naar Noord-Amerika (1847-1947!) druk op druk beleefde en in 1947 als hoorspel werd uitgezonden door de NCRV.30

Het verhaal wordt verteld vanuit de optiek van een mede-emigrant, maar Van Raalte is de hoofdpersoon in het boek, de man met wie alle uitdagingen worden aangegaan, tegensgeslagen worden overwonnen en die als charismatisch leider de gemeenschap in Michigan samenbindt. Hij wordt niet getekend als de neocalvinistische organisator, maar meer als bevindelijke vrome. In 1947, naar aanleiding van het eeuwfeest van de immigratie in Michigan, vroegen enkele hervormde predikanten hun synode om rehabilitatie van deze indrukwekkende geestverwant maar kerkelijk uitgeslotene. De synode zag hiervan af en Van Raalte bleef zo in de herinnering de man van de afgescheidenen. Dat is ook het geval in een andere bestseller, Het wonder van de negentiende eeuw (1965) van volkshistoricus Algra– die overigens de zorg voor de maatschappelijk zwakkeren beklemtoonde als motief voor emigratie en voor de vorming van Holland als een kolonie.

Het duurde tot 1984 – anderhalve eeuw na de Afscheiding – voor aan Nederlandse zijde uitvoerig en gedetailleerd aandacht werd ge schonken aan Van Raalte als afgescheiden predikant. De Kamper kerkhistoricus Hommo Reenders poogde hem ‘meer een eigen gezicht te geven’ temidden van zijn collega-predikanten.31 Hij slaagde daarin. Van Raaltes verzet tegen conservatisme en lijdelijkheid onder de afgescheidenen en zijn grote solidariteit met hen maakten zijn jaren onder de Nederlandse afgescheidenen en onder zijn collega-predikanten ‘erg moeilijk’. Zo moeilijk, dat hij naar hereniging met alle gereformeerde belijders bleef haken, zo blijkt uit een adres dat hij in 1842 aan de hervormde synode richtte. Zijn aansluiting bij de Reformed Church acht jaar later kwam niet uit de lucht vallen.32 Van Raalte werd door Reenders zakelijk beschreven en meer tot zijn historische proporties teruggebracht dan in de heroieke herinnering aan zijn kerkelijke en maatschappelijke activiteiten wel gebeurd was. Eenzelfde benadering komt ook in de Verenigde Staten naar voren, waar men ook tracht te onderscheiden tussen de mythe die zich in de loop van de geschiedenis van de herinnering aan Van Raalte heeft gevormd en de feiten die de bronnen voor de beeldvorming aandragen.33 Er is geen behoefte meer aan identificatie met Van Raalte of zijn kerkelijke en maatschappelijke activiteiten. De identiteit van de huidige onderzoeker en lezer is niet meer met hem verbonden. Een open vraag is welke gevolgen dit heeft voor de herinneringscultuur inzake hem.

Samenvattend kunnen we zeggen dat de herinnering in Nederland aan Van Raalte aanvankelijk vooral zijn rol in de Afscheidingsbeweging betrof. Hij is na tien jaar predikantschap in de afgescheiden kerk weggetrokken naar Amerika en van de leidende rol die hij daar als predikant op zich nam in de samenleving was aanvankelijk weinig bekend in zijn oude vaderland. Men wist vooral van de kerkelijke verdeeldheid onder de gereformeerde emigranten. Toen tegen het einde van de negentiende eeuw meer kennis beschikbaar kwam over Van Raaltes rol als pionier en leider verdrong dit beeld de aandacht voor de kerkelijke verwikkelingen. Van Raalte werd beschreven als een held die de wilde natuur had bedwongen en een calvinistische samenleving had gesticht. De wetenschappelijke publicaties over de emigratie uit de eerste helft van de twintigste eeuw bevestigden Van Raaltes positieve naam, maar nuanceerden het geromantiseerde beeld van hem en zijn gemeenschap. Laatstgenoemd beeld kreeg door de omvangrijke naoorlogse emigratiestroom naar Noord-Amerika weer een impuls in literaire en populaire publicaties. De recente wetenschappelijke geschiedschrijving is bedacht op de wisselingen in de beeldvorming in de herinneringscultuur rondom Van Raalte en tracht hem nadrukkelijker op grond van bronnenonderzoek in zijn historische context te plaatsen. Het gevolg is dat er een genuanceerder beeld is ontstaan van Van Raalte, waarin naast successen ook mislukkingen een plaats hebben, de kolonie in een bredere context van de geschiedenis van migratie en etniciteit wordt geplaatst en naast zijn predikantschap ook zijn ondernemerschap belicht wordt. Opvallend is dat in al deze wisselende herinneringen de persoon van Van Raalte overeind is gebleven. In de geschiedenis van de negentiende-eeuwse Nederlandse emigratie naar de Verenigde Staten behield hij een prominente plaats en het respect voor zijn persoon bleef constant groot.

Ten slotte: de recente bijdragen vanuit de wetenschap vormen belangrijke bouwstenen voor een wetenschappelijke biografie van Van Raalte, de man die niet helemaal bij Nederland en – zoals de zaken nu staan – kennelijk ook niet helemaal bij de Afscheiding. In de Verenigde Staten is hij bijgezet als verdediger van de Reformed Church, stichter van de stad Holland en vader van de etnische gemeenschap van Nederlandse Amerikanen. Maar in Nederland moet hij zijn plaats nog vinden. De Cock heeft in Groningen een monument gekregen, al is het dan een grafmonument, maar wat is er in ons land overgebleven aan erfgoed van Van Raalte? In de herinneringscultuur heeft hij een marginale plek in de geschiedenis van de Afscheiding en een belangrijke plaats in de geschiedenis van de Nederlandse negentiende-eeuwse emigratie naar de Verenigde Staten.

De Nederlandse herinnering aan hem is zwak. Het bekendste portret dat van hem in omloop is komt, is in 1877 gemaakt in Michigan. Er is een bibliografie met publicaties over hem uit 1977,34 ook vervaardigd in de Verenigde Staten en Van Raalte mag zich er in de levendige en aanhoudende belangstelling van historici verheugen. Hier zijn straten en wegen naar hem vernoemd in Ommen, Oss en Wanneperveen, er is een A.C. van Raalte school in Ommen, maar een standbeeld als in Michigan, en borstbeeld, plaquette of garfmonument staat nergens. Wel is op 16 juni 1948 ter herinnering aan de Van Raaltetrek aan de gevel van het gemeentehuis te Sleen een door Willem Valk gebeeldhouwde kop ‘De Ziener’ onthuld door de Amerikaans ambassadeur. Maar deze gevelsteen herinnert meer aan de Drentse pioniers van 1847 dan aan de persoon van Van Raalte. Ommen bekommert zich recentelijk wel om het erfgoed van Van Raalte. Op de plek in de Middenstraat waar eens de stadsgevangenis stond, hangt sinds 1991 een plaquette die meldt dat hij daar van 19 tot 20 november 1836 als separatist en opruier gevangen zat. En in 2008 is er een stichting in het leven geroepen om een woonhuis van Van Raalte voor de sloop te behoeden. Amerika heeft Holland, Michigan, als Van Raaltes erfgoed, maar in de Vechtstreek hoopt men in dit Van Raaltehuis eens een museum aan hem en de Afscheiding te wijden. Vanuit Holland, Michigan wordt deze aandacht van Ommen voor Van Raalte gestimuleerd. Op 3 november 2011 heeft een delegatie van Hope College het gemeentebestuur van Ommen ter aanmoediging een replica op schaal aangeboden van het meters hoge standbeeld van Van Raalte in Centennial Park in Holland. Hij moet een man van twee werelden blijven, maar daarvoor moet vooral aan Nederlandse zijde inspanning verricht worden. Het in stand houden van een herinneringscultuur vergt onderhoud.


1 Aan Van Raalte was een hoofdstuk gewijd in J. Verhagen, De geschiedenis der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland aan het volk verhaald (Kampen 1881) 311-323.

2 J.C.H. Blom en E. Lamberts (red.), Geschiedenis van de Nederlanden (Rijswijk 1993).

3 Joris van Eijnatten en Fred van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Hilversum 2005).

4 Herman J. Selderhuis (red.), Handboek Nederlandse kerkgeschiedenis (Kampen 2006); George Harinck, Herman Paul en Bart Wallet (red.), Het gereformeerde geheugen. Protestantse herinneringsculturen in Nederland 1850-2000 (Amsterdam 2009).

5 Melis te Velde, Anthony Brummelkamp (1811-1888) (Barneveld 1988); Harm Veldman, Hendrik de Cock (1801-1842) op de breuklijnen in theologie en kerk in Nederland (Kampen 2009).

6 Kompleete uitgave van de officiëele stukken betreffende den uitgang uit het Nederl. herv. kerkgenootschap van de leeraren H.P. Scholte, A. Brummelkamp, S. van Velzen, G.F. Gezelle Meerburg en dr. A.C. van Raalte (Kampen 1863). Van Raaltes ‘Naschrift’ (323-338) is gedateerd april 1862 en gericht aan de uitgever.

7 Van Raalte, ‘Naschrift’, 337.

8 M. Cohen Stuart, Zes maanden in Amerika I (Haarlem 1875) 303.

9 H. Beuker, ‘Dood van dr. A.C. van Raalte’, De Vrije Kerk, II (1876) 608.

10 De Standaard, 27 november 1876, bevatte wel zijn overlijdensadvertentie ‘namens en op verzoek van de kinderen van den overledene, A. Brummelkamp. Volstrekt eenige kennisgeving.’

11 J.A. Wormser, In twee werelddeelen. Het leven van Albertus Christiaan van Raalte (Nijverdal 1915) 208.

12 Handelingen van de synode der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, gehouden van 19 tot 30 augustus 1879 te Dordrecht (Delfzijl 1879) 32.

13 Zie over hem: George Harinck, ‘Bidden om een Pella, als Jeruzalem valt. De amerikanisering van Henry E. Dosker (1855-1926)’, Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800, 57 (december 2002) 35-62.

14 Henry E. Dosker, Levensschets van Rev. A.C. van Raalte D.D. (‘Een man krachtig in woorden en werken’). Een der vaders der ‘Scheiding’ in Nederland en stichter der Hollandsche koloniën in den staat Michigan, Noord Amerika. Uit de oorspronkelijke bronnen bewerkt (Nijkerk 1893) 159. In de beginjaren van de Afscheiding liet Van Raalte wel tijdelijk de Dordtse kerkorde los.

15 Zie: H. Bavinck, Mijne reis naar Amerika, bezorgd en toegelicht door dr. George Harinck, gewijzigde tweede druk (Barneveld 2010).

16 Bavinck, Mijne reis naar Amerika, 47.

17 A. Kuyper, Varia Americana (Amsterdam/Pretoria 1899) 66.

18 De Heraut, 10 september 1893. In dit artikel kondigde Kuyper Doskers Van Raalte-biografie aan.

19 J.C. Rullmann, Kuyper bibliografie. Deel III (1891-1932) (Kampen 1940) 183.

20 De Heraut, 10 september 1893.

21 A. Brummelkamp, Levensbeschrijving van wijlen prof. A. Brummelkamp, hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen, door zijn jongsten zoon (Kampen 1910) 269.

22 Wormser, In twee werelddeelen.

23 Kuyper, Varia Americana, 75.

24 Theo de Veer, ‘Hope College’, Elseviers Maandschrift 19, deel 37 (januari-juni 1909) 179.

25 Theo de Veer, ‘Hollandsche journalistiek in Amerika’, Elseviers Maandschrift (januari-juni 1909) 108.

26 Rudolf van Reest, Van kust tot kust (Goes 1948) 213-226.

27 J. van Hinte, Nederlanders in Amerika. Een studie over landverhuizers en volksplanters in de 19e en 20e eeuw in de Vereenigde Staten van Amerika, 2 dln. (Groningen 1928).

28 Van Hinte, Nederlanders in Amerika, 142.

29 Idem, 199.

30 Hans Krabbendam, Vrijheid in het verschiet. Nederlandse emigratie naar Amerika 1840-1940 (Hilversum 2006) 15.

31 H. Reenders, ‘Albertus C. van Raalte als leider van Overijsselse afgescheidenen’, in: Freek Peereboom, H. Hille en H. Reenders (red.), ‘Van scheurmakers, onruststokers en geheime opruijers…’ De Afscheiding in Overijssel (Kampen 1984) 143.

32 Jasper Vree Azn., ‘The Dominating Theology within the Nederlandse Hervormde Kerk after 1815 in its Relation to the Secession of 1834’, in: George Harinck & Hans Krabbendam (eds.), Breaches and Bridges. Reformed Subcultures in the Netherlands, Germany, and the United States (Amsterdam 2000) 42-43.

33 Zie: Michael J. Douma, ‘Memory and the Myth of Albertus C. Van Raalte. How Holland, Michigan, Remembers its Founding Father’, Michigan Historical Review 36, nr. 2 (Fall 2010) 37-62.

34 P. De Klerk, A Bibliography on A.C. van Raalte (New Brunswick 1977).

Dit artikel werd u aangeboden door: Archief en Documentatiecentrum van de Gereformeerde kerken in Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2011

DNK | 84 Pagina's

De herinnering aan Albertus C. van Raalte (1811-1876) in Nederland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2011

DNK | 84 Pagina's