Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EMANUELS ONDERTROUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EMANUELS ONDERTROUW

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Wij vroegen reeds uw aandacht voor het werkje van Ds. Johannes van der Kemp, dat verscheen onder de titel Emanuels onder- trouw of..... enz. Het ligt in onze bedoeling dit werkje in vervolg-stukken in dit blad opte nemen en het daardoor binnen het bereikvan velen te brengen. De Heere moge het zegenen aan veler hart.

Vooraf gaat een gedicht, dat we hier laten volgen.

De zieke ziel

zuchtende tot haar hemelse Geneesmeester.

1.

O zaal’ge Heer’, zie neder uit Uw woning op een onzalig niet.

Ik bid, ik bid, ik bid U om verschoning en redding uit verdriet

en uit deez’ schuld, daar mee ik ben beladen ep waardoor ik ben heel mismaakt, ellendig, arm, blind en naakt:

Ei geef genade!

2.

Ei laat een wees die alleszins verlaten en eenzaam zit en treurt,

niet zijn ten prooi van alien, die haar haten, noch van hen zijn verscheurd!

Ei neen, ei neen, o Vader van de wezen, o Hij weduwen Rechter trouw, mijn desolate staat beschouw, red mij uit vrezen.

3.

Mijn ziel, ’t is waar, is niet genoeg verslagen, noch naar U uitgelokt,

om naar de eis van staat naar U te vragen, maar’t hart is zeer verstokt:

Ei, laat mij toch daarom niet zijn versteken van Uwe gunst, maar schenk mij Heer’ toch Jezus’ bloed en Geest te meer, om’t hart te breken.

4.

Zoud Gij mij Heer’ zien voor Uw voeten sterven?

Ei Heer’, gedoog het niet!

Laat mij gena, gena, gena verwerven en mij Uw gunste bied!

Genees mijn ziel, maak los deez’vastebanden, vergeef mijn schuld, en was mij wel, vrijd mij van toorn, vloek en hel en eeuwige schanden.

5.

Is niet Uw naam barmhartig en genadig? En is des zondaars heil

niet Uw vermaak, en roept Gij niet gestadig: komt zondaar en wees veil?

Hoe zoude dan Uw goddelijk vermogen toelaten, dat ik deez’ dood versmachten zou? Gij zijt te groot van mededogen.

6.

Ik wachte dan op Uw gena en waarheid en steun op Jezus’ bloed,

en voor gebed, waarin mijn redding klaar leidt

en zie in hoop te moet,

dat Gij mij nog in liefde zult omermen

en mij zult geven kracht en stof

om eeuwiglijk te geven lof

Uw vrij ontfermen.

De aandachtige lezer zal opmerken, dat verschillende woorden afgekort zijn of anders gespeld zijn dan wij dat gewoon zijn. Om de rijmvorm te handhaven konden we daarin geen verandering brengen. Het komt ons voor, dat dit aan de waarde van het gedicht geen afbreuk doet.

De volgende keer hopen we het eerste gedeelte van de eerste brief op te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

EMANUELS ONDERTROUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's