Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verschijning van Jezus aan de zee van Tiberias

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verschijning van Jezus aan de zee van Tiberias

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na deze openbaarde Jezus zichzelven wederom de discipelen aan de zee van Tibérias. (Joh. 21 : 1.)

In ons tekstvers heeLhet, dat Jezus zichzelven openbaarde. Wanneer iemand zich openbaar maakt, wil dat zeggen, dat hij zichzelf bekend maakt, dat betekent dat hij openbaart wie en wat hij is, wat er in zijn binnenste omgaat. Er wordt wel eens gezegd: gedachten zijn tolvrij", terwijl daarentegen de woorden en daden onderworpen worden aan het oordeel. Mensen, die gewoon zijn veel te spreken, worden spoedig openbaar, daarentegen mensen die weinig zeggen, niet zo vlug. Wat hebben we nu echter te verstaan onder het openbaar maken van Jezus, waarom openbaart Jezus zich niet aan zijn vijanden, waarom juist zoals ook hier het geval is aan zijn discipelen? De vijanden immers lagen niet onder de belofte. Maria Magdalena bijvoorbeeld daarentegen wel. Zijn discipelen eveneens en nog wel bovendien krachtens hun persoonlijke roeping tot het Apostelschap. Evenzo liggen al Gods kinderen onder de belofte. Na hun krachtdadige roeping uit het diensthuis der zonde, ontvangen ze een belofte. Dit gaat met een zodanige kracht gepaard, dat ze geloven mogen dat die belofte van God is. En al degenen die van God een belofte hebben ontvangen, aan dezulken openbaart zich Jezus als hun Borg en Zaligmaker. Die een belofte van God hebben, zoeken ook Christus, ook al is hun zoeken soms totaal verkeerd. Eigenlijk moeten ze uitzien en wachten, doch dit behoort wel tot het zwaarste werk wat er bestaat. Zie maar in Matth. 26 : 31 eni 32 als Jezus Petrus waarschuwt: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in deze nacht; want er is geschreven: k zal de Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden. Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea." Wat waren echter de discipelen nog dom en onwetend.

Jezus openbaart zich dus hier aan de zee van Tibérias, welke gelegen was in het land van Galilea, Galilea betekent „grensscheiding." Jezus was op de grensscheiding gekomen, Hij zou uit de landpale Israëls vertrekken. De discipelen moesten nu door het geloof gaan leven en niet meer als voorheen uit de openbaring. Dit is heden ten dage nog zo.

Elk kind van God moet na de openbaring van Christus door het geloof leven. Voor die tijd moeten ze altijd zien, tasten en voelen en hebben echter vaak dan nog geen vrede. Wanneer komt nu echter Christus zich te openbaren? Op de grensscheiding tussen leven en dood; ontkomen of omkomen. Lange tijd heeft Gods volk vaak op de belofte geteerd, maar dat zijn zomervruchten. Maar juist als de belofte in het vergeetboek is, ja zelfs juist als de belofte verder, naar het schijnt, van haar vervulling verwijderd is, komt Jezus zich te openbaren. Dan schijnt het voor de ziel een verloren zaak, naar het schijnt is alles afgesneden en nu die openbaring van Christus. Dan wordt de belofte weer in herinnering gebracht. Dan leert de ziel verstaan dat de beloften in Christus ja en amen zijn, dan ondervindt men dat Hij de Getrouwe, de amen, de eerste en de laatste is, die dood geweest is en leeft, ja leeft tot in alle eeuwigheid.

Zeven discipelen in getal waren hier in ons teksthoofdstuk bij elkaar. Petrus, wiens voorbarigheid en moedeloosheid in onverschilligheid oversloeg. Thomas de ongelovige, Nathanaël de oprechte, Jacobus en Johannes de zonen des donders en nog twee anderen wier namen in dit wonderlijk gezelschap niet genoemd worden. Stillen in de lande, niet vurig van liefde, niet krachtvol van hoop, niet sterk van geloof; mensen die laag bij de grond leven. Mensen bij wie eb en vloed weinig merkbaar zijn, eng van ingewanden, die over geen grote dingen durven spreken, liefst in een eenzaam hoekje verscholen zijn, dat zijn de andere discipelen.

Doch ook zij gaan vissen. Beschouw deze personen nu eens waarlijk, het is de hoop der ellendigen. Zij kwamen uit Galilea uit de wereld, zij waren uit de wereld uitgerukt. Moeten dat nu de pilaren worden waarop Christus zijn kerk gaat bouwen? Luister maar!

Simon Petrus zeide tot hen: „Ik ga vissen." Het wachten was voor Petrus een zeer moeilijke taak. Voor de natuurlijke mens is het onmogelijk, op de school van Jezus echter wordt het geleerd. Aan de belofte had Petrus op dit ogenblik niets, en blijkbaar was er haast bij want zij traden terstond in het schip; zij keerden weer tot hun oude beroep alsof er nooit iets gebeurd was. Blijkbaar verkeerden ze allen in die zieletoestand. Maar dat werk wordt in de nacht verricht. Nacht is het in hun ziel en nacht in de natuur. De nacht van onverschilligheid, van moedeloosheid, van ongeloof en hopeloosheid. Ze gaven het op. Maar natuurlijk in die nacht vingen zij niets, hetgeen te begrijpen is. In zulk een toestand brengt de ziel geen vruchten voort. Kent gij mijn lezer ook van die ogenblikken dat ge Uw werk opgeeft ? 't Was toch een visrijk water waar ze hun arbeid verrichten. Petrus is hier al weer de oorzaak dat ze allen dwalen. De zaal van Kajafas stond hem niet levendig meer voor ogen. Doch nu zal Jezus' opzoekende liefde weer blijken. De Heere Jezus had zijn discipelen aan hun lot kunnen overlaten. Maar

't waren zijn uitverkorenen, zijn keurlingen. De „morgenstond brak aan", doch in de harten der discipelen nog niet. Jezus stond op de oever, doch ze wisten niet dat het Jezus was. Wat waren ze blind. Het gaat hun hier als de Emmaüsgangers, als Jacob te Bethel, als zo menige ziel en geen wonder, ze waren zonder Jezus gaan vissen. Modder en slijk haalden ze op, wellicht een enkele dode vis; maar niet een enkele levende. Jezus is echter dichter bij zijn volk, dan zijn volk bij Hem. Hoe kwam het echter toch dat ze Jezus niet kenden? Wel, het sterfelijke kent het onsterfelijke niet. Hoe liefelijk echter spreekt Jezus hen toe. Eenvoudig „kindertjes". Wat bemint Jezus zijn volk hier. Hebt ge niet enige toespijs? Geen hard verwijt treft hen, geen bestraffingkomt er uit Jezus' mond. Slechts vraagt hij om enige toesprijs. Brood was de hoofdschotel, vis was de toespijs. Het ware brood des levens stond op de oever, de toespijs is de vriendelijke gemeenschap, zijn de zalige liefdesuitingen, zijn de gemeenzame omgang, dat is de toespijs voor het kind van God. De afvalligen wonen in het dorre. Wat is er weinig toespijs in deze dorre, schrale en magere tijd. De vaste spijs konden ze nog niet verdragen, dat zou later komen. De vaste spijs is door het geloof te leven, in voor-en tegenspoed op God te leunen en te steunen. Niet als een riet heen en weder bewogen te worden. Dat zijn degenen die in de vrijstad geborgen zijn. Die worden niet zo zeer geslingerd, die zijn niet zo zeer in twijfel over hun staat voor de eeuwigheid. Hun leven is vaster, rustiger en kalmer, die klagen meer over de kracht van hun verdorvenheid, dan over de onzekerheid van hun zaligheid.

Het anker hunner hoop ligt vast in hun verbondshoofd, zij hebben hun naam gelezen in het testament, zij weten: de testamentmaker is geen verbondsbreker; Hij heeft het testament met zijn bloed bezegeld, die hebben zo zeer geen toespijs meer nodig. Doch de discipelen kenden dat zo zeer nog niet. Zij konden de vaste spijze nog niet verdragen, zij moesten toespijs hebben doch ook die ontbrak hun zelfs ook nog. Nu kunt ge hun treurvolle toestand wel nagaan. Zij moesten Jezus nog missen, het brood des levens, zij moesten de toespijs missen, 't is rondom nacht. En in deze donkere nacht zal Jezus hun een hai'de les leren. Het werd voor de discipelen speentijd.

(Slot volgt.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1950

Daniel | 12 Pagina's

De verschijning van Jezus aan de zee van Tiberias

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1950

Daniel | 12 Pagina's