Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog eens:Het Nederlandse Bijbelgenootschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens:Het Nederlandse Bijbelgenootschap

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDKIJK

JVog eerts: Het Nederlandse Bijbelgenootschap

„Die langs de weg timmert, heeft veel bekijks", zegt een zeker spreekwoord. Dat geldt ook als we in de krant schrijven. Ik schreef verleden week, dat we altijd maar critisch moeten lezen en ik bemerk, dat dit, gelukkig, door vele Daniëllezers en lezeressen wordt gedaan. Zo wordt uw rondkijker door een paar vriendelijke lezers ter verantwoording geroepen, over hetgeen hij geschreven heeft over het Nederlandse en de andere Bijbelgenootschappen. Het zou te waarderend geweest zijn en het warme pleidooi voor steun aan dat Genootschap, had ik eigenlijk niet mogen geven. En wel om redenen, dat de „nieuwe vertaling" door het N.B.G. is uitgebracht die tevens het leeuwenaandeel in de verkoop heeft. Omdat in onze Ger. Gemeenten de nieuwe vertaling volstrekt wordt afgewezen, zou men daarmee het N.B.G. ook algeheel moeten veroordelen en geen man en geen cent daar aan geven! Eén van de briefschrijvers vraagt mij: bestaat er niet ergens kortsluiting, wanneer we tegen de nieuwe vertaling zijn en toch durven zeggen, dat het N.B.G. t.o.v. de Bijbelverspreiding meewerkt aan de komst van Gods Koninkrijk?

Ik meen echter toch bij mijn standpunt te moeten blijven. Neem nu eens de zending: ik heb wel zendelingen, die met verlof in ons land waren, horen „preken", waar ik nu liever niet iedere zondag onder zou willen zitten. Maar zij hebben in de loop der eeuwen tóch maar het Evangelie in de rimboes gebracht, dikwijls met zeer grote opofferingen en gevaar van hun leven. De taal van tien-, van honderdtallen vreemde stammen bestudeerd en het Evangelie geheel of in gedeelten in die taal overgebracht. Als we dat zouden kunnen lezen en het uit die taal in het Nederlands overzetten, zou er naar onze zienswijze ook wel wat aan mankeren. Dat zal zeker niet op de letter af kloppen met de tekst van onze Statenvertaling! Met geweldige opoffering is en wordt nóg op deze wijze het Evangelie onder die „wilde" volken gebracht en komen zij in kennis met de enige Naam, die ter zaligheid gegeven is. Het is m.i. namelijk zo, dat de Heere het zó bestuurt, dat Zijn Woord, door deze instellingen onder de heidenen gebracht wordt. En Zijn Woord zal niet ledig wederkeren, maar alles doen wat Hem behaagt. Daar zorgt Hij Zelf voor. Zendelingen, nóch dominees kunnen geen mensen bekeren, dat doet de Heere zelf door de werking van Zijn dierbare Geest, die met dat Woord gepaard gaat. Zij zijn slechts middel, zoals het N.B.G. en de andere bijbelgenootschappen middel zijn. Zouden mijn geachte briefschrijvers nu durven beweren, dat door de verspreiding van het Woord Gods geen heidenen getrokken zijn uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht? Dan zou het er maar droevig uitzien. Ik zou het niet gaarne durven zeggen.

Ik meen, dat mijn geachte opponenten hier de grote lijn niet zien. Een Kerk moét zending drijven, naar het bevel des Heeren. Tot heden is dit door onze Geref. Gemeenten niet gedaan; het kón ook niet, al is er gelukkig een kentering. In dit verband moge ik wijzen op de Zendingsdag van onze Ger. Gemeenten, die a.s. Koninginnedag (30 april) te Utrecht gehouden wordt. Ik hoop van harte, dat daar duizenden van onze mensen, vooral ook jonge mensen heen zullen trekken en ook in hun beurs zullen tasten, om dit nuttige en nodige werk te steunen.

Nog even op het punt zelf terugkomend, moet ik er op wijzen, dat er in onze gemeenten geen talenkenners zijn, die b.v. de H. Schrift of een deel er van in een van de vreemde talen kunnen over zetten. Zouden wij zendelingen uitzenden, dan moeten zij ook gebruik maken van de vertalingen van het Nederlandse of van de andere buitenlandse Bijbelgenootschappen. Waarmee ik zeggen wil, dar we voorzichtig moeten zijn in ons oordeel. Anderzijds is het zo, dat er wel din • gen af te keuren zijn in het N.B.G. waarover mijn briefschrijver uit Ems een en ander meedeelde. Ik zal alles niet ophalen, het is te laken. Men werkt bij het N.B.G. ook met films enz., waarvan uw rondkijker ook geen voorstander is. Maar de grote lijn moeten we in het werk van het N.B.G. zien en vasthouden, n.1. de verspreiding van het Woord Gods onder alle volken, waarmee ze m.i. meewerken aan de uitbreiding en aan de komst van Zijn gezegend koninkrijk. Dat is ook de reden, dat naar mijn weten meerdere van onze predikanten zitting hebben in plaatselijke besturen van het Bijbelgenootschap. Ik hoop hiermee mijn briefschrijvers een andere kijk op deze zaak gegeven te hebben.

Om bij te wenen . . .

Tot slot geven we nog een stukje weer uit de Kerkbode van de Geref. Gemeenten te Rotterdam. Ds. A. Vergunst haalt daarin uitspraken aan van een Gereformeerd predikant, die de roomsen „broeders in Christus" noemt. En van andere protestantse sprekers die op de vooravond van de Hervormingsdag verbroedering met Rome zoeken. We laten het hier in zijn geheel volgen.

„U vraagt misschien, ja, wel zeker, wat er dan wel is, waarbij men zou moeten wenen. In „Protestants Nederland" las ik, dat er op 30 oktober j.1. een z.g. oecumenische samenkomst gehouden is te Wassenaar, een herdenkingsbijeenkomst aan de vooravond van de Reformatiedag. Op die bijeenkomst sprak o.a. ook een Gereformeerde predikant, die o.a. dit opmerkte:

„Er kan geen sprake zijn van vreugde, als we de hervorming herdenken. Het lichaam van Christus werd verscheurd en de eenheid werd verbroken. Vieren van de hervormingsdag is er voor mij niet bij."

„We mogen de strijdbijl tegen de kerk van Rome niet opheffen, noch wapens wetten, maar we moeten verlangen naar een gesprek met deze broeders in Christus, die met ons uit hetzelfde huis zijn, wier doop wij aanvaarden en met die wij het Apostolicum belijden. Rome en de Reformatie mogen elkaar nooit loslaten, maar oecumene betekent wel: elkaar de waarheid zeggen. We moeten het gesprek, zoals het op verschillende plaatsen in binnen-en buitenland gevoerd wordt tussen r.k. en evangelische geestelijken aandurven."

Een Hervormde spreker sprak in dezelfde geest. Een Lutherse predikant zei: „In de wet loopt het oecumenisch gesprek vast, in het Evangelie krijgt het vaart."

In de oorlog sprak men veel over de vijfde colonne. Die vijfde colonne bestond dan uit verraderlijke elementen, die de vijand steunden en die in het verborgen de weerkracht van het volk ondermijnden en het rijp maakten voor een overrompeling. We zouden willen zeggen, dat zulke sprekers, als hierboven aangehaald, tot de vijfde colonne behoren, die de weerkracht van ons Protestantse volk ondermijnen en het rijp maken voor een overheersing van Rome.

Het is ronduit gezegd droevig, dat een predikant, die zich Gereformeerd noemt, durft te zeggen, dat de Hervorming geen reden tot blijdschap zou zijn. Alle Gods werk in de Reformatie wordt met zulk spreken miskend. Dat een Luthers predikant zegt, dat het Evangelie vaart geeft aan de oecumene, alsof Luthers optreden niet de zuivere prediking van Ket Evangelie heeft beoogd en juist het verwerpen van de werken der wet. Toen het om het Evangelie van Gods vrije genade ging, waarin geleerd wordt dat de zondaar gerechtvaardigd wordt zonder de werken der wet, is de breuk met Rome gekomen» En zolang dit Evangelie gepredikt wordt zal er van een verzoening tussen Rome en de Reformatie geen sprake zijn, want hier staan juist de werken der wet tegenover de vrije genade-leer.

Ja, waarlijk, het is om bij te wenen . . .

Tot zover ds. Vergunst. „Broeders in» Christus, die met ons van hetzelfde huis zijn." Dat is nu het stoelen op een en dezelfde wortel des geloofs, waar van dr. A. Kuiper al sprak. De strijd, het bloed en de tranen die gevloeid zijn in de onderdrukking van Rome, het zou alles tevergeefs zijn geweest. „Nederland moet weer rooms worden" heeft eens een R.K. Staatsman gezegd. Daar werken nu zich noemende „gereformeerden" aan mee. Is het niet in-droevig?

RONDKIJKER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1958

Daniel | 8 Pagina's

Nog eens:Het Nederlandse Bijbelgenootschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1958

Daniel | 8 Pagina's