Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ambassadeurs van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambassadeurs van Christus

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Binnenkort gaan de mannen twee aan twee weer op stap om met alle gezinsleden in de reformatorische kerken van hart tot hart te spreken. Ambtsdragers én gemeenteleden zien er tegenop. Huisbezoek is meer dan alleen maar informeren naar de vrucht op de zondagse prediking. De leden moeten zelf spreken.

Recent zag zijn boekje ”Uit liefde tot zijn kudde” het licht. Daarin doet ds. G.R. Procee een pastorale handreiking aan ambtsdragers. Onder meer het huisbezoek door ouderlingen en diakenen komt in het werkje aan de orde. Hoe moet je als ambtsdrager jezelf voorbereiden?
De predikant, sinds 2011 verbonden aan de christelijke gereformeerde kerk van Middelharnis, en eerder meer dan twintig jaar herder en leraar in het Canadese Hamilton, wil voorkomen dat het werk van de kerkenraad vervlakt. „Dat kan, onbedoeld. Dan kan er een vorm van lijdelijkheid ontstaan waarbij geen appèl meer wordt gedaan op de harten van de leden. Aan de andere kant bestaat het gevaar van een zekere vooringenomenheid. Daarom is het geestelijk karakter van huisbezoek heel belangrijk. Het is de gewichtigste taak van de ouderlingen. Predikanten komen en gaan, terwijl ouderlingen door hun werk de predikant kunnen vormen en het geestelijk leven in de gemeente kunnen stimuleren.”

Wel en wee
In zijn gemeente gaan de zes ouderlingen in koppels van twee de gezinnen langs. „Eén keer per jaar. Liever niet minder. In het ongunstigste geval kan het dan al bijna twee jaar duren voordat er een bezoek is. Als predikant richt ik me meer op de zieken en ga ik met een ouderling op huisbezoek bij de andere ambtsbroeders. Als het nodig is, wil ik best in een wijk meedoen. Het is nuttig, want je leert de leden persoonlijk kennen en je doet stof op voor de prediking.”
Een uur en een kwartier moet voldoende zijn, meent ds. Procee. „Misschien dat bij een groot gezin anderhalf uur nodig is als je alle kinderen persoonlijk wilt toespreken.”
De bezoekende ouderlingen informeren naar persoonlijke omstandigheden, naar het wel en wee in het gezin en naar het werk van de betrokkenen, maar dan dient al snel te worden overgestapt naar het eigenlijk doel. „De centrale vraag is hoe de schapen zijn gelegerd. Dan moeten de gemeenteleden zelf spreken en vervolgens geeft de ouderling geestelijke leiding. Daarvoor is tact, wijsheid, een zekere ontspannenheid en bovenal het vermogen om te luisteren noodzakelijk. Het gaat niet om bijvoorbeeld de gave van welsprekendheid. Daar wordt soms te sterk naar gekeken bij de verkiezing van ambtsdragers. Goed kunnen luisteren is zeker zo belangrijk. Het is een moeilijke taak, maar de Heere wil ambtsdragers leren geestelijk leiding te geven. Daarvoor is een persoonlijke verhouding met de Heere onontbeerlijk. Dan is de ouderling, om met McCheyne te spreken, een „krachtig instrument” in Gods hand.”

Ouderen
Huisbezoek is onmisbaar. „Je moet weten wat er leeft”, zegt ook N.J. Teerds. In 1986 werd hij diaken in de gereformeerde gemeente van Zwijndrecht en in 1992 ouderling. De centrale vraag tijdens huisbezoek is hoe onze verhouding met God is, meent hij. „Die vraag kun je niet altijd zo rechtstreeks stellen, maar het is wel de diepste motivatie om de mensen thuis op te zoeken. We zijn op weg naar onze eeuwige bestemming en dat is een enkele reis. Tijdens die reis moet onze verhouding met God worden hersteld. Daarmee ga ik op stap, met de bede dat de Heere me opening en ruimte geeft om dat op een juiste wijze te doen.”
Tot zijn wijk behoort woon-zorgcentrum Nebo met de naastgelegen complexen met aanleunwoningen Borghave en huur- of koopappartementen Neborgh en verpleeghuis Salem. „Daar komen vaak mensen te overlijden. Je staat aan hun sterfbedden. Dat benadrukt de ernst van het leven. Als ambtsdrager probeer ik te luisteren en de juiste vragen te stellen. Veel ouderen benadrukken dat er nog een wonder moet gebeuren. Pas sprak ik een oudere mevrouw, die daaraan toevoegde dat ik niet moest denken dat ze dat op een koude manier zei. Het is wel de nood van m’n ziel, voegde ze eraan toe. Dat deed me echt wel wat.”

Vertrouwen
Als beginnend ouderling ging de nu 72-jarige Teerds eerst een tijdje met de andere ambtsbroeders mee op huisbezoek. „Dat is nodig om te weten wat het huisbezoek inhoudt.” Het is belangrijk dat de kinderen, voor zover mogelijk, bij het huisbezoek aanwezig zijn. Tegelijkertijd geeft dat soms beperkingen, beseft hij. „Het is niet altijd gemakkelijk in het bijzijn van de kinderen openheid te creëren. En anderzijds moet je niet altijd van bijvoorbeeld een 18-jarige verwachten dat hij of zij in het bijzijn van het gezin zijn of haar hart openlegt. Daarom sta ik altijd open voor een individueel vervolggesprek of vragen via de mail.”
Informeren naar persoonlijke omstandigheden, naar werk en bijzondere omstandigheden, hoort erbij. „Dat heb je nodig om een sfeer van vertrouwen te scheppen en een relatie op te bouwen, Anderzijds kan het openingen bieden om door te praten over wezenlijke kwesties, bijvoorbeeld op ethisch gebied. De overstap naar geestelijke zaken verschilt heel sterk. Soms is het moeilijk, andere keren gemakkelijker. Meestal informeer ik naar wat men nog weet van de prediking –of de gelezen preken– op zondag. Aan het eind vraag ik wel eens welk Bijbelgedeelte ik zal lezen. De keuze voor een bepaalde psalm laat je soms een beetje in het hart van de betrokkene kijken.”

Smartphone
De kerkenraad van Zwijndrecht streeft ernaar om alle gezinnen in de 1100 leden en doopleden tellende gemeente eenmaal in de anderhalf jaar te bezoeken. Meestal wordt voor een bezoek anderhalf uur uitgetrokken. „We starten in gezinnen met jonge kinderen. Daardoor kun je twee bezoeken per avond doen. Voor de ouderen in de zorgcentra trekken we ongeveer een uur uit. Bij hen komen we vaker.”
Voorzichtigheid en wijsheid. De woorden vallen meer dan eens. Volgens Teerds zijn die twee zeker van groot belang als het gesprek gaat over de levenswijze in de gezinnen. „Bijvoorbeeld over de omgang met moderne media. Binnen onze kerkelijke gemeenten wordt gewerkt aan een handreiking voor ambtsdragers, die dit najaar verschijnt. Je moet helder hebben waar de knelpunten liggen en daarover een gesprek kunnen aangaan. We kunnen computer en smartphone wel op zondag uitzetten, maar hoe gaan we er op maandag mee om? Anderzijds vraag ik me soms af of de stroom nog wel te stuiten is. Onze jongeren leven echt in een tijd die moeilijker was dan mijn jeugd. Het is heel belangrijk met elkaar zo veel mogelijk het geweten te vormen en in onze levensstijl de Tien Geboden als richtinggevend te beschouwen. Een leven dicht bij de Heere bewaart voor veel kwaad. Maar ook weer niet voor alles, want ons hart is en blijft boos. Daarom geldt voor ons allen wat in Jesaja staat opgetekend: Zoek de Heere en leef.”

Stille tijd
Terugkoppeling aan de kerkenraad van het huisbezoek mag geen vertrouwelijke gegevens bevatten. „Een algemeen verslag van de gang van zaken is genoeg”, benadrukt ds. Procee. Er is een relatie tussen het huisbezoek, de kerkelijke tucht en deelname aan het heilig avondmaal. „Naar praktische zaken zoals tv-bezit en het gebruik van internet kun je het beste aan het einde van het gesprek informeren. Dat voorkomt dat het huisbezoek te veel verstoord wordt door gesprekken over dergelijke dingen.”
Hij weet dat er gemeenteleden zijn die in discussie proberen te gaan. „Het toegenomen scholingsniveau van de gemiddelde kerkleden speelt daarbij onmiskenbaar een rol. Maar je moet wel beseffen dat er een verschil is tussen academische en geestelijke kennis. Een eenvoudige ouderling kan zo geleerd zijn door de Heere dat hij een academicus geestelijk onderwijs kan geven. Het is daarom nodig dat de ouderling zich dagelijks oefent in de verborgenheid van de godzaligheid. Dat kan bijvoorbeeld door naast de persoonlijke stille tijd, elke dag een stukje te lezen in boeken van predikanten, zoals à Brakel, Owen of Boston. Of van de reformatoren. Al doe je het maar vijftien minuten per dag, kan dat al veel betekenen. Daarbij is stille tijd onontbeerlijk. Dat laatste overslaan gaat ten koste van geestelijke kracht. De Heere schenkt genade om anderen de weg te wijzen. „Troosten met de troost waarmee jezelf vertroost bent geworden”, zegt de Bijbel.”
Ouderlingen en diakenen op huisbezoek zijn ambassadeurs van de Heere Jezus Christus, schrijft de predikant in zijn boekje. „Ze bidden van Christuswege: laat u met God verzoenen. Zo behoren ze zich te gedragen. Als representatieve bezoekers.”
Om de harten van de kerkgangers te leren kennen, is het wenselijk dat een gemeente niet al te groot is, vindt hij. „Een paar duizend mensen is bijna niet pastoraal te overzien. Om een gemeente pastoraal goed te kunnen bearbeiden is een grootte van maximaal 500 zielen wenselijk. Daarbij dienen we te beseffen dat wij niemand kunnen bekeren. Dat doet de Heere. En daarom wil Hij gebeden zijn. In de brieven van Paulus valt het op hoe vaak hij bidt voor de verschillende gemeenten en de individuele leden. Het gebed voor de gemeente en haar leden is van fundamenteel belang voor een ambtsdrager. De Heere verhoort het gebed. In de kerkgeschiedenis zijn geestelijke oplevingen vaak ontstaan als gevolg van het gebed.”

Kritiek
Huisbezoek mag geen huiszoeking zijn. „We zijn geen spionnen”, citeert Teerds ds. Kersten. „Als er duidelijk sprake is van moeilijkheden of openbare zonden, bezoeken we onze leden persoonlijk. Maar we kunnen niet handelen naar wat we niet weten.”
Als het huisbezoek begint met een stroom van kritiek op de kerkenraad en het kerkelijke leven, luistert de ouderling, maar laat hij zich niet uit het veld slaan. „Kritiek leveren, daar is het huisbezoek niet voor. Ik kijk in zo’n situatie eerst naar de levensfase waarin de criticus zich bevindt. Soms kun je zaken verduidelijken of het gesprek aangaan, desnoods op een ander tijdstip, om dan samen na te gaan wat de Bijbel van een bepaald onderwerp zegt. Soms moet je aangeven dat iets onder ons gebruikelijk is en daarover niet verder discussiëren. Bepaalde vragen neem je mee naar de kerkenraad. Mijn indruk is evenwel dat de meeste leden goed weten wat het huisbezoek inhoudt.
Voor alles geldt dat je hoopt dat de prediking vruchten mag dragen. Soms ben je daar als ambtsdragers getuige van. Dat iemand zich als een zondaar voor God leert kennen. Daar kijk je naar uit. Leidt dat naar de kennis van Christus? Dat geeft moed. De Heere houdt Zijn kerk in stand.”


Invoering huisbezoek door Calvijn gaf veel vrucht
Rond 1550 wordt in Genève onder Calvijn het huisbezoek een vaste kerkelijke instelling. Men besluit dat de dienaren niet alleen door middel van de prediking, die sommigen verwaarlozen en anderen met geringe vrucht aanhoren, de gemeente zullen onderwijzen, maar dat zij met de ouderlingen van elke stadswijk ook afzonderlijk de gezinnen thuis zullen onderwijzen en „liefelijk onderzoeken in de kennis van het geloof.”
De predikanten gaan voorafgaand aan het heilig avondmaal verschillende keren per jaar met de ouderlingen naar de gezinnen om te onderzoeken of er in de gezinnen rust, orde en liefde heersen, er geen sprake is van twist of een losse levensstijl en of men ijverig is in de zaken van de godsdienst en het bijwonen van de kerkdiensten.
In Genève wordt in de kerkorde van 1561 (artikel 148) bepaald dat bezoek moet plaatsvinden aan een ieder in zijn huis, om elk lid eenvoudig te onderzoeken omtrent zijn geloof en hoop, teneinde het pastoraal opzicht zo uit te oefenen, dat niemand tot het avondmaal zou komen zonder te weten wat het fundament van zijn zaligheid is.
De biograaf van Calvijn, Theodorus Beza (1519-1605), vermeldt dat het „nauwelijks te geloven is hoeveel vruchten de invoering van het huisbezoek in Genève gedragen heeft.”


Verschillen
In veel kerkelijke gemeenten gaan de ouderlingen op huisbezoek. Altijd met z’n tweeën. In de Gereformeerde Gemeenten, Gereformeerden Gemeenten in Nederland en Oud Gereformeerde Gemeenten, waar de kerkenraden vaak wat kleiner van omvang zijn, gaat vaak een ouderling vergezeld van een van de diakenen bij de huisgezinnen op bezoek. De predikant gaat meestal mee op huisbezoek bij de andere ambtsdragers. Een enkele maal wordt hij ook bij de ‘gewone’ huisbezoeken betrokken.


”Uit liefde tot zijn kudde”
Een reader voor de kerkenraad groeide uit tot een honderd pagina’s tellend boekje, ”Uit liefde tot zijn kudde” (uitg. De Banier). Enkele jaren geleden schreef ds. G.R. Procee een handreiking voor de leden van zijn kerkenraad. „Er waren enkele leden die stopten in verband met hun leeftijd en voor hen in de plaats kwamen jongere mensen die konden getuigen van kennis aan de Heere en Zijn werk. Omdat het ambt van ouderling geen eenvoudige zaak is, en een persoonlijke verhouding met de Heere nog belangrijker is, heb ik wat handreikingen en praktische tips op een rij gezet.”
Het was niet de bedoeling er een boekje van te maken, maar omdat er vraag van andere collega’s ontstond, werd besloten het in iets uitgebreidere vorm uit te geven.


Het eerste huisbezoek
Het huisbezoek is Bijbels. We lezen in Handelingen 20:20, 21 dat Paulus leerde in het openbaar en bij de huizen, betuigende beiden Joden en Grieken de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus Christus. Dat was al huisbezoek.
Het eerste huisbezoek vinden we in Genesis, direct na de zondeval. Toen ging God Zelf op huisbezoek bij Adam en Eva. Tijdens dat bezoek wees de Heere God de zonde aan en heeft Hij het Evangelie verkondigd en de weg van bekering voorgehouden.
Huisbezoek vond ook plaats in de Vroege Kerk. De beroemde prediker Chrysostomus (354-407) schrijft: „Wanneer een opziener niet dagelijks bij de huizen omloopt, ontstaan allerlei onaangenaamheden. Want niet alleen de zieken, maar ook de gezonden willen bezocht worden.”
De gereformeerden hebben steeds de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van huisbezoek. Niet alleen om het Woord van God te brengen, maar opdat de wacht wordt betrokken over de heiligheid van de gemeente.


Dit is het eerste deel in een serie van 3 over het huisbezoek. Volgende keer: hoe houden we jongeren bij de kerk?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 september 2017

Terdege | 108 Pagina's

Ambassadeurs van Christus

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 september 2017

Terdege | 108 Pagina's