Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De offers verworpen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De offers verworpen

Abraham Hellenbroek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Doet uw brandoffers tot uw slachtoffers en eet vlees. Jeremia 7:21

De godsdienst van de ziel is de ziel van de godsdienst. Alleen het dienen van God dat uit de ziel komt behaagt echt aan de Heere. De Heere ziet het hart aan. Hij ziet niet naar het uiterlijk. Salomo zegt: Mijn zoon, geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren. Toen er een zoon van Isaï tot koning over Israël gezalfd moest worden, zei de Heere tot Samuël dat de mens aanziet wat voor ogen is, maar dat de Heere het hart aanziet. David gaf aan Salomo het bevel de God van zijn vader te dienen met een volkomen hart en met een willige ziel. De innerlijke godsdienst van de ziel behaagt de Heere. Daarentegen is er niets onaangenamer in de ogen des Heeren dan een godsdienst zonder hart, een geveinsde en uiterlijke godsdienst. Het naderen met de lippen, terwijl het hart ver van Hem is, kan de Heere niet behagen. De Heere zag Abel en zijn offer aan omdat het voortkwam uit het geloof. Kaïn en zijn offer zag de Heere niet aan omdat het hart eraan ontbrak. Van zulke offers, waar het hart aan ontbreekt, gaat een stinkende rook en een walgelijke adem uit.

Het roemen op de uiterlijke tempel is ijdel. Ook de uitwendige offers behagen de Heere niet. Het hart ontbreekt eraan. Jeremia bestraft in vers 21 Juda vanwege het ijdel vertrouwen op de offers die gebracht worden. In de verzen 22-28 wordt de reden daarvan gegeven: de offers worden op een heel andere manier gebracht dan de Heere voorschrijft, want het ontbreekt aan inwendige gehoorzaamheid aan de Heere . In de verzen 29-31 staat dat de offers worden samengevoegd met de offers der duivelen. Vanaf vers 32 wordt met een schrikkelijk verderf gedreigd.

De Heere verwerpt al de offers van Juda. We lezen in onze tekst: “Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls” Dat lezen we ook in vers 3. “Doet uw brandoffers tot uw slachtoffers en eet vlees.” De godsdienst van het Oude Testament kende veel schaduwen en voorbeelden van toekomende goederen. Hierbij hebben wij vooral te denken aan de offers die gebracht werden in het heiligdom. Er waren slachtoffers, spijsoffers en drankoffers. Voor slachtoffers werden dieren gebruikt. Voor spijsoffers vruchten die op de aarde groeien. Drankoffers bestonden uit vloeibare en drinkbare stoffen. Op verschillende tijden werden er offers gebracht. Als het gaat over het doel van de offers dan valt er onderscheid te maken tussen brandoffers, zonde- en schuldoffers en dankoffers. Deze offers heten slachtoffers, omdat er een dier geslacht werd. Jeremia maakt onderscheid tussen brandoffers en slachtoffers. Brandoffers werden helemaal verbrand, de vlam verteerde het brandoffer en de rook steeg op naar boven. De priesters en het volk mochten niets van dat brandoffer nemen, het was geheel aan de Heere gewijd. De Heere noemt de brandoffers Zijn spijze (Numeri 28:2). Jeremia spreekt ook van slachtoffers. Daarbij hebben we te denken aan schulden zondoffers die geofferd werden ter verzoening van een zonde die door onwetendheid of zwakheid was begaan. Hier mochten de priesters bepaalde delen van eten Ook vallen onder de slachtoffers dankoffers die gebracht werden vanwege alles wat de Heere had gegeven. Hiervan mocht de offeraar ook een gedeelte eten. De priesters kregen de rechterborst en de schouder, de rest was voor de offeraars zelf. Daarom is er in onze tekst sprake van vlees eten. Heel de uitwendige godsdienst van de Levieten wordt met deze twee woorden weergegeven: brandoffers en slachtoffers. Al zouden er tweemaal zoveel offers gebracht worden, als het hart eraan ontbreekt, veracht de Heere die offers. Met nadruk spreekt de Heere over uw brandoffers en uw slachtoffers, het zijn immers de Zijne niet. De offers worden niet uit liefde tot God gebracht, de offeraars beogen zichzelf. Spottend wordt eigenlijk gezegd: al doet u vele offers bij elkaar, het is alles tevergeefs. Het is ijdelheid dat u zich met uiterlijke zaken streelt. Al gaf u Mij al de beesten van de aarde tot offers, Ik heb er geen lust in zonder dat het hart erbij is. Er staat immers bij “en eet vlees”. Van het brandoffer mocht niemand eten, van het schuld- en slachtoffer alleen de priesters, het volk mocht alleen van het dankoffer eten. Waarschijnlijk ziet het “en eet vlees” dus op de dankoffers die gebracht werden. Van de zoenoffers mochten alleen de priesters eten. Zij werden als het ware één met de offers, zij namen als het ware de zonden van de offeraars op zich. Dit alles als een voorbeeld van Christus, de grote Hogepriester. Het dankoffer kon de Heere niet behagen zonder dat de mens zichzelf offert. Door te eten van het dankoffer werden zij er als het ware één mee. Zodoende werd er een heilige maaltijd gehouden nadat de dankoffers gebracht waren. Juda begreep niet meer waartoe dat offeren diende en waartoe het eten diende. Het ging Juda alleen om de maaltijd, niet om de eer van God. Juda zocht God niet, maar beoogde alleen de buik te vullen aan de offermaaltijden. De Heere Zelf heeft geen brandoffers nodig. Hij wordt niet van mensenhanden gediend als iets behoevende. De Heere regeert over alles, Hij hoeft niet te wachten op offers die mensen Hem brengen. De Heere eist van Juda niet alleen dat zij offers zouden brengen, maar hij eiste het hart. Juda diende te wandelen voor Gods aangezicht en oprecht te zijn.

Toepassing
Bij de roomse kerk zijn veel uiterlijke zaken waarmee zij de Heere menen te behagen. Ook de kerk der reformatie gaat hier mank aan. Sommigen leven in ongebonden goddeloosheid en zorgeloosheid en nemen niet eens de uiterlijke dingen waar. De Heere zal hen oordelen. Hellenbroek zegt van de meesten die zijn preek beluisterden: Is niet onze kerk nu ook zo vervallen gelijk het oude Juda, is niet al de godzaligheid van de kerk bijna alleen maar uitwendig, is er wel sprake van geest en waarheid als het gaat om de uiterlijke godsdienstplichten? Is niet alles wat de meesten doen dat men naar de kerk gaat, naar het Avondmaal gaat en op de zondag de uiterlijke godsdienst waarneemt? De meeste kerkgangers menen dat dit genoeg is. Hier stopt het bij hen. Men denkt er niet aan dat de Heere ervan walgt als het inwendige ontbreekt. Het hart is er ver vandaan. Op zijn best nadert men met de lippen. Men bekommert zich er niet om de Heere inwendig en geestelijk te dienen. Men rust op het werk dat uiterlijk verricht is. Daaruit bestaat nu de meeste godzaligheid in Nederland, als dit de naam van godzaligheid mag dragen. Dit is alles wat men de Heere geeft. Net als Juda denkt Nederland dat geen kwaad over land en volk zal komen.

De Heere zal eens zeggen: Doet uw brandoffers tot uw slachtoffers en eet vlees. De Heere heeft geen welgevallen in zo naar de kerk gaan en in zo’n avondmaalsgang. Indien er geen terugkeer komt tot het inwendig en geestelijk dienen van de Heere, zoals onder het voorgeslacht het geval was, zal de Heere walgen van al onze godsdienst. We zullen slachtoffer worden van Gods grimmigheid.

Zoek de Heere op een meer geestelijke manier te dienen. Dan alleen zal de Heere een welgevallen hebben in onze godsdienst. U zult niet zalig worden door uitwendige zaken. Er moet wel uitwendige godsdienst zijn, maar het hart mag daarbij niet ontbreken. Breng de Heere slachtoffers van geestelijke en oprechte dankbaarheid. Offer steeds lichaam en ziel als een dankoffer aan de Heere. Voeg bij het slachtoffer van uw dankbaarheid het brandoffer Christus Jezus. Zonder hem kan uw dankoffer de Heere niet behagen. Alleen door het zoenoffer van Christus wordt uw dankoffer geheiligd. Eet het vlees van het grote zoenoffer Jezus Christus. Zijn vlees is waarlijk spijs en Zijn bloed is waarlijk drank. Die Zijn vlees eet en Zijn bloed drinkt, die blijft in Hem en Hij in hen.

Dit is het enige middel om door onze godsdienst de Heere te behagen. Onze brandoffers en onze slachtoffers zouden de Heere dan aangenaam zijn. De Heere zou lust hebben in die offers. De uiterlijke godsdienst zou de Heere behagen vanwege de inwendige godsdienst. Dat zal de Heere niet versmaden, maar met genoegen aannemen. De kandelaar zou nog lang haar licht geven over Nederland, tot onder de late nakomelingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 juni 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De offers verworpen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 juni 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's