Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het luistert nauw

Traditiegetrouw deed het RD ons de eerste week van januari weer verslag van de predikantenconferentie van de Gereformeerde Bond. Een van de sprekers refereerde over het onderwerp 'dogma en prediking'. Boven het krantenverslag stond: "Het dogma is gestamel". Het begon met een citaat uit het referaat: 'Het dogma is gestamel. Het hoort dan ook in die zin niet thuis in de prediking, maar het ligt als het ware onder de prediking te sluimeren. Bron van de prediking blijft echter altijd het Evangelie’.

We menen wel te begrijpen wat de spreker daarmee bedoelde. Al het spreken van mensen over Goddelijke zaken kan slechts onvolkomen en gebrekkig zijn. Dat geldt van het spreken over de leer, maar de spreker zal het toch wel met ons eens zijn, dat dat evenzeer van toepassing is op de prediking. Pas in de eeuwige heerlijkheid houdt voor Gods geroepen knechten het stamelen op. En nu is een van de wonderen van de kerk, dat de Heere hun gestamel in de tijd toch gebruikt tot Zijn verheerlijking en de zaligheid van zondaren. Daartoe kan Hij ook een dogmatische verhandeling gebruiken. De spreker betoogde: 'De dogmatiek verleent hand-en spandiensten aan de verkondiging van het Evangelie, maar dat Evangelie heeft altijd het primaat.' Alweer, we menen zijn bedoeling te begrijpen: prediking behoort geen dogmatisch referaat te zijn, maar verkondiging van het Evangelie. Het gezegde wekt intussen wel de gedachte, dat de leer de Evangelieverkondiging gemakkelijk in de weg kan staan. Iets daarvan werd verderop in het verslag wel duidelijk. Want daar noteerde de verslaggever uit de mond van de spreker:

"God verkiest in Christus door de Heilige Geest." De predikant zei in dit verband niet heen te kunnen om de vraag of de beloften alleen voor de uitverkorenen zijn. "Ik zou ervan willen zeggen: Christus stierf voor allen en er is genoeg genade voor iedereen in de wereld. Maar het effect is er slechts voor de uitverkorenen. Het aanbod van genade is universeel, maar de uitwerking is particulier. Maar weest u wel voorzichtig: Gods electie, Gods verkiezing, is geen selectie. Selecteren doe je als er bepaalde kwaliteiten aanwezig zijn waarop je kunt selecteren. Pas op dat u dat niet verwart", aldus de predikant. Tot zover het krantenverslag. We hebben een en ander zo zorgvuldig mogelijk in zijn verband weergegeven. In de kern komt het erop neer, dat hier gezegd wordt, dat Christus gestorven is voor alle mensen, maar dat het effect (de uitwerking, de vrucht) er slechts is voor de uitverkorenen.

Misschien dat nu lezers de conclusie al getrokken hebben, dat deze man een algemene-verzoeningsleer preekt. Maar dat zou te voorbarig geoordeeld zijn. De waarheid luistert nauw. Inderdaad, de leer van de algemene verzoening houdt ook in, dat Christus voor alle mensen gestorven is. En in deze leer erkent men ook, dat toch niet alle mensen zalig worden. Maar de algemeneverzoeningsmensen geven daarvan de volgende verklaring: Christus heeft voor alle mensen de mogelijkheid van verlossing bewerkt; nu moeten zij die mogelijkheid zelf tot werkelijkheid maken. Christus heeft voor alle mensen verzoening aangebracht. Die verzoening moet alleen nog door de mensen gelovig worden aangenomen. Dat doen niet alle mensen, zodat zij die geloven zalig worden, en zij die niet geloven, toch nog verloren gaan. Daarmee hangt het in deze leer uiteindelijk toch van de mens af Dit is niet de opvatting van de spreker op de genoemde predikantenconferentie. Hij zegt, dat het 'effect' (wij zouden zeggen de vrucht) van het lijden en sterven van de Middelaar er slechts is voor de uitverkorenen. De mensen van de algemene verzoening willen niet van de leer der uitverkiezing weten. Of ze spreken nog wel van uitverkiezing, maar dan een uitverkiezing op grond van voorgezien geloof: de Heere heeft hen verkoren van wie Hij wist, krachtens Zijn alwetendheid, dat zij het Evangelie zouden aannemen en zouden geloven. Ook dat wordt door deze spreker afgewezen, als hij met een niet onaardige woordspeling zegt, dat electie (uitverkiezing) geen selectie is. Uitverkiezing op grond van vooruitgezien geloof is selecteren op een bepaalde eigenschap, waardoor de grond ook in de mens wordt gezocht. "Pas op dat u dat niet verwart", zei hij.

Hoe kan hij dan zeggen, dat Christus voor alle mensen gestorven is, terwijl hij handhaaft dat het 'effect' alleen voor de uitverkorenen is? Dat kan, wanneer men scheiding maakt tussen voldoening en verzoening. Men wijst de leer van de algemene verzoening af, maar houdt tegelijk staande dat Christus' voldoening algemeen was. Leert onze Catechismus in Zondag 15 ook niet, dat Hij in Zijn voldoenend werk de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht gedragen heeft? En blijkt dat ook niet uit een uitspraak van onze Dordtse vaderen? Diezelfde sjmode die de leer der uitverkiezing zo zuiver heeft gehandhaafd, heeft immers ook gezegd dat Christus' dood is 'van oneindige kracht en waardigheid, overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld' (DL, II, 3).

Maar het beroep dat men op deze twee uitspraken uit onze belijdenisgeschriften doet voor de stelling dat Christus voor alle mensen gestorven is, deugt niet. Er staat niet in Zondag 15 dat Christus voor alle mensen de toorn Gods tegen de zonde gedragen heeft, integendeel. Als in het catechismusantwoord gesproken wordt over het doel van Christus' lijden, dan staat er niet: opdat Hij met Zijn lijden de lichamen en de zielen van alle mensen van de eeuwige verdoemenis verloste, maar spreekt de onderwijzer van 'ons lichaam en onze ziel', ons, dat is in de catechismus altijd de levende kerk, de gemeente der uitverkorenen.

Maar waarom staat er dan wel, dat Hij de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht gedragen heeft? Daarop hebben onze rechtzinnige catechismusverklaarders twee antwoorden gegeven. Twee antwoorden die niet met elkaar in strijd zijn, maar elkaar aanvullen. Christus heeft Gods toorn tegen de zonde gedragen, niet vanwege eigen zonden, want die had Hij niet. Ook niet voor de zonden van de engelen, want de staande gebleven engelen hebben evenmin gezondigd, en van de gevallen engelen geldt: ant waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, Hebr. 2:16. Hij heeft Gods toorn gedragen tegen de zonde van het menselijk geslacht, en wel niet alleen tegen de zonden van de Joden, maar ook tegen die der heidenen, 1 Joh. 2:2, uit alle geslacht en taal en volk en natie, Openb. 5:9, van alle tijden, voor de zondvloed en na de zondvloed, uit de tijd van de oude en de nieuwe bedeling, van Adam tot de jongste dag.

En het tweede is dat Gods toorn tegen de zonde ondeelbaar is. Daarom is ook de kracht en waardigheid van Christus' lijden en sterven oneindig (DL, II, 3). Eenvoudig gezegd, indien het de Heere behaagd had, alle mensen te verkiezen tot de zaligheid, dan had Christus niet méér behoeven te lijden dan Hij gedaan heeft. Dat hebben onze vaderen willen zeggen met de woorden 'overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld'. Maar ook het omgekeerde is waar: om één zondaar te verlossen van het eeuwige verderf, had Christus niet minder behoeven te lijden. Om één zondaar als een brandhout uit het vuur te rukken, zou Hij evenzeer door de ganse brand van Gods toorn tegen de zonde hebben moeten gaan.

Het zijn maar stamelende woorden, want inderdaad, ons spreken over deze dingen kan niet anders dan gestamel zijn, maar we zijn er toch van overtuigd, dat dit het oogmerk geweest is, waarmee in de Dordtse Leerregels de algenoegzaamheid van Christus' lijden beleden is. Niet om te zeggen dat Christus voor alle mensen hoofd voor hoofd gestorven is. Die leer wordt op het krachtigst weersproken, als wij even verder in de Leerregels lezen (II, 8): 'Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen van God den Vader, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van den dierbaren dood Zijns Zoons zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen, en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen'. We kunnen II, 8 nu niet verder aanhalen, maar ieder kan het achter in zijn psalmboek opzoeken; men overdenke het dan ook in zijn geheel. Hoe kan men dan nog de tegenstelling maken, dat de verzoening alleen de uitverkorenen ten deel valt, maar dat de voldoening wel voor alle mensen is geweest? We willen er volgende week nog op terugkomen, en dan met name stilstaan bij het Schriftgetuigenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2005

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2005

De Wachter Sions | 8 Pagina's