Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Balthasar Bekker en zijn strijd tegen het hijqeloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Balthasar Bekker en zijn strijd tegen het hijqeloof

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aanleiding

Onder de vele bijgelovigheden waaraan en waarónder onze voorgeslachten hebben geleden was ook de vrees voor tekenen aan de hemel, met name de kometen. De kennis van het heelal was nog minimaal en daarom beschouwde men dingen die men niet uit natuurlijke oorzaken kon verklaren als voortekenen van rampen en onheilen. Kometen voorspellen oorlog of ze verontreinigen de atmosfeer, waardoor pest ontstaat! Deze theorieën werden serieus verdedigd zowel door natuurwetenschappers als door theologen.

Er waren wel enkele mensen die herinnerden aan teksten als Jeremia 10 : 2: Zo zegt de Heere: eert de weg der heidenen niet en ontzet u niet voor de tekenen des hemels, daar de heidenen zich voor deze ontzetten". Maar wie zich op deze en dergelijke uitspraken beriep om het geloof in voortekenen als bijgeloof te ontmaskeren was toch eigenlijk maar „een stoute vrijgeest".

De discussie laaide fel op toen in 1682 weer eens een komeet aan de hemel verscheen. Velen werden overvallen door een panische angst. Predikanten waarschuwden in biddagspreken voor „de schrikkelijke staartstarre" die was waargenomen. De Engelse natuurkundige Edmund Halley kwam in dat jaar tot de ontdekking dat de baan die deze komeet beschreef dezelfde was als die van de komeet die in 1607 en in 1531 was waargenomen. Hij voorspelde dat deze komeet telkens weer zou terugkomen om de 75 a 76 jaar. De geschiedenis heeft hem in het gelijk gesteld, want in 1910 was deze komeet weer zichtbaar en rond 1985 is dat prachtige natuurverschijnsel opnieuw.^te verwachten. De „staartster" heet dan nu ook „de komeet van Halley". Maar dat was in 1682 nog niet bekend en men beschouwde de verschijning als „een ijsselijk voorteken".

Balthasar Bekker

In 1683 mengde Balthasar Bekker zich in de strijd over de kometen. Hij was in 1634 geboren in het Friese Metslawier, had in Groningen gestudeerd en later ook in Franeker. In deze plaats was hij een paar jaar rector van de Latijnse school .om in 1657 bevestigd te worden als predikant in de gemeente Oosterlittens. Hier studeerde hij breed en diep wat leidde tot een promotie tot doctor in de theologie. In 1666 werd hij predikant in Franeker, waar hij tevens privélessen gaf aan theologische studenten.

Na ook nog de gemeenten Loenen aan de Vecht en Weesp te hebben gediend werd hij in 1680 predikant in Amsterdam. Ondanks zijn grote geleerdheid was Bekker bij de gemeente zeer in aanzien, vooral om zijn catechese en zijn pastoraat. Hij bleek bijvoorbeeld zijn tijd vèr vooruit te zijn in zijn omgang met geesteszieken. Zulke mensen golden in die dagen als „van de duivel bezeten" en de wijze waarop Bekker aan hen pastoraat bedreef moet in zijn dagen wel als erg revolutionair overgekomen zijn...

Toen dan in 1682 de komeet verscheen die we nu kennen als „de komeet van Halley" hield Bekker een preeek waarin hij de gemeente vermaande zich toch niet in de war te laten brengen door zo'n prachtig natuurverschijnsel, maar er eerder een reden in te vinden om de Schepper te prijzen voor de grote werken van Zijn handen.

Op verzoek van gemeenteleden gaf hij de preek uit, onder de titel: „Onderzoek van de betekeninge der kometen". Hij geeft daarin blijk niet alleen van theologie, maar ook van sterrenkunde veel verstand te hebben! Achter het houden en uitgeven van deze preek zat bij Bekker de goede bedoeling zijn gemeenteleden te verlossen van bijgeloof. Maar over de uitkomst is hij zelf niet optimistisch, want de domme massa gelooft alles en de predikanten gaan hun in dat bijgeloof nog vóór...

De Betoverde Wereld

Bekkers preek over de kometen wordt wel beschouwd als de aanzet tot zijn. verdere strijd tegen het bijgeloof. Hij heeft die strijd gevoerd door middel van het boek waardoor hij het meest bekend is geworden en gebleven, namelijk „De Betoverde Wereld". Hij richt zich daarin vooral tegen het geloof aan boze geesten, heksen en spoken. Voor ons lijkt dat niet zo schokkend, maar in de wereld van die dagen betekende het zonder meer een soort revolutie! Het geloof in heksen en tovenaars was algemeen omdat men van mening was dat de duivel door middel van deze mensen op aarde aan het werk was. Sommige theologen hadden zelfs een hele „demonologie" (leer over de duivel) ontwikkeld !

Bekker ontzenuwd in zijn boek allerlei vormen van bijgeloof en toont aan dat de Bijbel vele bedreigingen bevat aan het adres van hen die in tovenaars geloven en op vogelgeschrei acht geven!

Het was ongetwijfeld een goede zaak dat Bekker wilde afrekenen met allerlei vormen van bijgeloof, maar hij ging wel te ver. Vooreerst maakte het hem verdacht dat hij gebruik maakte van de wijsgerige methode van Descartes. Al eerder had hem het verwijt getroffen dat hij een „Cartesiaan" zou zijn, en erger scheldwoord was in die dagen bijna niet mogelijk! Maar Bekker wilde de invloed van de duivel zo vèr terugdringen dat hij die invloed bijna ging ontkennen! Dat bracht hem uiteraard in conflict, niet alleen met de belijdenisgeschriften, maar ook met de Bijbel zelf. Hij verdedigde zich door de zwakke stelling dat Christus en Zijn apostelen zich wat betreft de leer over engelen en duivelen hadden aangepast aan het geloof van hun dagen. Hij hield vol dat de leer der engelen, zoals die in vele gevallen werd geleerd en verkondigd, een grove en schadelijke dwaling was die de christenheid in de macht van de duivel hield.

De kerkelijke strijd

Bekkers boek sloeg enorm in! Binnen twee jaar werd het viermaal herdrukt en al spoedig volgden vertalingen in het Duits, in het Frans en in het Engels. Het onderwerp waarover hij had geschreven werd het gesprek van de dag. Evenhuis, aan wie trouwens vele gegevens voor dit artikel zijn ontleend, vertelt in „Ook dat was Amsterdam" (deel III): " „Er werd over gepraat in de huisgezinnen, in trekschuiten en diligences, in de koffiehuizen en op de beurs, en dan natuurlijk in alle kerkelijke vergaderingen". En verder: „Het aantal pamfletten pro en contra Bekker is legio en wordt bijna geëvenaard door dat van de boeken, waaronder folianten zijn van meer dan 500 bladzijden. Van alle kanten werd er braaf gescholden en gelasterd".

Heel de kerkelijke wereld ging Bekker te lijf. Niet alleen de Voetianen bestreden hem. Onder hen was trouwens Jacobus Koelman, de afgezette predikant van Sluit, die toentertijd in Amsterdam woonde, één van de felste opponenten. Maar ook de Coccejanen hadden scherpe kritiek.

Bekker had het er trouwens wel naar gemaakt dat hij van alle kanten werd aangevallen. Natuurlijk verdiende hij het niet te worden uitgescholden voor Sociniaan, Spi-

nozist, en zelfs voor atheïst en godslasteraar. Maar het was wel waar dat hij in zijn ijver om het bijgeloof te bestrijden In conflict was gekomen met de belijdenis der Kerk en dat hij zelfs belangrijke Schriftplaatsen naar zijn eigen hand had gezet om zijn standpunt te kunnen waarmaken. De Kerk kon hem dan ook onmogelijk handhaven en zette hem, na een langdurige procedure, in 1692 uit het ambt.

Bekker heeft zich bij het kerkelijk vonnis neergelegd en zich de laatste jaren van zijn leven stilgehouden. Althans, hij preekte niet en hield ook geen samenkomsten, maar wel schreef hij nog. Ondanks herhaalde verzoeken van de kerkeraad om „handopening" (toestemming van de overheid om de vakature te vervullen) ging de overheid van Amsterdam daar niet op in. De plaats bleef vakant tot Bekkers dood. Hij stierf in 1698, nog maar 54 jaar oud, en werd begraven in het Friese Jelsum, waar zijn zoon predikant was.

Nog een aardie bijkomstigheid. Bekker was uitermate lelijk, wat ook blijkt uit een nog bestaand portret. De mensen in Amsterdam zeiden van hem: „Als je niet in de duivel geloofde zou je het gaan doen als je Bekker zag..."

Beoordeling

We moeten ondanks de kritiek toch overtuigd zijn van Bekkers goede bedoelingen. Hij zag dat de mensen van zijn tijd gebukt gingen onder angst die veroorzaakt werd door bijgeloof. Dat hij daartegen te velde trok pleit voor hem. Zijn boek „De Betoverde Wereld" heeft tal van mensen die beschuldigd waren van hekserij, ook in het buitenland. van een wisse dood gered.

De wijze waarop hij de strijd voerde kan onze instemming niet hebben, en terecht heeft de Kerk van die dagen daartegen protest aangetekend. Bekker heeft, door zijn soms vreemde opvattingen van de Schrift, en door zijn eigenaardige methode van Schriftuitleg, geholpen de weg te banen voor de vrijzinnigheid. Afgezien van alle scheldtirades tegen hem — die natuurlijk niet goed te keuren zijn — heeft de Kerk dat dóór gehad, en gemeend daartegen te moeten op^treden.

De strijd rondom Bekker heeft nog lang nagewerkt in de Kerk. Aanstaande theologen werden jaren later nog beproefd of ze geen „Bekkeriaanse gevoelens" koesterden. En het is natuurlijk niet toevallig dat het laatste van de zogenaamde 5 Walcherse Artikelen, die tot 1816 toe door alle Walcherse predikanten moesten worden ondertekend, handelde over

„De Werckingen der Goede en der Quade Engelen”.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Balthasar Bekker en zijn strijd tegen het hijqeloof

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's