Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftoverdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftoverdenking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der Gered 11igheid opgaan." (Mal. 4 : 2a).

In deze tekst, lezers, beluisteren we een rijke adventsbelofte voor degenen, die de Naam des Heeren vrezen.

Deze vreze van 's Heeren Naam, waarover de tekst spreekt, moeten we wel onderscheiden van de slaafse en de knechtelijke vrees. Slaafse vrees is het dienen van God uit vrees voor de straf op de zonde; knechtelijke vrees is het dienen van God uit hoop op loon. Beide zijn echter niet de ware Godsvrucht, welke hier in de tekst wordt bedoeld. Neen, met het vrezen van 's Heeren Naam wordt hier gedoeld op de ware kinderlijke vreze, waarin de Heere wordt bemind om Zijns Zelfs wil.

„Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest", daarmede worden zij aangesproken, die het om God is te doen geworden in hun leven; zij, die hebben leren uitzien naar de komst van Christus en die met de Kerk van de oude dag leerden smeken: „Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat de bergen van voor Uw Aangezi ch t vervl o ten."

Is het zo bij U, lezer? Ziet Gij in heimwee uit naar de komst van de Heere Jezus, dat Hij indale in Uw hart en leven, door de Heilige Geest? Want alleen als het zó is, kan het waarlijk Kerstfeest voor ons worden.

Is het waar voor U, dat Zijn komst alleen Uw heil kan volmaken?

O, waar is in ons midden de honger en dorst naar de Gerechtigheid van Christus? Wie kan het niet meer uithouden buiten Jezus?

Er is bij velen geen zoeken en vragen naar God en Christus, omdat er geen besef is van verlorenheid in misdaad en zonde.

Waar zijn de adventskinderen, die met Simeon verwachten de vertroosting Israels?

Ja, ook velen van Gods Volk kunnen zo goed buiten Christus. Velen hebben hun eerste liefde vergeten en zitten vast op veel, maar niet op Christus.

Maar nu is er toch een volk, dat in niets kan rusten clan alleen in Hem, dat door niets kan verzadigd worden dan alleen door Hem. Hij is hun eten en hun drinken, hun adem en hun leven. „Wien heb ik nevens U in de hemel, nevens U lust mij ook niets op de aarde."

En zie, zulken zullen verblijd worden, hun verlangen zal vervuld worden, want: „Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan."

Ja, dan wordt het Gods Kerk toegeroepen bij het naderend Kerstfeest: „Maak U op, wordt verlicht, want Uw licht komt."

In onze tekst wordt Christus' komst tot zaligheid der Zijnen dus voorgesteld onder het beeld van de rijzende zon. Vóórdat de zon opgaat in de natuur, is het op z'n donkerst. Maar zo was het nu ook een donkere nacht, voordat de Zon cler Gerechtigheid opging in Bethlehems stal. Maleachi was immers de laatste profeet en na hem zweeg de profetie 400 jaar. Het was of cle nacht altoos zou blijven. Het volk moest klagen: „Niet één profeet is ons tot troost gebleven."

Maar de zon is niet tegen te houden. Het laatste woord is nooit aan de nacht, omdat het eerste woord was: „daar zij licht" en daar was licht. Straks zal de Kerk na een bange nacht mogen zingen:

„Hij heefl gedacht aan Zijn genade

Zijn trouw aan Israël nooii gekrenkt." En zoals het nu is toegegaan in de geschiedenis des heils, zo moet het ook bevindelijk geleerd worden.

Daarom zal het ook eerst nacht in de ziel worden. De nacht van zonde en

schuld, de nacht van Godsgemis cn zondesmart moet worden ingeleefd, want anders kan de Zon der Gerechtigheid nooit opgaan.

Maar als Gij nu in zulk een donkere nacht verkeert ja, als de nacht al donkerder wordt, van Uw zijde meer cn meer afgesneden en onmogelijk, houdt dan aan, grijp moed, Uw hart zal vrolijk leven, want „Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der Gerechtigheid opgaan."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

Daniel | 16 Pagina's

Schriftoverdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

Daniel | 16 Pagina's