Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Jongelui !

Gideon 26 (Richt. 6 : 28)

„Als nu de mannen van die stad des morgens vroeg opstonden, zie zo was des Baiils altaar omgeworpen en de haag, die daarbij was, afgehouwen, en die tweede var was op het gebouwde altaar geofferd.”

Gideon en zijn tien helpers zijn er dus in de nacht op uitgetrokken. Zij hebben hard gewerkt. Ik zie ze in mijn gedachten bezig. Het altaar van Baäl wordt ondersteboven geworpen. Het wordt tot de grond toe afgebroken. Zo gaat het ook met dat bos, die paal weet je wel, die wordt ook omgehouwen. En daarna gaat men het altaar bouwen, zoals de Heere het bevolen had. Vervolgens wordt de tweede var geofferd. Gideon met zijn mannen vormden de „nachtploeg”. Zij hebben die nacht echt niet de „lijn getrokken”. Neen, zij waren een zeer gewillig volk. Hun hart was door de Heere gewillig gemaakt. Zij brachten de nacht door in de dienst des Heeren.

Ja, dat is ook een gedachte. Hij komt zo maar bij mij op en daarom mag ik hem niet laten gaan. De nacht doorbrengen in de dienst des Heeren. Doen jullie dat ook wel eens?

Misschien zeg je: De nacht in om te slapen, dominee. Nu daar heb je nog gelijk in ook. De Heere heeft de nacht gegeven om te rusten. Wat is het een voorrecht dat de nacht er nog is. Veronderstel dat het altijd dag zou wezen. Je zoudt aan rusten niet meer toekomen. God heeft het naar Zijn wijsheid alzo bestuurd, dat er niet alleen een dag is, maar ook een nacht. Als je in de nacht rusten mag, dat is ook een zegen. Zie hem maar niet over het hoofd. Ik geloof dat David het als een zegen ervaren heeft, toen hij zeide: Ik lag en sliep gerust, Van ’s Heeren trouw bewust. Tot ik verfrist ontwaakte. Want God was aan mijn zij, Hij ondersteunde mij. In ’t leed dat mij genaakte. Hij had in die nacht weer kracht gekregen om met blijdschap de nieuwe dag tegen te treden, en zijn arbeid te doen. Het is een zegen als je zo slapen mag.

En toch, het kan gebeuren, dat je des nachts wel eens werken moet. Het moderne leven is zo geregeld dat je tegenwoordig contenu-bedrijven hebt. Dat zijn bedrijven, waar altijd door gewerkt wordt, om dat dit niet anders kan, daar heb ik geen bezwaar tegen. Dat men het ook des Zondags doet, daar heb ik wel bezwaar tegen. Er is natuurlijk arbeid, die op de zondag ook door moet gaan. We noemen dit noodzakelijke arbeid. Ik denk aan ziekenhuizen. boeren bedrijven, waar het vee verzorgd moet worden. Doch er wordt op de zondag ook heel veel werk verricht, wat evengoed nagelaten zou kunnen worden. Iemand die de vreze des Heeren beoefent, die zal zeer zeker zoeken gevrijwaard te blijven van Zondagsarbeid, ook al moet hij dan wat minder verdienen. Want degenen die God lief krijgen, die krijgen ook de dag des Heeren lief. Ik geloof niet dat het overbodig is, dit eens onder de aandacht te brengen. Want in deze welvaartstijd gaat men er steeds gemakkelijker over denken. Op de Zondag wordt zo ongeveer alles geoorloofd geacht, en men vergeet dat het de dag des Heeren is, die besteed moet worden in de dienst des Heeren. Arbeid in ’s Heeren dienst, is op Zondag geoorloofd, ja zelfs geboden.

Het is mij nog al eens overkomen, dat men z’n vragen niet had geleerd voor de katechisatie. Het argument was dan, dat men geen tijd had. Ik zeide dan tegen mijn jonge vrienden, dat ze het dan maar op Zondag moesten doen. Het zou een nuttige tijdsbesteding zijn. En het gevatte antwoord was dan: Op Zondag mag je niet werken. Men is dan ineens zogenaamd vroom. Maar dat is dan een vroomheid, die niet uit God is. De duivel is ook vroom. Jonge vrienden, laat je ten deze er niet door verleiden. Als er een zou zijn, ik kan het mij haast niet voorstellen, die met de vraag rond zou lopen, of hij des Zondags wel zijn vragen zou mogen leren, dan wil ik hem zeggen, dat het een van Godswege geoorloofde zaak is. Doe het dan maar biddend en je zult er nooit spijt van hebben.

Wanneer je in de nacht moet werken, hoe doe je dan je arbeid? Doe je hem dan gewillig? Of doe je het mopperende? Ik kan dat best begrijpen hoor.

Maar goedkeuren kan ik dat natuurlijk niet. Want we moeten onze arbeid zo getrouw verrichten, gelijk de engelen in de hemel dat doen. Ja, dat is ook een zaak om over na te denken. Want het schijnt tegenwoordig de hoogste wijsheid te zijn, hoe kan ik met zo weinig mogelijk te presteren, zoveel mogelijk verdienen. „Werken” is ook Godsdienst, zei eens iemand tegen mij. Inderdaad, werken is ook Godsdienst. Iemand die te lui is om te werken, dient daarmee beslist God niet. De gelegenheid wordt er wel door geschapen, om nog meer kwaad te doen. Het is al een oud spreekwoord, maar niettemin waar, dat ledigheid des duivels oorkussen is. Hij maakt er gebruik van om je tot allerlei kwaad te doen vervallen.

Gideon en zijn mannen vormden dus de nachtploeg. Zij verrichten arbeid met hun handen in de dienst van God. Hun geest was daar niet van uitgesloten. Zij hebben het gewillig gedaan. Zo kan men dus nog in de nacht met de arbeid zijner handen God dienen en als men het dan gewillig mag doen, omdat God het wil, dan doet men het ook met z’n geest.

Nu kan men ’s nachts ook werken, terwijl men op bed ligt. Het kunnen boze werken zijn, die dan bedreven worden. Mijn vader zei vroeger wel eens: De nacht is voor het ongedierte. Nu dat is waar. In de nacht komt het ongedierte op de been. Hebben jullie daar ook wel eens last van? Wat kan dat een moeite geven. Je kunt niet slapen, en goede gedachten kun je niet krijgen. Je zit er vol van om kwaad te doen. Het beste middel is dan om maar te gaan bidden. Tegen alles in, desnoods. Ach ik weet dat je me tegen kunt werpen en zeggen: Dat gaat dan ook niet eens. Bidden kan ik ook al niet. Het is waar, we kunnen niets anders dan kwaad, als het er op aan komt. En toch kan ik jullie geen andere weg wijzen. De Heere nodigt er als ’t ware Zelf toe uit, als Hij zegt: Opent uwen mond. Eis van Mij vrijmoedig. Op Mijn trouw verbond. Al wat u ontbreekt. Schenk Ik zo gij ’t smeekt. Mild en overvloedig. Probeer het dan maar. Er is niets bij te verliezen. Je kunt er alles bij winnen.

Het kan ’s nachts ook anders wezen, namelijk dat je geestelijk in arbeid bent. Je kunt dan ook niet slapen. Maar het wordt echt niet als een „ramp” beleefd. Je bent in je gedachten vol van de goedertierenheden des Heeren. De ene liefelijke gedachte na de andere, omtrent God en goddelijke zaken, komt dan in je binnenste op. Ik geloof dat David ook zo iets had, toen hij zeide: Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren Ps. 16 : 7. Zeg niet dat deze dingen tot de onmogelijkheden behoren of uit de tijd zijn. Want het komt ook nu nog voor. In ken ze wel, die midden in de nacht uit bed gingen om een brief te schrijven naar de dominee. En ik moet eerlijk zeggen, het was te lezen. Als de goedheid Gods beleefd wordt, dan loopt de mond er van over. En als je dan niet in de gelegenheid bent, om het met je mond te doen, doe het dan maar met de pen. Laat dei dan ook maar eens een keer overlopen. Misschien zit er hier of daar wel een, die z’n hart eens op een goede manier zou willen luchten. Nu je kunt het bij mij kwijt.

Bezig zijn in de dingen des Heeren en dan bij nacht. Er is geen zaliger werk. En het is een arbeid die dubbel beloond wordt. Ja, zo gaat het met nachtwerk in het natuurlijke. Daar wordt meestal extra geld voor gegeven. Want het moet toch ergens aantrekkelijk gemaakt worden.

In geestelijk opzicht wordt de „nachtarbeid”, de goede dan, niet in klinkende munt uitbetaald. Geestelijke zaken worden geestelijk beloond. Men krijgt er een ongekende vrede door in het hart. Bezig te zijn met God in vrede met God, kennen jullie het jongens en meisjes? Dat is een beloning op zichzelf. De Heere doet Zich dan als het loon ervaren. Hij zeide eens tot Abraham: Vrees niet, want Ik ben u een schild en uw loon, zeer groot. Nu, rijker kan niet. Ik wens jullie allemaal veel „nachtwerk” toe. Het is een arbeid, waar men naar buiten niet zoveel notitie van neemt. Maar de Heere geeft er acht op. Het kan je zoveel vrede en vreugde geven, dat je zelfs in de nacht gaat zingen. Zingen bij de arbeid: Ik zal Zijn lof zelfs in de nacht, zingen, daar ik Hem verwacht …. Die zo in de nacht werkt doet het niet met tegenzin. Hebben jullie er zin in?

Ik moet nu weer gaan eidigen. We zitten inmiddels weer in de vakantie periode. Dat brengt deze tijd nu eenmaal mee. En daar moet je mee mee, of je wilt of niet. Want als de zaken sluiten, moeten jullie er uit. Ik wens jullie een goede vakantie toe, in de vreze des Heeren. Zie Psalm 19 : 5, 6, (berijmd). Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's