Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WORDT BESTEMMINGSPLAN- PROCEDURE INGEKORT?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WORDT BESTEMMINGSPLAN- PROCEDURE INGEKORT?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In , , De Banier" van 30 april 1982 . maakte ik melding van liet vervallen van de zgn. ambtshalve toetsing door de Kroon bij de beoordeling van bij haar ingediende beroepschriften tegen bestemmingsplannen of herzieningen daarvan.

Dat nieuwe gedragspatroon zou leiden tot verkorting van de lange goedkeuringsprocedures van bestemmingsplannen die bij de Kroon op tafel komen.

In het kader van de door de Regering nagestreefde deregulering op het terrein van de ruimtelijke ordening staat er echter nog veel meer op stapel om het systeem van de totstandkoming van bestemmingsplannen te bekorten. Een toe te juicfen zaak, mits de rechtsbescherming en de rechtszekerheid gewaarborgd blijven.

In het actieprogramma deregulering ruimtelijke ordening en milieubeheer van het kabinet wordt in de conclusies 110 en 111 het volgende gesteld:

„Conclusie 110: Er zullen zodanig voorzieningen worden getroffen bij het Bureau van de adviseur ten behoeve van de Raad van State (voor een periode van twee jaar tijdelijk vijf man), en het Departement van VROM (voor een periode van drie jaar tijdelijk drie man), dat een afhandeling van Kroonberoepen bij bestemmingsplannen binnen 15 maanden na het verlopen van de beroepstermijn plaatsvindt. Daartoe is ook noodzakelijk dat voor een periode van drie jaar bij de Raad van State zelf tijdelijk een uitbreiding van drie man plaatsvindt. Wat dit laatste betreft wordt overwogen of hiervoor elders in de rijksdienst compensatie kan geschieden. Tevens zullen de proceduretijden worden verkort op gemeentelijk en provinciaal niveau door afschaffing van de verdagingstermijnen en op centraal niveau door in de WRO een termijnbepaling in aanvulling op art. 56, eerste lid, van de Wet op de Raad van State op te nemen. ten einde te bewerkstelligen dat de proceduretijd van een bestemmingsplan zonder Kroonberoep teruggebracht wordt van gemiddeld 26 maanden tot maximaal 15 maanden en van een bestemmingsplan met Kroonberoep van gemiddeld 63 maanden tot maximaal 30 maanden.

Conclusie 111: In aanvulling op conclusie 110 inzake de verkorting van de bestemmingsprocedure zal de automatisch schorsende werking van het Kroonberoep bij bestemmingsplannen worden vervangen door schrosing op verzoek, waarbij er wel voor gezorgd moet worden (bemanning secretarie Raad van State, afdeling geschillen) dat de afhandeling van Kroonberoepen geen vertraging oploopt."

Het bestemmingsplan is veruit de beste planologische maatregel. Het biedt voor de burger rechtzekerheid en is bindend. Een inwoner van een gemeente kan uit zo'n bestemmingsplan opmaken wat hij er aan heeft of niet aan heeft.

Dat de huidige planprocedures zeer veel tijd vergen, is vooral te wijten aan de lange Kroonprocedures.

De Verenigmg van Nederlandse Gemeenten illustreert dit in een reactie op de kabinetsvoornemens. Uit onderzoeksresultaten is n.l. gebleken dat bij de vaststelling in 2/3 van het aantal gevallen gebruik moest worden gemaakt van de verdagingsbevoegdheid van de gemeenteraad en dat de gemiddelde termijn voor de vaststelling van bestemmingsplannen 5 maanden bedraagt. Tevens bleek dat gedeputeerde staten in 88% van de gevallen een verdagingsbelsuit moesten nemen, waarbij het gemiddeld 11 maanden duurde voordat gedeputeerde staten tot een beslissing kwamen.

Voor die gevallen waarbij Kroonbe- , roep werd aangetekend, duurde het gemiddeld 4 jaar voordat de Kroon tot een beslissing kwam.

Het kabinet stelt zich ten aanzien van de Kroonprocedure het volgende voor:

- een wettelijke termijnstelling voor het ambtsbericht van gedeputeerde staten,

- een versnelling van de procedure voor het ambtsbericht van de adviseur ten behoeve van de Raad van State (zonder termijn),

- een streeftermijn van 10 maanden voor de afdeling geschillen tussen de ontvangst van de voor het in behandeling nemen van het geschil benodigde stukken en het advies aan de Kroon; binnen deze 10 maanden zou tevens het ambtsbericht door de raadsadviseur ten behoeve van de Raad van State moeten zijn uitgebracht,

- het streven de behandeling van het advies aan de Kroon met bijgaand ontwerp besluit terug te brengen tot 2 maanden.

VOORSTELLEN BETREFFENDE PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE OVERHEDEN

- de maximale termijn van Gedeputeerde Staten voor de goedkeuring van het bestemmingsplan zou moeten worden teruggebracht tot maximaal 12 naar maximaal 6 maanden; - de gemeenteraad zou niet binnen maximaal 6, doch maximaal 3 maanden een bestemminsplan moeten vaststellen (na periode tervisielegging ontwerp-plan).

Op alle fronten zal er dus slagvaardiger gewerkt moeten worden. Voor wat betreft de vaststellingstermijn door de gemeenteraad heeft de V.N.G. dit kabinet voorgesteld daarbij een onderscheid te maken tussen plannen die ingewikkeld en eenvoudig zijn en plannen waartegen bezwaarschriften zijn ingediend.

Voor plannen waartegen bij de raad geen bezwaarschriften zijn ingediend moet 3 maanden geen probleem zijn, doch voor plannen waarbij dat wel het geval is zal volgens de V.N.G. een termijn van 4 a 5 maanden mtjelen worden aangehouden. Het komt mij inderdaad gewenst voor dat de bovenbedoelde differentiatie bij een eventuele wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt meegenomen, zeker nu het in het voornemen ligt een hoorplicht op te nemen van degenen die bezwaar hebben aangetekend. En dat kost ook tijd.

De V.N.G. pleit voor een vaststellingsperiode van 5 maanden, dus 1 maand korter dan nu het geval is. Ik meen dat er voor de raad inderdaad voldoende ruimte moet overblijven om een goede democratische belangenafweging te doen plaatsvinden.

Wat de V.N.G. zegt over de toetsing van bestemmingsplannen door gedeputeerde staten - , , een toetsing die veelvuldig als onnodig betuttelend en bemoeizuchtig wordt ervaren" - is mij en zal waarschijnlijk ook velen van u uit het hart zijn gegrepen:

„Wij pleiten voor een sanering van het streekplan, wanneer dit een gedetailleerd karakter zou hebben en een goedkeuring op grond van enige in de wet vast te leggen criteria, waaronder zeker een rechtmatigheidstoetsing en een toetsing aan bovengemeentelijke belangen.

Wij menen daarom dat een aanzienlijke verkorting van de goedkeuringsprocedure door de provincies tot de mogelijkheden behoort. Wanneer de pro­ vincie zich bij haar toetsing tot de hoofdlijnen van de bestemmingsplannen beperkt en niet onnodig in details treedt zal de rechtsbescherming van de burger hiermee niet in de knel komen.''

RESULTAAT DEREGULERING

Vraag is wat er uiteindelijk uitrolt en of de nieuwe termijnen zullen worden gehanteerd als fatale termijnen of als termijnen van orde.

Zeker om functieverlies door veroudering van het bestemmingsplan tegen te gaan is verkorting van de planprocedures absoluut noodzakelijk.

OF WORDT HET EEN LEEFMILIEU-VERORDENING?

De bestaande wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening laat niet toe dat - met name in bestaande gebieden - zaken wat flexibeler worden bekeken. Het huidige bestemmingsplan is in feite voor een groot gedeelte een opsomming van wat er allemaal verboden is. En aan dat plan moet het gemeentebestuur toetsen. Veelal wordt het bestemmingsplan in een al geheel ingericht gebied dan ook als log en star ervaren als particulieren denken aan een functiewisseling van de bestemmingen binnen dat gebied. Dikwijls is per perceel voor nagenoeg 100% gedetailleerd wat er wel en niet mag.

In feite is dat een verouderd systeem. Het is niet in staat om in te spelen op de voortdurend veranderende maatschappelijke en economische ontwikkelingen en behoeften.

De V.N.G. heeft in dit verband de zgn. „leefmilieuverordening" geïntroduceerd. Zo'n verordening moet - als alternatief voor het bestemmingsplan - als het gaat om beheersgebieden binnen de bebouwde kom, voorzien in de behoefte van het gemeentebestuur aan een gericht verbodssysteem: „alles is toegestaan tenzij het uitdrukkelijk is verboden." Die verordening zou toetsingsgrond moeten zijn voor bouwplannen, aanlegplannen en andere duurzame veranderingen in het gebruik van gronden en opstallen. De leefmilieuverordening zou een belangrijke vereenvoudiging, versoepeling en vermindering van procedures inhouden.

Zeker in gebieden die geheel zijn ingericht zou een verordening als hier bedoeld een veel flexibeler instrument zijn dan het toch vrij starre bestemmingsplan.

Voor welke vereenvoudiging/versoepeUng in het kader van de bestemmingsplannen wordt gekozen is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat er gedereguleerd zal worden op het gebied van de ruimtelijke ordening. Dat is in deze tijd een toe te juichen streven.

Haastrecht, H. F. J. van Erkel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

De Banier | 24 Pagina's

WORDT BESTEMMINGSPLAN- PROCEDURE INGEKORT?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

De Banier | 24 Pagina's