Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mens en kerk centraal, niet Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mens en kerk centraal, niet Christus

De drie leerboeken van Nijmeegse jezuïet Petrus Canisius

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals we in Protestants Nederland van april 2005 (artikel van H.H.J. van As) zagen, is het dit jaar 450 jaar geleden dat Petrus Canisius (1521-1597), de jezuïet uit Nijmegen, in 1555 zijn catechismus schreef. Ter gelegenheid hiervan werd in Museum Het Valkhof in zijn geboortestad een, inmiddels afgelopen, tentoonstelling over werk en betekenis van deze 16e-eeuwse plaatsgenoot gehouden. In dit artikel borduren we voort op de fraaie schets die de vorige schrijver in dit blad gaf.

Bellarminus, die in 1598 een even bekende catechismus schreef, heeft eens gezegd dat hij zijn leerboek nooit zou hebben geschreven als hij de catechismus van Canisius had gekend. Daaruit blijkt wel hoe hoog hij deze catechismus achtte. Zijn uitspraak komt overeen met de stormachtige ontvangst, die het leerboek ten deel viel. Vóór en ook na de verschijning van de catechismus van Bellarminus, is Canisius' catechismus van grote betekenis geweest voor de catechese in de Rooms-Katholieke kerk. Canisius' boek, oorspronkelijk in het Latijn geschreven, is in veel talen vertaald, ook in het Nederlands.

Onbekende christelijke leer
Een van de belangrijkste redenen waarom Canisius zijn catechismus op verzoek van de Habsburgse koning Ferdinand van Oostenrijk schreef, was de grote onwetendheid in de Rooms-Katholieke kerk omtrent de christelijke leer. Met 'christelijke leer' bedoelt Canisius de 'aloude waarheid' van de Rooms-Katholieke kerk. Daarnaast is er - mede door de onwetendheid - sprake van veel lichtzinnigheid in levenswijze. Velen kennen de morele regels van de kerk niet. Daardoor zijn de meeste mensen weerloos tegen de invloed van het protestantisme. Canisius wil daar wat aan doen. Hij wil ouders en kinderen, geleerden en ongeleerden, wapenen tegen de verderfelijke verleidingen van de nieuwe 'sekten'. In verschillende bewaard gebleven brieven van Canisius waarschuwt hij ernstig voor de afval van de leer van Rome. Zo schrijft hij in een brief aan zijn broers: „Dierbare Broeders, nu de wereld steeds slechter, valser en bedrieglijker wordt, weest toch verstandig en wijs! Leeft in grote godsvrucht, bidt met aandacht om de bijzondere krachtige genade tegen alle aanvallen van de vijanden standvastig te blijven in de waarheid en geeft in niets plaats aan de listige satan". Aan zijn zuster schrijft hij: „Denk aan onze brave, verstandige en godvruchtige ouders, die in dit aloude geloof, en niet in de nieuwe dwaalleer, hun geest aan God hebben weergegeven".

In een voorrede van een van zijn Catechismus uitgaven lezen we: „Maar gesteld zelfs, dat er geen andere redenen voor (de uitgave van een catechismus) zou zijn, dan moesten in elk geval de onvermoeide ijver van onze tegenstanders en hun rusteloos streven, voor ons een prikkel en opwekking tot het catechismuswerk zijn. Geven zij zich dag en nacht moeite om door godsdienstonderricht hun dwaalbegrippen te verspreiden en de geesten te verderven, dan dienen wij toch zeker eenzelfde, ja nog meer moeite eraan te besteden om katholieken goed en vroom te onderwijzen, en dan nog wel in een heel wat beter geloof en in de leer van een heel wat zuiverder catechismus". Tegelijk is Canisius, zoals we zeiden, van mening dat velen niet leven naar de regels van de heilige kerk. Welnu, men moet bij de kinderen beginnen om hierin verandering aan te brengen. Hij zegt: „Heel veel is er gelegen aan het eerste onderricht van de jeugd! Wat een jong gemoed in zich heeft opgenomen, wordt er moeilijk weer uit weggenomen, zoals ook nieuw vaatwerk lang de smaak en de geur blijft behouden, van wat er het eerste is ingegoten. [...] De christenjeugd kan niets beter doen dan zich het Jezus-kind voor ogen te houden, als het volmaakte toonbeeld van onschuld, gehoorzaamheid, nederigheid en alle andere deugden".

Drie catechismus-uitgaven
In 1555 verschijnt de eerste catechismus van Canisius, de Grote Catechismus genaamd. Deze is bestemd voor mensen die zelfstandig kunnen lezen en studeren. We zouden zeggen: de bovenlaag van kerk en maatschappij. In 211 vragen en antwoorden - in een latere uitgave uitgebreid tot 222 - geeft Canisius een samenvatting van de leer van de Kerk van Rome. Deze catechismus is dus een handboek. In 1558 komt er een verkorte versie van de Grote Catechismus, de Kleine Catechismus, met 57 vragen en antwoorden. Deze is bestemd voor jonge kinderen en biedt een samenvatting in zakformaat van wat er in de Grote Catechismus staat.

Daarmee houdt het nog niet op. Er blijkt behoefte te bestaan aan een catechismus die het midden houdt tussen de Grote en de Kleine. Deze verschijnt in 1566, hetzelfde jaar waarin de Catechismus Romanus wordt uitgegeven. Deze catechismus telt 122 vragen en antwoorden. Als deze catechismus de Kleine Catechismus wordt genoemd, krijgt de catechismus die in 1558 verscheen de naam: Kleinste Catechismus. Hoewel daarvan nog in 1817 een Duitse vertaling verschijnt, die niet Kleinste Catechismus, maar toch nog Kleiner Katechismus heet.

Met de verschijning van dit derde leerboek is er dus voor alle leeftijden en lagen van de bevolking een catechismus. Hierachter schuilt een bepaalde visie op de leerwijze. Canisius wil concentrisch onderwijs geven. Eerst leert het kleine kind de basisstukken van het geloof. Daarna volgt de uitleg van de basisstukken voor oudere kinderen (scholieren) en daarna volgt een diepere, meer theologische verwerking ervan voor de volwassenen en gevorderden. Deze opbouw van de leerboeken kennen we ook bij Luther. Denk aan zijn Grote en Kleine Catechismus van 1529. Een pendant er van vinden we in Heidelberg. Nadat Ursinus eerst zijn Grote en Kleine Catechismus had geschreven (1562) verschijnt in 1563 de 'tussencatechismus', de bekende Heidelbergse Catechismus, waarvan in 1576 weer een verkorting verscheen. Achter deze opzet gaat de gedachte schuil, dat steeds dezelfde waarheid geleerd moet worden. Alleen de wijze waarop men leert verloopt van eenvoudig naar grondig.

Voor-reformatorische catechismi
De leerinhoud van de drie catechismi van Canisius sluit aan bij de leerboeken die ook in de tijd vóór de Reformatie hier en daar verschenen. A. Troelstra noemt bijvoorbeeld een boekje dat in 1478 in Gouda uitkwam, onder de titel Die tafel des kersteliken levens. Daarin komen de volgende onderwerpen voor: de catechetische stukken: het Onze Vader, het Ave Maria, het Apostolicum en daarnaast een lange lijst van andere onderwerpen: de vijf uitwendige- en vijf inwendige zinnen, de vier kardinale deugden, de vier roepende zonden, de vier uitersten, de zeven doodzonden, de zeven lichamelijke- en zeven geestelijke werken van barmhartigheid, de zeven gaven van de Geest, de zeven sacramenten, de acht zaligsprekingen, de negen vreemde zonden en de Tien Geboden.

Het is niet ondenkbaar dat Claes Florisz uit Gouda, die Canisius bij het vervaardigen van de Grote Catechismus heeft geholpen, dit boekje uit zijn geboorteplaats heeft gekend. Sommige bestaande onderdelen vinden we niet in de nieuwe catechismus, andere thema's zijn toegevoegd, ook wordt een andere indeling gebruikt. Toch zien we de grote lijn terugkeren. De Grote Catechismus is in twee delen verdeeld. Het eerste deel handelt over de wijsheid en het tweede over de gerechtigheid. In het eerste deel worden de drie klassieke catechetische onderdelen: het Apostolicum, het Onze Vader (en Ave Maria) en de Tien Geboden behandeld, alsook de sacramenten. In het tweede deel volgen de drie rubrieken: het kwade mijden (zeven hoofdzonden, vreemde zonden, zonden tegen de Heilige Geest, ten hemelschreiende zonden), het goede doen (drie soorten goede werken, werken van barmhartigheid, kardinale deugden, gaven en vruchten van de Heilige Geest, acht zaligsprekingen en evangelische raden) en de vier uitersten.

Typering van Canisius' leerboeken
Wanneer we de drie catechismi van Canisius nu nader bekijken, vallen ons verschillende dingen op. In de eerste plaats kennen ze de vraag en antwoordmethode. Deze didactische aanpak is kenmerkend voor veel catechismi, zowel binnen de Rooms-Katholieke kerk als in de protestantse kerken. Het is een eenvoudig, praktisch middel om de leerinhoud te memoriseren. Vervolgens merken we meteen dat de catechismi ondanks deze vraag en antwoordmethode een onpersoonlijk karakter dragen. Terwijl in de Heidelbergse Catechismus de antwoorden in de ik- of wijvorm staan, vinden we in de catechismi van Canisius op een enkele uitzondering na, alleen maar zakelijke antwoorden. Het is alsof het er niet zozeer op aankomt dat het geloof dat geleerd wordt het eigen persoonlijk (doorleefde) geloof is, maar dat men de leer van de kerk kent en daarmee instemt.

Ook wordt veel aandacht besteed aan de leefregels van de kerk. Hoe kan men leven als een goed christen? Wat moet men dan doen en wat moet men laten? Uitvoerig wordt bijvoorbeeld ingegaan op de verschillende soorten deugden en zonden. Hier zitten zeker positieve kanten aan. Het onderwijs kent daardoor een praktisch karakter. Maar tegelijk constateren we dat dit praktische een sterk moralistische inslag heeft. Het gaat er steeds om dat men deugdzaam leeft, omdat die deugd door God wordt beloond. Ondeugd daarentegen wordt door God gestraft. Regelmatig zien we op de achtergrond de dreiging van het oordeel. Het goede doen staat in deze leerboeken dus niet in het kader van dankbaarheid, maar van wettische ijver. Het goede moet je zo goed mogelijk doen. Er zijn daardoor twee soorten mensen: goede mensen en slechte mensen.

Irenisch doodgezwegen Reformatie?
Dan is er nog een ander punt. R Paul Begheyn SJ schrijft in zijn boek over Canisius dat zijn catechismi een irenisch karakter dragen. Hij bedoelt ermee dat de auteur niet aan polemiek doet. Hij valt de dwaalleer van de protestanten niet aan. Dat zou hij bewust hebben gedaan uit vredelievendheid. Op dit punt zouden deze catechismi zelfs een gunstige uitzondering vormen in de godsdienstige literatuur van de 16e- eeuw. Mijn vraag is of dit juist is ingeschat. Het zou immers ook kunnen zijn dat Canisius de protestantse leer negeert. Die leer doet dan volgens hem gewoon niet mee. Ik denk dit, omdat hij elders schrijft: „Vervolgens zal het van het hoogste gewicht zijn, zo weinig mogelijk met de nieuw-gelovigen te disputeren en te redetwisten en ook hun boeken en preken te vermijden: want - net als de satan bij zijn geredeneer tegen Christus in de woestijn, die hij onder de schijn van de H. Schrift wilde bedriegen! - zij weten hun gif en dwalingen zo keurig te verbloemen! De letter doodt, de Geest echter, die in de Katholieke Kerk de waarheid leert en toont, maakt levend". Het zou best eens zo kunnen zijn, dat het verzwijgen van de dwaalleer een vorm van doodzwijgen is!

De Kleinste Catechismus (1558)
We spitsen onze bestudering van de leerboeken van Canisius nu toe op de zogenoemde Kleinste Catechismus. Ik raadpleeg daarvoor een Duitstalige uitgave die in 1817 verscheen te Zug. Het wordt meteen duidelijk dat het leerboekje voor de school bestemd is. Op de binnenzijde van de voorpagina bevindt zich het alfabet met diverse soorten letters en op de binnenzijde van de achterpagina vinden we de tafels van 1 tot en met 10. In een voorwoord wordt gezegd dat er hier en daar kleine aanpassingen zijn aangebracht, die de inhoud echter niet aantasten. De indeling is als volgt: Nadat is omschreven wat men onder een katholieke christen dient te verstaan, komen de volgende leerinhouden aan de orde. Hoofdstuk 1: Het geloof. (Apostolicum) Hoofdstuk 2: De sacramenten, (doop, confirmatie, eucharistie, biecht, laatste oliesel, priesterwijding en huwelijk) Hoofdstuk 3: De Tien Geboden, (r-k indeling: Ie en 2e gebod samengevoegd; 10e gebod gesplitst) Hoofdstuk 4: Het Onze Vader en het Ave Maria. Hoofdstuk 5: De christelijke gerechtigheid, bestaande uit twee delen: het boze laten (1) en het goede doen (2). Onder het nalaten van het boze (1) komen aan de orde: de zeven doodzonden, de zes zonden tegen de Heilige Geest, vier ten hemel schreiende zonden (waaronder de stomme of sodomitische zonde) en negen vreemde zonden. Onder het doen van het goede (2) worden verstaan: drie soorten goede werken, zeven lichamelijke werken van barmhartigheid, zeven geestelijke werken van barmhartigheid, acht zaligsprekingen, drie evangelische raden, de vier laatste dingen. Daarna worden diverse gebeden aangereikt, zoals morgen- en avondgebeden, een gebed in de school, een gebed tot de schutspatroon, het Ave Maria, tafelgebeden enzovoort. Daarna volgt nog onderwijs over het bidden van de rozenkrans en de wijze waarop men moet biechten. Hier en daar treffen we illustraties aan, die de tekst verduidelijken.

Leer van Trents Concilie
Als het nu gaat om de godsdienstige inhoud van de catechismus, dan treffen we eigenlijk weinig nieuws aan. Het leerboekje is een samenvatting van de bekende rooms-katholieke leer (van het Concilie van Trente) Ik noem enkele dingen. Het kind leert wel dat het door genade zalig wordt, maar niet alléén door genade. Vergelijk de volgende vraag en antwoord: „Wat behoort tot de christelijke gerechtigheid? Deze twee stukken: dat een Christ-gelovig mens, door de genade van God, het boze laat en het goede werkt. Want wie reeds door het geloof recht wordt, die moet door goede werken nog rechter worden. Jak. 2; Op.19; 2 Petr. 1".

Telkens merk je dat de genade van God aanvulling nodig heeft. Elders zegt Canisius: „Laat de grote menigte leven, sterven en ten onder gaan in de valse zekerheid, dat zij met geloof en vertrouwen alleen kunnen zalig worden! Gij echter, blijft vast en bestendig in de vreze Gods, en gelooft in Christus de Heer en Rechter, die volgens zijn belofte een ieder vergelden zal naar zijn verdiensten". Er wordt benadrukt dat de (R-K) Kerk de waarheid bezit. Dat geldt voor de waarheid die regelrecht uit de Bijbel voortkomt, maar ook de waarheid die de kerk indirect zelf als waarheid belijdt. We zien hier dus dat Schrift en Traditie naast elkaar staan. Vergelijk de volgende vraag en antwoord: „Wie is een katholieke christen? Hij, die nadat hij gedoopt is, al datgene gelooft en belijdt, wat de oude Rooms-Katholieke Kerk gelooft en belijdt, hetzij dat dit in de Bijbel geschreven staat of niet. (2 Thess. 2)". In een latere uitgave van de Grote Catechismus vinden we informatie over de Apostolische Traditie.

Sacrament van het altaar
Met de waarheid bezit de kerk ook het heil. Dat komt vooral tot uiting in de zeven sacramenten. Door de sacramenten schenkt de kerk het heil van de vergeving van zonden en het eeuwige leven. Zo lezen we van de doop: „De doop is het eerste en noodzakelijke (! W.V) sacrament, waarin de mens door water en Woord van God, van alle zonden gereinigd en in Christus, als een nieuw schepsel, tot het eeuwige leven wordt wedergeboren en geheiligd. Matth. 28 en Joh. 3". We lezen niet over de noodzaak van het geloof dat de Heilige Geest werkt in het hart door het horen van het Woord. Over het avondmaal wordt geleerd dat het een sacrament van het altaar is, „het ware lichaam en het ware bloed van onze Heer Jezus Christus, die onder de gestalten van brood en wijn, met zijn mensheid en godheid wezenlijk en volkomen tegenwoordig is, zodra een geordende, gewijde priester brood en wijn op het altaar verandert en consecreert. Matth. 26. Luk. 22. 1 Kor. 11". Bij de biecht treedt de priester namens God op om de biechteling vergeving van zonden te schenken en de mate van genoegdoening voor begane zonden vast te stellen. En wat betreft de gebeden: zij dienen naast de geboden meer als een te vervullen plicht en een goed werk, dan als een middel om God als een zondaar om zijn genade aan te roepen en Hem te danken voor zijn grote liefde. Maria, die als koningin en moeder van barmhartigheid wordt aangeroepen, neemt in deze gebeden een grote plaats in.

Zoals we reeds in het begin van dit artikel zeiden: het tweede deel van de catechismus ademt een geest van moralisme. Het gaat hier niet om de rechtvaardiging van de goddeloze, maar om de rechtvaardiging van de rechtvaardige. Achter dit alles speelt natuurlijk ook mee de (semi)pelagiaanse visie op de mens. De mens is door de zonde wel veel kwijt van zijn oorspronkelijke gerechtigheid, maar hij is niet totaal verdorven. Hij kan met Gods hulp zich bekeren, gehoorzamen, het kwade laten en het goede doen. Nergens horen we de roep van de tollenaar: „O God, wees mij zondaar genadig". (Luk. 18:13)

Vergelijking met de Heidelberger
Nadat we deze Kleinste Catechismus op enkele kernpunten bekeken hebben, willen we dit artikel beëindigen met hem naast de Heidelbergse Catechismus van 1563 te leggen. Beide leerboeken zijn ongeveer in de zelfde tijd ontstaan. Zijn er overeenkomsten? Die beperken zich tot de formele kant. Ook de Heidelbergse Catechismus kent de vraag- en antwoordmethode. Beide kennen de zogeheten 'dicta probantia' (bewijsplaatsen uit de Bijbel; hoewel de catechismus van Canisius er veel minder heeft). Ook kennen beide uitgaven achterin gebeden, zoals ook de Kleine Catechismus van Luther die kent. Verder is er de concentrische leerwijze, waar ik reeds op wees. Ook worden in beide leerboeken de klassieke onderdelen: het Apostolicum, de Tien Geboden en het Onze Vader besproken en behandelen beide de sacramenten, al is er inhoudelijk een hemelsbreed verschil.

Hiermee houden de overeenkomsten dan ook op. In de Heidelbergse Catechismus als gereformeerd leerboek vinden we geen illustraties, zoals we die nog wel aantreffen in de lutherse leerboeken. De Heidelbergse Catechismus kent een heel andere indeling dan die van Canisius. Ze is, zoals bekend, gebaseerd op de kennis van de drieslag: ellende, verlossing en dankbaarheid als de drie kanten van het geloof. Daarbij gaat het niet om een uiterlijke, onpersoonlijke kennis, alleen maar met het verstand, maar om een existentiële, persoonlijke kennis, van verstand en hart. Op onnavolgbare wijze wordt dat vertolkt in vraag en antwoord 1 over de enige troost van een christen. Het Duitse woord 'Trost' is afgeleid van het woord 'Traust(i)', dat betekent: datgene wat betrouwbaar is. Wat is er dan (absoluut en alleen) betrouwbaar in mijn leven? Dat is, dat ik het eigendom ben van Jezus Christus. Vergeleken met de Heidelbergse Catechismus is die van Canisius een catechismus van de wet. Men moet van alles en nog wat doen en laten.

Grote theologische verschillen
De Heidelberger is daarentegen een catechismus van wet en evangelie, waarbij het evangelie het laatste woord heeft. Het is geen leerboek van moeten, maar van mogen. Niet van doen en presteren, maar van ontvangen en van genade leven, zonder dat dit mensen zorgeloos en goddeloos maakt, (zie vraag en antwoord 64) De geboden en de gebeden staan in het kader van de dankbaarheid. Als de mens de geboden van God doet en de gebeden uitspreekt, dan kan dat alleen maar omdat God de eerste is in het schenken van zijn heil door het geloof. De Heidelberger is theologisch en christocentrisch. Die van Canisius is antropologisch en ecclesiologisch (betrokken op de mens en de kerk, red. PN). Dat is een hemelsbreed verschil.

Tenslotte: terwijl de catechismus van Canisius nergens spreekt over de leer van de Reformatie, komt in de Heidelbergse Catechismus de leer van de R-K Kerk wel in beeld. Op het eerste gezicht lijkt dit polemischer en scherper. Misschien moeten we dat anders zien. Terwijl Canisius de Reformatie niet eens benoemt, neemt de Heidelberger Rome serieus en gaat het kritische gesprek aan. Het laatste lijkt me te verkiezen boven het eerste, ook al zouden we in onze tijd bepaalde dingen wellicht anders formuleren dan toen gebeurde.
(De auteur is kerkhistoricus. Prof. W. Verboom bekleedt aan de Universiteit van Leiden een bijzondere leerstoel vanwege de Gereformeerde Bond in de PKN. Hij is gespecialiseerd in de didactiek en catechese in verleden en heden).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 2005

Protestants Nederland | 44 Pagina's

Mens en kerk centraal, niet Christus

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 2005

Protestants Nederland | 44 Pagina's