Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„OOK IS DE NACHT UWE”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„OOK IS DE NACHT UWE”

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ps. 74 : 16b

De weg door dit leven gaat vaak door donkere nachten.

Donkere nachten van moeite, lijden, smart, teleurstelling, beproeving, en eenmaal komt de donkere nacht van de dood.

Al die donkere nachten prediken ons, wat de vrucht is van de zonde, de donkere nacht namelijk van de eeuwige dood!

Voor ons zijn die nachten vaak nachten met een vraagteken.

Voor de Heere zijn die nachten echter nachten met een uitroepteken!

Het uitroepteken van Zijn liefde staat er achter, voor al Zijn kinderen. Hij heeft Zijn hand in de dag, maar ook in de nacht!

De dichter van psalm 74 heeft dat leren zien. De achtergrond van deze psalm is de donkere nacht van Israëls ballingschap. Toen die nacht kwam, kwam voor de dichter ook het vraagteken.

In vs. I lezen wij: „O God, waarom verstoot Gij in eeuwigheid? waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide?”

In vs. 10 en 11 lezen wij: „Hoe lang, o God, zal de wederpartij smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren? Waarom trekt Gij Uw hand, ja Uw rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem, maak een einde”.

Hoe kunnen we dat vraagteken verstaan.

Hoe menigmaal komt het voor ook in ons leven.

Waarom dit?

Waarom dat?

Waarom dat ziekbed, dat sterfbed? Waarom dat leed, die druk, dat kruis, die scherpe doorn in het vlees?

Waarom die geestelijke donkerheid, die geestelijke verlating, die geestelijke bestrijding? Waarom Heere — zo zegt de dichter — vergeet Gij mij?

Hoe staat het levensboek van al Gods kinderen vol met dit vraagteken, bij al de donkere nachten van het leven.

Zie maar eens in het levensboek van Job, van David, van Asaf, van Jeremia, van Paulus.

Telkens kwam ook in hun leven dat vraagteken.

Maar nu plaatst de Heere achter al onze vraagtekens het uitroepteken van Zijn liefde! De Héére heeft Zijn hand in de dag, maar ook in de nacht!

De Heere heeft er een bedoeling mee.

Twee dingen wil de Heere, door middel van al die donkere nachten, Zijn kinderen leren. Ten eerste: de strafwaardigheid van de zonde. Ten tweede, de oefeningen van het geloof, dat bij al het onbegrijpelijke van Gods handelen, God God leert laten, en zich onvoorwaardelijk leert verlaten alleen op Gods trouw, op Gods genadebeloften, ja dat zich vast leert klemmen aan Hem, Die in de weg van Zijn lijden en sterven, dwars door al die donkere nachten, van zonde en dood is heengegaan, om voor al Zijn kinderen de weg te banen, tot die plaats, waarvan de Schrift zegt: „Daar zal geen nacht meer zijn”.

De ballingschap was Israëls zonde.

Israël had die donkere nacht zich waardig gemaakt.

Rechtens moest Israël ondergaan.

On veranderlijk echter bleef Gods genadetrouw, Gods genadebelofte.

Alleen daarin was er hoop, uitzicht en verwachting, voor het kinderlijk geloof.

Opmerkelijk is daarom, wat wij lezen in het 12e vs. van ps. 74. Daar immers lezen wij het woordje: „Evenwel”! d.w.z. ondanks alles!

Ondanks al die donkere nachten, is God mijn Koning van ouds af, Die verlossingen werkt, in het midden der aarde.”

Hier beluisteren wij de taal van het kinderlijk geloof, ondanks alles! De dichter ziet het Koningschap Gods! d.w.z. hij ziet de regeermacht Gods. De Heere regeert! Daar geschiedt niets bij geval, maar alles komt ons toe van Zijn hand. En is die hand voor al Zijn kinderen dan geen hef de-volle Vaderhand? Zouden wij dan, bij al die donkere nachten van het leven, niet mogen getuigen:


„Hoe donker ooit Gods weg mag wezen,
Hij ziet in gunst op die Hem vrezen”.


De dichter zag niet alleen het Koningschap Gods, hij zag ook de verlossende kracht Gods! Hoort u maar: „Gij hebt door Uwe sterkte de zee gespleten, Gij hebt de koppen der Leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijs gegeven aan het volk, in dorre plaatsen. Gij hebt sterke rivieren uitgedroogd”.

En dan… dan komt de dichter tot het belijden: „de dag is Uwe, ook is de nacht Uwe”. Zien wij zó Gods hand, in de donkere nachten van ons leven, dan alleen kunnen al die donkere nachten voor ons worden, niet alleen nachten met een vraagteken, maar ook nachten met een uitroepteken!

Dan zegt Job: „De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de de Naam des Heeren zij geloofd”.

Dan zegt David: ’t Is goed voor mij verdrukt te zijn geweest, opdat ik dus Uw Goddelijk recht zou leren”.

Dan zegt de Schrift, dat „alle dingen moeten medewerken ten goede, degenen, die God liefhebben, die naar Zijn voornemen geroepen zijn”. Dan wordt dit het wonder, van al die donkere nachten, dat de Heere het oog wil openen, niet alleen voor de strafwaardigheid van de zonden, maar ook voor Hem, Die de donkere nacht van de tijdelijke, geestelijke en eeuwige dood wilde ingaan, om in deze weg de zondeschuld van Zijn kerk te betalen, een schuldige kerk, met een heilig en rechtvaardig God wilde verzoenen, en de weg wilde banen, naar de zalen van het eeuwige licht, alwaar geen nacht meer zijn zal.

Hoe betekenisvol worden dan al die donkere nachten van het leven.

Dan zien wij hier op aarde het borduursel van al Gods wegen aan de verkeerde kant. God is groot, en wij begrijpen Hem niet!

Maar straks zullen wij mogen zien het juiste patroon. Geweven door de hand van Gods liefde. Geweven door de hand van Gods eeuwig, vrij, en souverein welbehagen.

Dan is de nacht voorgoed voorbij, maar in Christus, het eeuwige Licht, zal het dan altijd zijn: eeuwig dag!

Waarheen is nu onze reis?

Naar de dag zonder nacht? Of naar de nacht zonder dag?

’t Is maar één van beide. Een derde mogelijkheid is er niet.

De nacht, de eeuwige nacht is onze verdienste, de verdienste van de zonde.

Die nacht is nog niet gekomen. Neen! u leeft nog in het heden der aarde. En van dat heden der genade zegt de Schrift: „Nu is het de welaangename tijd, de DAG DER ZALIGHEID!

Driebergen

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juli 1972

Bewaar het pand | 4 Pagina's

„OOK IS DE NACHT UWE”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juli 1972

Bewaar het pand | 4 Pagina's