Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de Catechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de Catechisatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

53.

De voorzienigheid Gods (vervolg)

In drie almachtige daden Gods onderscheiden we Gods voorzienigheid, namelijk in: onderhouding, medewerking en regering.

De onderhouding van het geschapene.

God heeft Zijn hand niet teruggetrokken toen Hij de wereld geschapen had. Hij houdt die in stand. „Hij bewaart die bij haarwezen”,zois wel eens gezegd.

Deze instandhouding betekent niet, dat wij God en de wereldmogen vereenzelvigen,in66n laten vloeien. Dit leert het panthe’isme. Zeker, er is een „immanentie” Gods, d.w.z. een inwoning Gods in de wereld, omdat God overaltegenwoordig is, maar dan z6, dat God tevens „transcendent ”,d.i. boven de schepping staat. Hij kan nooit, met eerbied gezegd, Zelf „schepsel” zijn of worden.

Het vals mysticisme en de geestdrijverij gaat in haar beschouwing over de gemeenschap van God met Zijn volk zo ver, dat zij God in Zijn volk laten in^envloeien. Zeker, die gemeenschap kan zeer intiem zijn, innig, maar dan blijft toch de ziel vervuld met eerbied en diep ontzag jegens de Heere en zal zij Zijn hoogheid erkennen en aanbidden. Dit beleeft de echte mystiek in de verborgen omgang met God, Jes. 57 : 15.

De onderhouding Gods van al het geschapene is algemeen, d.w.z. over alleschepselen.„Heere, Gij onderhoudt mens en beest”, P6.36. En zij is bijzonder over al Zijn volk. „Ziet, des Heeren oog is over degenen, die Hem vrezen”, Ps. 33 : 18a.

De Heere onderhoudt de schepselen. In alles is dus het schepsel afhankelijk van zijn Schepper. „Aller ogen wachten op U en Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd”, Ps. 145 : 15. Beleven wij ook onze diepe afhankelijkheid? Van nature niet. In het paradijs viel de mens van God af. Hij wilde als God zijn.En dit zit in ons aller bestaan. Maar wanneer Gods Geest de mens vernieuwt, wordt hij eraan ontdekt en leerthij met Paulusvragen:„Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?” In die eerste tijd van de eerste liefde leeft hij z6 afhankelijk van de Heere, dat hij niets kan doen zonder de Heere en heeft hij Hem in alles nodig, tot de kleinste dingen toe. Ja, dan kan er ook niets bij door. Dan ligtalleszoteer.Wat is dit afhankelijke leven aan de Troon der genade kostelijk. Later moet Gods kind wel eens vragen: „Och,wierd ikderwaarts weergeleid,dan zou mijn mond U d’ ere geven”.

De onderhoudingis middellijkenonmiddellijk of door het wonder.

Zon, maan en sterren onderhoudt God onmiddellijk, zonder tussenkomst van de mens. Dit laatste zeggen we er speciaalbij, omdatdit o.i. zeker iets tezeggenheeftvoordemens met al zijn weten en kunnen. We denken aan de prestaties op het gebied van de ruimtevaart, zoals die nu gebleken zijn bij de reis naar de maan. Onder Gods toelating kan de mensver gaan met zijn wetenschapsproeven. Maar is het in Gods gunst? Zou ftalm 115 : 16 niet een duidelijke aanwijzing kunnen zijn in verband met deze prestaties: „maar deaardeheeft Hij de mensen kinderen gegeven”. Dat de mens op de aarde zijn wetenschappelijke onderzoekingen verricht, is op zichzelf niet te veroordelen. Daarin moeten we Zijn schone gaven, die God geeft in Zijn algemene goedheid, bewonderen. Maar, waartoe gebruiktde mens die gaven? Om God in de grootheid en wijsheid van Zijn werken te verheerlijken, of tot zHfverheerlijking en machtswellust?

Ligt in die onmiddellijke onderhouding van zon, maan en sterren niet de gedachte opgesloten, dat God zegt: mens, dit is Mijnterrein, dat zal Ik Zelf beheren, daar moet u van afblijven?

Ook heeft God wel mensen onmiddellijk onder houden. Denk aan Mozes op de berg Sinai, waar hij 40 dagen en 40 nachten vertoefde, zonder eten en drinken (Exod. 34 : 28). Verder onderhoudt God deschepselenmiddellijk, door voedsel, medicijnen enz.

Sommigen van Gods kinderen heeft God ook wel eens onderhouden door het wonder. Israel in de woestijn, Elia bij de beek Krith en bij de weduwe te Zarphat. Ook in dagen van vervolging is dit gebleken. Ik heb wel eens gelezen, dat iemand tot de hongerdood veroordeeld was en men zette hem in een kamer precies boveneen keuken. Maar God bestuurde het zo, dat iedere morgen een kip eenei legde in het venster van die kamer. En zo werd de zwaar beproefde door God onderhouden. Overigens is de mens verplicht de middelen te gebruiken, zowel voor zijn lichamelijk onderhoud als voor zijn geestelijk welzijn. De mens is een verantwoordelijk schepsel voor al zijn daden. Maar God moet de middelen zegenen, zal de mens er de gewenste baat van ontvangen. Mochten we in het ootmoedig afhankelijkheidsbesef de middelen gebruiken en opgaan naar Gods huis of Zijn Woord lezen.

2. De MEDEWERKING Gods.

Hieronder verstaan we, dat God medewerkende invloeit in alle bewegingen der schepselen. Zondag 10 antw. 28 wijst hierop. Zonder Gods wil kan de mens zich dus niet roeren of bewegen. Ook ten deze blijktde diepe afhankelijkheid van de mens.

Maar hoe moeten we dit verklaren met de daden van de mens? God kan toch nooit de oorzaak zijn van de zondige daden van het schepsel. „Verre zij Godvangoddeloosheiden de Almachtige van onrecht”, Job. 34 : 10. En God moet toch tot alles de kracht geven. Ongetwijfeld. Maar waartoe geeft God de kracht? Niet om te zondigen. De Heere geeft b.v. de kracht om mijn arm te kunnen gebruiken. Maar kwets of dood ik mijn naaste met mijn arm, dan misbruik ik die gegeven kracht. Daaromblijf ik verantwoordelijk voor mijn daden, gezien ik een redelijk, zedelijk schepsel ben.niettegenstaande mijnverdorven bestaan.

Heeft de mens dan toch nog een vrije wil ten goede?Dit leerde ftlagius,wiensdwaalleertot vandaag nog voortleeft.

Volstrekt niet. De wil van de mens is door de zonde radikaal boos en verkeerd geworden. Onbekwaam toteniggeestelijkgoedengeneigd tot alle kwaad. Daarom moet de wil omgebogen, vernieuwd worden. Dit is hetwerkvan de Heilige Geest.


Leer mij naar Uw wil te hand’len,
’k Zal dan in Uw waarheid wand’len.
Neig mijn hart en voeg het saam
Tot de vrees van Uwe Naam.


3. De REGERING Gods.

Hierover echter een volgende les, D.V.

Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de Catechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's