Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn huis, mijn regels Eh? Toch?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn huis, mijn regels Eh? Toch?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar thuis eet ik ook alleen maar hagelslag op brood! Het vriendje van mijn zoon kijkt me aan. Ik wil niet onaardig zijn, maar als vriendje meteen aan het zoete beleg gaat, dan willen mijn kinderen dat ook. En mijn regel is: eerst hartig. Help. We hebben vriendjes in huis.

Ze kwamen vijf jaar geleden voor het eerst over de vloer: speelvriendjes. Eerlijk gezegd vond ik dat niet altijd leuk. De kinderen, een paar jaar ouder dan de onze, ondermijnden mijn regels, al ging dat vast niet opzettelijk. Zo kwam buurjongen een keer spelen met een flinke rol mierzoete kauwgom op zak. Hij deelde grif aan zijn vriendjes, mijn jongens dus. Lief natuurlijk, maar ik dacht: wacht even, hier snoepen we toch alleen bij de koffie?
Ik vond de kinderen druk, ze maakten rommel en soms ging er iets stuk. En ik had vooral het gevoel geen echte privéplek meer te hebben.
„Het is voor ouders soms inderdaad even wennen dat vriendjes in- en uitlopen”, zegt kinder- en opvoedcoach Tea Adema. Maar het hoort erbij. „Wanneer je kinderen krijgt, is je huis de eerste twintig jaar niet meer van jezelf alleen en is er continu inbreuk op je privacy. Vrienden komen en gaan. Tenminste, als ze zich welkom voelen. En als ze zichzelf mogen zijn. Want anders gaan ze gewoon ergens anders spelen.”
Dat is wel het laatste wat ik wil. Dus heb ik in die vijf jaar geprobeerd en geleerd om flexibeler te worden. Tegelijk hield en houd ik me voor: in elk huis gelden andere regels en in mijn huis gelden de mijne. Maar dat klinkt gemakkelijker dan het is.

Verbodsregels
„Nee, jongens”, hoor ik mezelf dan roepen tegen mijn zoons en hun vriendjes. „Niet de kussens op de grond gooien!” „Niet met meer dan twee op de boomhut!” Het lijkt soms alsof ik alleen maar verbodsregels aan het opleggen bent. Dat moet gezelliger kunnen, lijkt me. Als ik op internet rondzoek, zie ik dat sommige ouders aan kinderen die voor het eerst komen spelen op een luchtige manier huisregels uitleggen.
Volgens Tea Adema, die in haar praktijk in het Friese Burgum kinderen en hun ouders begeleidt én opleidingen tot coach verzorgt, is dat geen goed idee. In principe moet niet de ouder, maar het kind de regels overbrengen op zijn vriendjes. „Je eigen kinderen weten wat wel en niet mag. Als een vriendje een regel overtreedt, dan moeten zij hem of haar terechtwijzen. Als je eigen kinderen je gewoonten als vanzelfsprekend ervaren, doen andere kinderen dat snel ook.”

Schoenen uit
Het lijkt me een flinke verantwoordelijkheid voor een kind, maar ik zie ook de mooie kanten van deze aanpak. Soms pluk ik er zelfs de vruchten van: dan worden regels overgenomen zonder dat ik er ook maar iets voor doe. Zo hoef ik maar weinig vriendjes te vertellen dat ze hun schoenen moeten uittrekken. Meestal volgen ze vanzelf het voorbeeld van onze kinderen. En anders wijzen mijn zoons hen wel fijntjes terecht.
Ook de regels rond snoepen leveren meestal weinig problemen op (rollen roze kauwgom heb ik gelukkig nooit meer gezien). „Ik heb honger”, klaagde een vriendje van mijn kleuter pas, ’s morgens rond een uur of 9, toen hij hier net binnenstapte. „In chocola.” „Bij de koffie krijgen we wat lekkers”, antwoordde mijn 5-jarige zoon hem. Ik hoefde alleen te glimlachen.
Wees niet te angstig en te controlerend, raadt Tea Adema me aan. „Ouderschap is leiderschap. Het betekent dat kinderen zich houden aan het gezag van ouders. Dan is er eigenlijk maar één basisregel: heb respect voor elkaar en houd elkaar en elkaars spullen heel.”
Natuurlijk moet je ingrijpen als een kind (ook een vriendje) iets extreems doet. „Dan geef je duidelijk aan dat dit niet de bedoeling is in jouw huis. Boos worden is niet nodig. Zeg gewoon wat wel de bedoeling is. Zoals: de bank is om te zitten. Koprollen doe je maar buiten.”
Bemoei je verder niet te veel met jouw kind en zijn speelvriendjes, adviseert de kindercoach. „Ook als er iets fout gaat, mogen ze het in principe zelf in orde maken. Ruzie maken, een beetje gewond raken, teleurgesteld zijn, zo nu en dan een beetje buitengesloten worden, of uitgescholden worden als ze over grenzen gaan... het hoort er allemaal bij. Je kind leert daardoor om te gaan met moeilijke en vervelende ervaringen, waarmee hij later ook in aanraking zal komen. Heel nuttig.”


„Het ene kind past zich gemakkelijker aan dan het andere”
Willy Grootenboer-van der Vlist (52), moeder van vier kinderen tussen de 16 en 21 jaar, heeft jarenlang te maken gehad met speelvriendjes. En nog steeds komen er volop vrienden over de vloer.

Jongere speelvriendjes zijn ontvankelijker voor de regels die in huis gelden dan oudere vrienden, is haar ervaring. „Jonge kinderen proberen zich er echt aan te houden. Vrienden in de pubertijd zijn soms niet geneigd zich aan te passen en vinden sommige dingen onzin. Bij hen ga ik niet meer alles uitgebreid uitleggen, wat ik bij de jongste vriendjes wel doe. Gebruiken ze bijvoorbeeld een vloek, dan vraag ze vriendelijk doch dringend op het taalgebruik te letten. Net als bij mijn eigen kinderen.”
Het ene kind dat komt spelen, past zich gemakkelijker aan dan het andere, ontdekte de moeder uit Capelle aan den IJssel in al die jaren. Om die reden probeerde ze eerst te ontdekken wat voor soort kind ze voor zich had. „Ieder kind moet je weer anders benaderen. Dat doe je bij je eigen kinderen ook, toch? De regels zijn voor ieder hetzelfde, maar bij het ene kind kost het je meer moeite en inzet om ze aan te leren dan bij het andere kind. Ik herinner me heel enthousiaste kinderen, of kinderen die gewend waren dat alles mag en alles kan. Als er dan iets gebeurde wat ik niet prettig vond, gaf ik uitleg over onze regels en over hoe wij het gewend waren. Vaak legden mijn kinderen ook zelf al uit waarom wij bepaalde dingen zo deden, bijvoorbeeld (aan een niet-christelijk vriendinnetje) waarom we baden. Dat was altijd mooi om te zien.”
Natuurlijk liep het soms ook minder lekker. „Ooit kwam er een vriendje dat spelletjes op de computer mocht doen waar ik onze kinderen veel te jong voor vond. Toen ik hem mijn zoon hoorde vragen waarom die een bepaald spelletje niet mocht doen, ben ik daar zelf op ingespeeld door hem mijn bezwaren uit te leggen. Ik bood aan om een alternatief spelletje te doen, maar het vriendje wilde toch dat ene computerspelletje spelen. Mijn nee bleef nee. Uiteindelijk is hij met mijn zoon toch het andere spelletje gaan doen. En hij is nog heel vaak komen spelen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 april 2017

Terdege | 92 Pagina's

Mijn huis, mijn regels Eh? Toch?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 april 2017

Terdege | 92 Pagina's