Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christenen en kunst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christenen en kunst

"Het werk van een christen-kunstenaar heeft iets van de eeuwigheid"

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Realistische landschappen en jachttaferelen zijn er populair. Impressionistisch werk wordt al minder gewaardeerd. Abstracte doeken zijn ronduit verdacht. Daarmee is de visie op kunst in de gereformeerde gezindte grofweg getypeerd. Zeker een christen kan zich maar beter niet wagen op het glibberig pad van de hedendaagse "consten". Toch zijn er die deze weg wensen te gaan. ZonderHngen, vrije vogels of profeten? Twee christeHjke kunstenaars over de relatie tussen hun artistieke werk en hun levensovertuiging.

Hun visie op het christelijk geloof ligt behoorlijk uiteen. Gemeen hebben Cor van Loenen en Arie van der Spek dat ze een duidelijk verband zien tussen hun levensovertuiging en hun artistieke werk. Van Loenen, lid van hervormd Beilen, zegt uit een schilderij zelfs op te kunnen maken of de vervaardiger ervan christen is. Van der Spek, diaken van de Gereformeerde gemeente in Nieuw-Beijerland, gaat minder ver. Van christelijke kunst kan volgens hem niet worden gesproken. Maar als christen-kunstenaar weet hij zich wel geroepen „het wonder uit te zingen van het bestaan, het leven zoals ons dat geschonken is." Van Loenen groeide op in een kunstzinnig milieu. Toch ontraadden zijn ouders hem een loopbaan in de kunst. „Ze hadden veel meegemaakt. Crisis, oorlog. Jappenkamp... Hun advies was: zorg dat je eerst vaste grond onder je voeten hebt, want kunst is te wankel om van te leven." Van der Spek, in het dagelijks leven docent tekenen aan de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brés, werd in een veel beslotener milieu groot. „Kunstenaarsschap was iets van een andere wereld. M'n ouders hadden er schik in dat ik zo aardig > ,Je zoekt naar dat watje A hart voelt bij dat watje kon tekenen. Daar bleef het bij."

Kunstacademie
Na de mulo vond hij werk op een reclamebureau in Rotterdam. Hij hield het er twee maanden uit. Toen keerde hij terug naar Nieuw-Beijerland, waar hij zijn vader ging helpen in de melkhandel. Zijn artistieke gaven bracht hij tot ontplooiing door een avondopleiding aan de Rotterdamse kunstacademie. „Daar werd keihard gewerkt. Op de dagacademie, die ik later heb gevolgd, was de sfeer meer vrijgevochten." De opvatting dat een christenmens vandaag niet meer met goed fatsoen de kunstacademie kan volgen, wordt door Van der Spek weersproken. „Natuurlijk komt er heel wat op je af als je trouw wilt blijven aan je levensovertuiging, maar dat is ook het geval als je biologie of medicijnen gaat studeren. Kunst wordt onder ons te veel beschouwd als iets van de wereld. Bijna synoniem met zonde. Veel kunstenaars geven daar door hun uitspraken, hun werk en hun levenswandel ook aanleiding toe. Maar dat kun je niet zonder meer doorvertalen naar de academie. Ik ben in mijn opleiding nooit geconfronteerd met zaken die me in gewetensnood brachten. Wel werd het me soms moeilijk gemaakt. Als je een schilderij maakt, doe je dat met je hart, met je gevoel. Er komt altijd iets in tot uitdrukking van wat je beweegt. Dat wordt ook besproken. Bij andere studies kun je je afzijdig houden. Op de kunstacademie gaat dat niet."

Belemmering
De kunstschilder heeft niet de indruk dat de huiver in de gereformeerde gezindte voor hedendaagse kunst, zijn creativiteit heeft belemmerd. „Een gemeentelid zei eens van m'n schilderijtjes: Als ik ze bij de vuilnisbak zag staan, zou ik ze niet meenemen. En mijn catechiseermeester herinnerde me bij mijn eerste expositie aan Hizkia, die de gezanten van Babel uitnodigde om alles wat hij had te bekijken. Toch heeft dat mijn drang om te schilderen niet afgeremd. Later heb ik wel meegemaakt dat jongeren uit onze gezindte die de kunstwereld in gingen, wegdreven van het milieu waarin ze opgegroeid waren, wellicht omdat ze zich miskend voelden. Als je dingen maakt waarin je je hele hart legt en mensen vinden het eigenlijk maar niks, of ze zeggen dat je zinloos bezig bent, dan is de verleiding groot om óf de kunst te laten schieten, óf het milieu dat er geen waardering voor heeft. Toch zeg ik dan: waar doe je het nu voor? Gaat het je om de eer van mensen of maak je dat werk omdat het voor jezelf zo móet? Neem Vincent van Gogh. Die móest die schilderijen maken. Dan is de waardering door de omgeving van ondergeschikt belang."

Spanningsveld
Dat neemt niet weg dat het begrip cultuur volgens Van der Spek zeer eenzijdig wordt ingevuld in de gereformeerde gezindte. „Omdat het rendement bij ons centraal staat wordt arbeid die alleen geld kost, zoals kunst, niet als zinvol ervaren. Dat is een arme opvatting. De Heere heeft niet alleen vruchtbomen, maar ook loofbomen geschapen. In een kunstwerk mag je vertellen hoe je de dingen beleeft. Zoals Adam de dieren een naam mocht geven, omdat de Heere met eerbied gesproken eens wilde weten wat de mens van de dieren vond. En Adam gaf hen een naam overeenkomstig hun wezen. In de staat der rechtheid kon hij dat volkomen doorzien. Na de zondeval is dat niet meer het geval. Maar als kunstenaar heb je nog wel de drang om het wezen van de dingen weer te geven. Dat geeft voor een christelijke kunstenaar het spanningsveld van niet te kunnen en toch te moeten. Een ander probleem is dat veel mensen het christelijke in het plaatje, het schilderij willen zien. Terwijl het erom gaat hoe je als kunstenaar in de wereld staat en naar de dingen om je heen kijkt. Ik zie de dingen in de betekenis die ze voor me hebben. En dat heeft z'n weerslag op m'n schilderijen."

Echt zien
„Schildereruheeft met zien te maken", zegt ook Cor van Loenen. „Niet alleen kijken, maar echt zien. Inzicht! Proberen zichtbaar te maken wat jou diep van binnen beroert. Het wezen van de dingen blootleggen. Zo zie ik in de natuur Gods vingerafdrukken." Aanvankelijk maakte hij zeer realistisch werk. Fotografisch bijna. Minutieus gaf hij de werkelijkheid weer, tot in de kleinste details. „Zoals een slang zijn prooi bekijkt en volgt, zo keek ik naar de dingen die ik schilderde. Heel krampachtig. Tot ik op een gegeven moment voelde dat ik potdicht kwam te zitten. Ik ben toen radicaal van werkwijze veranderd." Zijn huidige stijl wordt door kenners omschreven als lyrisch impressionisme. Met forse streken zet hij zijn landschappen op het doek. Kleurrijk vaak, met felle accenten. „Ik geef nu weer hoe iets op mij overkomt, waarbij de details niet meer belangrijk zijn. Details leiden van het wezen af Misschien dat ik nog wel eens tot een abstracte weergave van landschappen kom."

Ontmoeting
Eerlijkheid is voor Arie van der Spek een van de belangrijkste kenmerken van het werk van een christelijke kunstenaar. „Niet iets nabootsen, maar werken zoals je voelt dat het moet." Cor van Loenen deelt deze opvatting. „De ogen worden wel de spiegels van de ziel genoemd. Hetzelfde kun je van een kunstwerk zeggen. Het is de zielespiegel van de kunstenaar. Als een schilder zegt christen te zijn, dan kan ik aan de hand van zijn schilderijen bepalen hoe diep dat zit. Of er geen bijbedoelingen zijn. Het ene schilderij geeft de emotie zuiverder weer dan het andere." In een kunstwerk staat volgens de kunstschilder uit Beilen de ontmoeting centraal. „De "tachtigers" zagen kunst als de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, zoals Kloos het uitdrukte. Het valt inderdaad niet te ontkennen dat kunst heel persoonlijk is. Toch is kunst voor mij vooral ontmoeting, communicatie. De ontmoeting tussen mens en natuur, mensen en medemens, mens en God. In de ontmoeting ligt het echte leven besloten, zoals Martin Buber zegt. Iets is voor mij kunst als het me ontroert, gevoelige snaren raakt, verwondering wekt. Dan ontstaat vanzelf communicatie. Je stelt je vragen."

Eeuwigheid
Van elk kunstwerk gaat een boodschap uit, zegt Van Loenen. „Ook van de moderne kunst. Denk aan het gooi- en smijtwerk dat we in de schilderkunst hebben gehad. Ik rotzooi maar wat aan, zei Karel Appel. Dat symboliseert de chaos en wanorde in de samenleving. Er is ook kunst waar je een desolaat gevoel bij krijgt. Neem het werk van Willink. Surrealistisch, verbazend knap, maar niet plezierig om naar te kijken. Vol dreiging, vol eenzaamheid. Het geeft het denken van zo'n schilder weer. Dat geldt ook voor het werk van een christelijke kunstenaar. Het kunstwerk is onlosmakelijk verbonden met de visie, het denkpatroon, de levensovertuiging van de maker. Dat geeft voor mij aan het werk van een christen-kunstenaar een meerwaarde, al komt de boodschap in het ene kunstwerk duidelijker naar voren dan in het andere. Dat is ook bij mijn schilderijen het geval. Maar de relatie met mijn levensovertuiging is aan te wijzen, in elk werk. In de kleurschakering, het perspectief, de warmte. Daar ga je niet bewust voor zitten om het zo eens te doen, dat gaat vanzelf Omdat je als christen een perspectief kent dat tot over de dood heen reikt. Het werk van een christen-kunstenaar heeft iets van de eeuwigheid."

Traditie
Arie van der Spek maakt nadrukkelijk onderscheid tussen moderne en eigentijdse kunst. „Modern houdt voor mij in een breken met alle traditie. Er zijn abstracte, eigentijdse kunstwerken die aansluiten op een christelijke levensovertuiging, terwijl er figuratief werk bestaat dat daar haaks op staat. Neem de schilderijen van Carel Willink. Daar was ik vroeger helemaal weg van. Achteraf zeg ik: ik waardeerde het plaatje, maar onderkende niet de onbijbelse visie erachter. Het pessimisme. De dreiging." De reformatorische kunstschilder ziet het daarentegen als een uitdaging om vanuit de christelijke traditie de werkelijkheid op eigentijdse wijze vorm te geven. Daarin heeft hij het khmaat in zijn achterban niet mee. „Velen weten met abstracte kunst geen raad, omdat ze niet de moeite nemen om de boodschap erin te ontdekken. Die moet in één keer duidelijk zijn. Een landschapje bij wijze van spreken. Terwijl een kunstwerk veel meer is dan een afbeelding. Het is een bouwsel met vele bouwstenen, waarvan de totaliteit meer is dan de som van de delen. In een goed schilderij zit een vlam die alle delen bindt en die bij jou van binnen de boel in brand zet. Maar zo ver komen velen jammer genoeg niet, omdat ze niet verder kijken dan het plaatje."

Expressief
Zijn eigen werk typeert hij als expressief „Veel mensen zeggen dat ik abstracte dingen maak. Dat is onjuist. Wel ontdoe ik de zichtbare werkelijkheid van alle franje, om tot het essentiële te komen. Nu ben ik bij voorbeeld bezig met een takje van een hortensia. Dan ga je op zoek naar een eenheid, waarin dat takje een plaats heeft, en de kleur van dat takje, en m'n verf heeft er een plaats in en m'n gebaren... En ikzelf heb er een plaats in. Het is een heel wonderlijk gebeuren. Je zoekt naar dat wat je hart voelt bij dat wat je ziet. Begin ik met rood, dan zal dat rood een gevolg hebben. Rood roept iets op. Die rode vlek heeft ook een vorm, een richting. Daar reageer je weer op. Ik vind het altijd weereen ontzettend spannend proces. Het is een heel schimmig gebied. Waarom kies je een bepaalde kleur, een bepaalde vorm? Zit daar de leiding van Gods Geest achter? Daar heb ik geen antwoord op. Je geeft, terwijl je schildert, toe aan dingen die in je opkomen. Zie ik in m'n schilderij dingen gebeuren die niet goed zijn, dan moet ik ze wegdoen. Agressie bij voorbeeld. Of chaos. Het kan ook zijn dat je zelf te veel in het schilderij zit. Als een vorm niet goed is, verander je hem. Zo moet je het schilderij ook veranderen, als de uitstraling niet goed is."

Stomp
De techniek die een schilder gebruikt is voor Cor van Loenen van secundair belang. „Als ik de techniek niet in huis heb, begin ik als kunstenaar weinig. Maar je moet de techniek niet overschatten. Van Gogh werd telkens afgewezen omdat hij te weinig bagage in huis zou hebben. Toch ging hij door, tegen alle regels van de toenmalige schilderkunst in. En hij maakte de prachtigste dingen. Vooral in de laatste jaren van zijn leven. Elke penseelstreek is geladen met een zuivere emotie. Puur." Van der Spek deelt Van Loenens liefde voor Van Gogh. „Ik heb destijds in het Reformatorisch Dagblad een heel positief artikeltje geschreven over zijn schilderij "boomwortels". Er waren lezers die dat niet konden begrijpen. Maar die knoestige, afstervende boomwortels zijn voor mij een beeld van de mens. Wij zijn allen als een onreine en vallen af als een blad. Het maakt mij niet uit of Vincent dat ook heeft willen weergeven. Het gaat erom wat het bij mij oproept. Destijds heb ik een serie schilderijen rond het thema harnas gemaakt. Die doeken hebben op Wegwijs gehangen. Veel mensen begrepen er niets van. Wat o raar, schilderijen over een harnas. Dan denk ik: associeer je zo'n harnas nou alleen met de middeleeuwen, of heeft een harnas ook nog iets te maken met geestelijke wapenrusting. Als mensen zo stomp zijn dat ze niet de diepere betekenis van de dingen zien, dan houdt het op. Voor iemand die een ongenaakbare rots slechts als een klomp steen ziet en een glinsterende zee als een plas water, bestaat geen kunst."

Geen medium
Omdat de bedoeling van de kunstenaar volgens Van der Spek voor de kijker niet van belang is, bestrijdt hij de opvatting van Van Loenen dat van christelijke kunst kan worden gesproken. „Mijn schilderij is geen medium waarin ik aan anderen overdraag hoe ik denk en voel. Als het klaar is ben ik er los van en moet men niet gaan zoeken naar wat Arie van der Spek bij het maken ervan gedacht heeft. Dat is helemaal niet belangrijk. Vaak kan ik dat zelf amper onder woorden brengen. Een schilderij is een voorwerp op zich. Als jij ervoor staat is van belang wat jij er van je eigen gevoelens in herkent. In een boek over Rembrandt van veertig jaar geleden lees ik andere dingen dan in een recent werk. Elke tijd voegt opvattingen toe aan het schilderij. Maar het grote kunstwerk is dat, wat mensen de eeuwen door blijft intrigeren. Wat niet alleen mij raakt, maar ook een Japanner. Zo'n kunstwerk zie ik als een gave van God. Dat wil niet per definitie zeggen dat de maker ervan heeft beantwoord aan zijn roeping. De Heere heeft de mens de opdracht gegeven om te werken tot Gods eer en naar Gods wet. Dat kan een niet-christen nooit. Maar dat neemt niet weg dat ik als kijker door zijn werk kan worden uitgetrokken boven de alledaagse vanzelfsprekendheid. Daarin zie je Gods algemene genade."

Toonbroden
Zodra een kunstenaar een werk maakt met een vooropgezet doel, is het volgens Van der Spek bij voorbaat mislukt. Wat niet betekent dat iemand niet van de kunst zou kunnen leven. „Michelangelo beschilderde in opdracht van de paus de Sixtijnse kapel. Maar het resultaat steeg boven de opdracht uit. Hetzelfde geldt voor de portretten van Frans Hals. Je slaat de plank volledig mis als je als historicus zo'n schilderij slechts bestudeert om te ontdekken hoe die mensen gekleed waren. Dat schilderij is een openbaring op zich. Zoals ook de muziek van Bach niet groot is omdat er destijds om gevraagd werd, maar omdat hij vandaag nog het hart weet te raken." „Als kunstenaar hoefje niet in een ivoren toren te gaan zitten", vindt Cor van Loenen. „Ik heb er gekend die hun gezin te kort deden, omdat ze beslist geen concessies wilden doen aan het publiek. Dan sla je door. Maar je moet je niet door onzuivere motieven laten leiden. Deze week heb ik een schilderij verkocht. Even later komt een ander binnen die hetzelfde doek had willen hebben. Dan is de verleiding groot om dat schilderij nog eens te maken, maar dan ben je verkeerd bezig. Iets wat je één keer goed gedaan hebt, lukt een tweede keer niet meer. Ik weet wel, nood breekt wet. Zelfs David at een keer van de toonbroden. Maar ik zie het als een verleiding om een kunstwerk te maken uit commerciële motieven."

Gods eer
Een evangeliserende taak ziet Van der Spek voor de kunstenaar niet weggelegd. „Daarvoor hebben we de prediking van het Woord. Waar kunst gebruikt wordt om de boodschap uit te dragen, zie je dat de prediking heel horizontalistisch is. De betekenis van kunst ligt op een ander terrein. We mogen er de grootheid van Gods schepping en Gods majesteit in uitzingen. Kunst wil ons de werkelijkheid doen begrijpen, maar op een andere manier dan de wetenschap. Meer wijsgerig. Ten diepste heeft kunst geen ander doel dan tot eer van God te zijn. Net zoals een klaproos in de natuur de grootheid van Zijn Schepper vertolkt en geen ander doel lijkt na te streven. Nutteloos als gebruiksvoorwerp, maar waardevol in Gods oog. Omdat die roos Zijn majesteit verkondigt. Daar zoek ik naar, om zo te mogen werken." Volgende keer drs. CJ. Meeuse: „Waarheid en schoonheid zijn sinds de zondeval niet meer identiek".

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1993

Terdege | 80 Pagina's

Christenen en kunst

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1993

Terdege | 80 Pagina's