Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VIJFDAAGSE WERKWEEK EN HET VIERDE GEBOD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VIJFDAAGSE WERKWEEK EN HET VIERDE GEBOD.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds in het paradijs, direct al bij de indeling van de tijd in weken door God verordend. Ja, God Zelf heeft door Zijn Goddelijk scheppings-voorbeeld de indeling van de tijd in zes dagen van arbeiden en de zevende van rusten daarvan, rusten ingesteld. Gen. 2:2, 3; Exod. 20:11 Hebr. 4:4; Luc. 13:14. Dat scheppingsvoorbeeld van God Zelf is tot navolging, zoals genoegzaam blijkt uit het vierde gebod, zoals Exod. 20:9-11, dat aanwijst. Het is dan ook een voorbeeld, dat de grote Schepper en opperste Wetgever Zelf gegeven heeft, en aangewezen, dat Hij zo ook naar dat voorbeeld wil zien, dat de mens zijn levensgang zal indelen, waarmede het ook tegelijk Goddelijk gezaghebbend over hem is. De tijdsindeling van de dag en de nacht, en die van maand en jaar, wordt aangegeven door de stand van zon en maan, maar de weekindeling is niet door natuurlijke tekenen aangeduid, maar door Goddelijke aanwijzing, bevel en voorbeeld, Gen. 1:14, 15, en 2:1-3. Met de schepping in zes dagen en de zevende rusten, en dus een rustdag om de zes dagen van arbeid, is d, us de tijdsindeling voor het doorbrengen van zijn leven hier op aarde, in steile en diepe afhankelijkheid en tot verheerlijking van zijn Schepper, door God Zelf al in 't paradijs aangewezen, welke tijdsindeling men niet straffeloos op zij zal kunnen zetten. Zoals dan nu de Schepping naar Gods beeld deze indeling al stelde en ordende, zo is het nu ook, dat de Heere in aansluiting daar aan in Zijn voorzienigheid deze zelfde indeling handhaaft. Dat de mens tot arbeiden geroepen was, ook al in het paradijs, blijkt genoegzaam uit Cïen. 1:19, 28, en 2:15, als ook uit het 8e gebod van de Wet. Dat hij tot arbeiden geschapen en geroepen was, wordt niet zo zeer door het vierde, maar meer door het 8e gebod voorgehouden, en blijkt met name ook uit de schepping van de mens naar het beeld Gods. Maar de regel van indeling daarbij voor zijn dagelijkse bezigheid zou zijn het voorbeeld van Gods eigen scheppingswerk en rusten van Zijn arbeid, dat hij dus om de zes dagen van aardse bezigheid, een rustdag zou houden. En zoals hij door de algemene voorzienigheid Gods middellijk onderhouden zou worden, en in die weg dan onder de Heere mede zou werken tot ere en verheerlijking van zijn doorluchte Schepper, zo zou hij nu ook de zedelijke voorzienigheid Gods de voor hem gestelde regel en het voorbeeld Gods navolgen, gesierd als hij was met het beeld Gods, en zo de rustdag, om de zes dagen van arbeid, vieren.

Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, zo zegt de Apostel in Ef. 5:1. En dat navolgen van de Heere is immers een navolgen van Zijn mededeelbare eigenschappen en het uitwerken naar buiten daarvan, op menselijke wijze, en dus ook een navolgen van Hem in tedere, gehoorzaamheid aan Zijn heilige wil en instelling, en in die weg ook een volstandig naleven van het vierde Wetswoord.

Die zedelijke voorzienigheid Gods kreeg voor de val de vorm van 't werkverbond met Adam en in hem met het ganse menselijk geslacht. Adam had daar in ook de wet te vervullen als het hoofd des verbonds met de belofte van eeuwig leven bij volbrenging en met de bedreiging van de eeuwige dood bij overtreding van het gebodene, waartoe ook behoorde de onderhouding van de tijdsindeling in dezes dagen van arbeiden en de zevende als de. rustdag te heiligen.

Door de val is de mens van God vervreemd en in overtreding bevonden, ook van het vierde gebod. En zo doolt de onherboren mens als een schender met gedachten, woorden en werken, ja, met zijn ganse verdorven natuur, van al de heilige geboden Gods, van zichzelf uit, daar gans hopeloos rond. En zo is hij in zijn ganse bestaan en wezen maar een overtreder al van de baarmoeder af, 'n schender van Gods Naam, van Gods eer en van Gods dag. Niettemin ligt hij onder de heUige eis en de vloek van de Wet Gods, en zo ook onder die van het 4e gebod.

De orde van de door God Zelf naar Zijn eigen scheppings-voorbeeld ingestelde week-indeling is echter niet weggevallen met de val en bondsbreuk in het paradijs, maar gebleven in" de algemene voorzienigheid, waarin Hij ook als vanzelfsprekend Zijn eigen instellingen handhaaft.

En zo geldt ook na de val voor alle mensen, dat de Goddelijke ordinantie van de wekelijkse zesdaagse arbeid, gebroken door de wekelijkse rustdag, zal geërbiedigd worden.

De Heere heeft echter ook al direct na de val de moederbelofte gegeven en daarin geopenbaard, dat de Heere Jezus zou komen als de tweede Adam, om de eis en de vloek van de Wet weg te dragen voor de Zijnen, en de gerechtigheid en het leven wederom voor hen te verwerven. De Heere Christus heeft in die weg ook het vierde gebod volkomen vervuld, en zo de genade van de vergeving hiumer zonden, en de genade van de vernieuwing naar Gods beeld, verworven voor de Zijnen, waarmede ze, begiftigd in de wedergeboorte, weer gaan vragen naar de zalige paden des Heeren en Zijn dierbare voetstappen door genade weer beginnen na te drukken. En zo beginnen ze ook weer de regel in het vierde gebod gesteld, om zes dagen bezig te zijn in het dagelijks beroep en de rustdag daarvan af te zonderen, te betrachten.

Zo is door Christus' volbrengen van de Wet niet alle binding, noch onderhouding van de Wet afgeschaft. Wel is de straffe eis en vloek der Wet voor de Zijnen weggenomen. Gebleven is zij echter in haar burgerlijk en geestelijk gebruik in onderscheiden opzicht, ook voor de nieuwe dag Wat het geestelijk gebruik betreft, als kenbron der ellende, tuchtmeester tot Christus, en regel der dankbaarheid. En zo is het nu ook ten aanzien van het 4e gebod, zo in zijn regeling van de zesdaagse werkweek, als van de ene rustdag per week, zoals blijkt uit Rom. 3:21; 13:8-10; Jac. 2:8; 1 Joh. 2:7. Zoals het geestelijk gebruik, ook van het vierde wetswoord, niet is afgeschaft onder de nieuwe dag, zo is dit ook het burgerlijk gebruik niet, voor zo ver het het vierde gebod raakt, tot intoming van ongebondenheid, waar 1 Tim. 1:9, 10 op wijst.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1961

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE VIJFDAAGSE WERKWEEK EN HET VIERDE GEBOD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1961

De Wachter Sions | 4 Pagina's