Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziende op Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziende op Jezus

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

„Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, zo laat ons afleggen alle last en de zonde, die ons lichtelijk omringt en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons is voorgesteld. Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus... "! (Hebr. 12 : 1—2a)

Aan het begin van dit nieuwe hoofdstuk pakt de schrijver van onze brief het vermaan weer op, waarmee hij hoofdstuk 10 had afgesloten. Aan het slot van dat hoofdstuk had hij de Hebreeën opgeroepen tot , , lijdzaamheid". Tot geduld. Tot volharding. Dat ze temidden van alle vervolging en smaad, die ze om Christus' wil ondervonden, niet mismoedig zouden worden, maar ten einde toe in het geloof zouden volharden om zo te delen in de volle vervulling van Gods beloften: , Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij de wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen" (10 : 36). Daarop volgde in hoofdstuk 11 een stukje aanschouwelijk onderwijs, dat de Hebreeën het zien: ok de gelovigen onder het oude verbond hebben voor tal van onmogelijkheden gestaan. Hebben smaad en lijden moeten ondervinden omwille van de Naam en de dienst van hun God. En toch: e zijn met Hem, met Zijn Woord, met Zijn belofte nooit beschaamd uitgekomen. Welnu, hun geloofsvolharding en de uitkomst daarvan wordt nu vervolgens aan de Hebreeën ten voorbeeld gesteld.

Het beeld van de wedloop

„Daar om dan ook, alzo wij zo groot een Jo wolk der getuigen rondom ons hebben liggende (...) laat ons met lijdzaamheid lopen de ^ loopbaan, die ons is voorgesteld..."! Achter d dit vermaan gaat het beeld schuil van de wed-h loop. De hardloopwedstrijden, die in de d Grieks-Romeinse wereld zeer populair waren, lu Een beeld, dat in de nieuwtestamentische brie-iii ven wel vaker wordt gebezigd (vgl. 1 Kor. 9 : 24v, Fil. : 3 : 14, 1 Tim. 6 : 12, 2 Tim. 4 : 7). i We zien het a.h.w. voor ons: o'n ovaalvormi-z ge baan met daarin meerdere lopers, die voort-sc snellen. Al hun aandacht is gericht op het par-g cours, dat ze moeten afleggen. Ze zijn één en m al concentratie. Willen zich door niets in hun te loop laten hinderen, want ze hebben maar één lo doel: e eindstreep, de overwinning!

Met zulke atleten vergelijkt nu onze brief de d gelovigen. Zij lopen echter niet in de wed-M strijdbaan van het stadion, maar in de loop-k baan van het gelóóf. Ze zijn door God geroe-^ pen. Door Gods Geest gebonden aan Christus. God Zelf werkte die onberouwelijke keuze E voor Christus en Zijn dienst in hun hart en nu snellen ze voort, opdat ze straks uit handen b van hun Meester de kroon van de overwinning v zullen mogen ontvangen. Geldt dat ook u? r Loopt ook u al mee in deze loop, zingend en d belijdend: , , Ik zet mijn treden in Uw spoor, lo opdat mijn voet niet uit zou glijden"?

De Schrift is er echter niet onduidelijk over, z dat ons in die loop van alles en nog wat kan d overkomen. Nergens is een kalme reis be-d loofd. Nergens een loop zonder ook maar één to zuchtje tegenwind, of ook maar één hindernis, b Nee, het is net andersom. Christus waarschuwt Zijn lopers reeds op voorhand, dat ze m slechts door vele verdrukkingen kunnen in-t gaan in het Koninkrijk Gods. Vandaar, gij g hebt lijdzaamheid van node. Geduld. Volhar-b ding. En we hebben al vaker gezien: op dit tu punt dreigde het nu mis te gaan in het leven n van de Hebreeën. Weliswaar waren ze door I God geroepen en was er in hun leven die harte-r lijke overgave gekomen aan Christus, maar v het eerste vuur was gedoofd. Ze waren ver-v slapt. De verdrukking, de smaad, de strijd, die t het christenleven met zich bracht, had hen a wankelmoedig gemaakt. Ze waren verachterd in de genade. Achterop geraakt. De strijd moe k en het spoor bijster.

Mogelijk herkent u dat uit uw eigen leven. M Die zonde van verslapping en verachtering. U moet het misschien met schaamte belijden. Toen de Heere tot u overkwam en u Zijn liefde in Christus deed smaken, tóen was uw hart vol en warm, maar mi koud en leeg. Tóen vreugde, blijdschap en verwondering, maar nu matheid en sleur. Tóen vol van het verlangen om de Heere te dienen, maar nü nauwelijks enige lust om tegen de zonde te strijden en in een nieuw godzalig leven te wandelen.

En net als bij de Hebreeën kunnen daar ook in ons leven allerlei redenen voor aan te voeren zijn. Maar laten we wel bedenken: het is alles schuld aan onze kant. Reden tot verootmoediging en schuldbelijdenis. Maar ook reden temeer om het vermaan van onze brief ter harte te nemen om , , met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is"! Niet vertragen. Niet verslappen. U niet door de hindernissen en de strijd uit het veld laten slaan. Maar ootmoedig uw knieën gebogen. Gods kracht ingeroepen. Opdat u door Zijn kracht voort mag gaan.

Een wolk der getuigen

Om deze opwekking tot volharding kracht bij te zetten wijst onze brief de Hebreeën vervolgens ook op de , , wolk der getuigen", die rondom hen is. Dat grijpt opnieuw terug op dat beeld van die wedloop. Want bij die hardloopwedstrijden in de Grieks-Romeinse stadions was doorgaans een talrijk publiek aanwezig. De baan was omgeven met tribunes, met daarop een massaal toegestroomde menigte, die de lopers aanvuurde en aanmoedigde om toch maar zo snel mogelijk hun loop te volbrengen.

En nu zegt onze brief: Hebreeën, ook jullie mogen je in je loop omgeven weten door een talrijk pubhek. JulHe hebben een , , wolk van getuigen" romdom je. Uiteraard doelt de Hebreeënschrijver daarmee op al die geloofsgetuigen, die in het elfde hoofdstuk zijn genoemd: Abel, Henoch en Noach; Abraham, Izak en Jakob; Mozes en Jozua en al die anderen, van wie er sprake is in de geloofsgalerij van Hebr. 11. Al die oudtestamentische gelovigen vormen samen a.h.w. een , , wolk van getuigen", die de nieuwtestamentische lopers aanvuren en aansporen.

Nee, hun aanmoedigingen zijn niet goedkoop, of oppervlakkig. Integendeel, want eens waren ook zij deelnemers aan de wedloop. Vl.a.w.: ze wéten van alle bezwaren en strijd, lie aan deze loop zijn verbonden. Hoeveel smart en lijden, hoeveel nood en verdrukking er in die loop kan worden ondervonden. Maar toch: de levende God sterkte hen. Droeg hen door alles heen. Leerde hen door Zijn Geest om zich vast te klampen aan Hem, aan Zijn Woord, aan Zijn onwankelbare beloften en deed hen zo uiteindelijk zegevierend over de eindstreep gaan. Welnu, dat de Hebreeën en allen, die ook vandaag in de loopbaan lopen daaruit moed vatten: , , Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben hggende (...) zo laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons is voorgesteld".

De oudtestamentische geloofsgetuigen prediken het ons: hoe zwaar de loop ook is, het is toch geen vergeefse loop. Hoeveel strijd de loop ook met zich brengt, het is toch geen vergeefse strijd. Integendeel, Hij, Die riep tot de loop, is de Getrouwe, Die het ook doen zal. Die voor Zijn lopers alles meebrengt, wat ze nodig hebben, opdat ze ten einde toe zullen volharden en tenslotte meer dan overwinnaar zullen zijn.

Afleggen alle last en zonde

Ondertussen moet wel alles op de loop wor den afgestemd. Nodig is, dat we, , af leggen alle last en de zonde, die ons lichtelijk omringt". Uiteraard denkt onze brief hier weer aan die atleten in de renbaan. Om maar zo snel mogelijk voort te kunnen en als eerste de eindstreep te kunnen halen, kleedden ze zich zo, dat ze door niets gehinderd werden in hun loop. Iets, wat trouwens in de sport nog het geval is. De meest vooruitstrevende aërodynamische kleding moet er zorg voor dragen, dat de één net nog een tikje sneller gaat dan de ander.

Daar kunnen degenen, die in de loopbaan van het geloof lopen nog wat van leren. Ook zij dienen af te leggen alle last en zonde, die hen lichtelijk omringt. Onder , , last" kan verstaan worden alles, wat ons in onze loop hindert. Dat behoeven niet persé bepaalde zonden te zijn. Nee, het kunnen ook op zich onschuldige dingen zijn, maar dan toch dingen, die ons in onze loop ophouden. Je kunt zó druk zijn met aardse beslommeringen, zó bezet met op zich allemaal goede en noodzakelijke dingen, zelfs met kerkelijke dingen, dat de tere omgang met God in Christus kwijnt. Dat de diepgang uit ons leven weggaat en we in onze loop vertragen. Denk aan Martha, tot wie Christus sprak: , , Martha, Martha, gij bekom- mert en verontrust u over vele dingen, maar één ding is nodig"! En daarom: afleggen alle last...!

Maar ook: , , de zonde, die ons lichtelijk omringt"! In de geestelijke wedloop moet een voortdurende strijd gevoerd worden tegen de zonde. Altijd ligt ze op de loer. Komt ze niet van binnen, dan komt ze wel van buiten. En ze heeft maar één doel: u te doen vertragen. U te doen afwijken van de baan. Ja, u ontrouw te doen zijn aan de roeping, waarmee God u heeft geroepen. En wordt van de zonde gezegd, dat ze ons , , lichtelijk omringt", dan staat er eigenlijk, dat ze ons ongemerkt omsingelt, of ongemerkt verstrikt. M.a.w.: het gaat met de zonde uiterst sluipend toe. Voordat je het weet, zit je in haar strikken gevangen.

Dat noopt tot waakzaamheid. Tot zelfbeproeving. Tot strijd. Opdat de zonde over ons niet zal heersen. Laat staan, dat bepaalde zonden zich vastzetten in ons leven en ons geheel verstrikken. En daarom, Gods parool luidt: , , af leggen"! Daarachter gaat het beeld van een kleed schuil. Zoals je een kledingstuk aflegt en zoals die Grieks-Romeinse atleten alle kledingstukken, die hen in hun loop hinderden aflegden, zo dient de christen af te leggen , , alle last en de zonde, die ons lichtelijk omringt". Opdat we in Gods kracht mogen voortgaan en het de apostel mogen nabelijden:

„Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen achter is en mij strekkende naar hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, naar de prijs der roeping Gods, Die van boven is in Christus Jezus" (Filip. 3 : 14).

Ziende op Jezus

Waarbij het centraal aankomt op die ene geloofshouding: , , ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus..."! U voelt: dat is de eigenlijke spits. Dat is het hart. Dat dient de grondhouding te zijn. Hoe moet u lopen in de loopbaan van het geloof? Ziende op Jezus...! Niet ziende op uzelf. Hoe snel, of langzaam u wel niet loopt. Evenmin ziende op al de hindernissen en moeilijkheden, die zich in de loop aan u voordoen. Maar ziende op Jezus. Hier genoemd: , , de overste Leidsman en Voleinder des geloofs".

Leidsman...! Dat kan vanuit de grondtekst allereerst betekenen: de Bewerker van het geloof. En als , , Bewerker" is Hij dan ook de , , Voleinder". D.w.z.: Degene, Die tot het eigenlijke doel, het eigenlijke hoogtepunt brengt. Degene, Die de gelovigen doet volhar-m den tot het einde en hen de uiteindelijke overwinning doet behalen. Bij deze vertaling treedt dus heel sterk naar voren, dat Christus deg Eerste is en de Laatste. De Zaligmaker, Die nooit laat varen het werk van Zijn handen. De Bewerker én de Voleinder van het geloof.

Toch geven onze Staten vertalers natuurlijk i niet voor niets de voorkeur aan de vertaHngH , , Leidsman". Het grondwoord kan nl. ook r betekenen: Iemand, die voorop gaat. Die de éérste is. Een voorganger. Een aanvoerder. Bij w deze vertaling valt de volle nadruk op het feit, b dat Christus de Zijnen in de weg van het ge-a loof is voorgegaan. Hoe Hij ook Zelf met lijd-d zaamheid, met geduld, met volharding in dea loopbaan van het geloof heeft moeten lopen, h Immers, niet alleen de Zijnen, maar ook Hijle Zelf heeft heel Zijn weg moeten gaan in ge-H lóóf. D.w.z.: in gehoorzaamheid, in overgave, le in vertrouwen op Zijn Vader.

En daarin is Hij nu de Zijnen ten voorbeeld.^ Dat ze dan op Hem zullen zien. Helemaal inz Hem zullen schuilen. Zijn voetstappen zullenl drukken. Opdat ze net als Hij ten einde toeg zullen volharden. Dat laatste künkt door ind dat woord , , Voleinder". D.w.z.: Christusi heeft al gelovende het einddoel bereikt. Hetj eindpunt. Het hoogtepunt. De overwinning

„Hij heet overste Leidsman en Voleinder des geloofs, omdat Hij al de Zijnen het voorbeeld geeft van een geloof, dat volmaakt mag heten, omdat het over de zwaarste verzoekingeiiB heeft getriumfeerd" (J. van Andel).

Welnu, dat de Hebreeën - en wij met hen • daarin Zijn voorbeeld zullen navolgen. Of~ Hem zullen zien. Zich aan Hem zullen vast~ klampen. En zo met lijdzaamheid zullen lopen de loopbaan, die ons is voorgesteld. Opdat hei~ ook voor ons mag gaan door de strijd naar di'j overwinning. Door lijden tot heerlijkheid. Erj_ we het aan het einde van de levensbaan Pauluil zullen mogen nabelijden: , Ik heb de goedf strijd gestreden. Ik heb de loop geëindigd. IlB heb het geloof behouden. Voorts is mij wegge_ legd de kroon der rechtvaardigheid, welke mi; i_ de Heere, de rechtvaardige Rechter in die dajfgeven zal; en niet alleen mij, maar ook alleii die Zijn verschijning hebben liefgehad" (2f— Tim. 4 : 7—8).

M.

L.W.Ch.R Groot zijt Gij, o Heere, en zeer te prijzen; groot is Uw kracht en Uws verstands is geen getal. En de mens wil U prijzen, de mens, een deel uwer schepping; ja de mens, ofschoon hij zijn sterfelijkheid in zich omdraagt en de getuigenis zijner zonde en de getuigenis dat Gij de hovaardigen wederstaat: toch wil de mens, een deel uwer schepping, U prijzen. Gij wekt hem er toe op, dat het zijn lust is U te loven, want Gij hebt ons geschapen tot U en ons hart s onrustig, totdat het rust vindt in U. Laat mij, Heere, weten en inzien wat voorafgaat: U aan te roepen of U te prijzen, en of U te kennen voorafgaat, of U aan te roepen... Maar wie roept U aan, wanneer hij U niet kent? Want in zijn onwetendheid kan hij in plaats van het ene wezen een ander aanroepen. Of wordt Gij veeleer aangeroepen, opdat Gij gekend wordt? Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in welke zij niet geloofd hebben? Of hoe geloven zij, zonder die hun predikt? En zij zulen de Heere prijzen die Hem zoeken. Want wie Hem zoeken vinden Hem en wie Hem vinden zullen Hem prijzen.

Laat me U zoeken, Heere, terwijl ik U aanroep en U aanroepen, terwijl ik in U geloof; want Gij zijt ons verkondigd. U roept aan, o Heere, mijn geloof, dat Gij mij geschonken hebt, dat Gij in mij gewekt hebt door de menswording van Uw Zoon, door de dienst van Uw verkondiger,

Augustinus: Belijdenissen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Ziende op Jezus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's