Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijden en beleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijden en beleven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

en

Wanneer we willen nadenken over belijden en beleven, moet ik ineens denken aan iets wat een zoon me eens vertelde, wiens vader gestorven was. Hij haalde herinneringen op aan zijn vader, die in de wegen des Heeren gewandeld had en in vrede ontslapen was. Maar, zo vertelde deze zoon, vroeger was dat bij ons thuis heel anders. Hij kon zich nog goed herinneren dat hun gezin zonder God leefde, midden in de wereld. Maar toen hij een jaar of twaalf was werd het alles zo anders. Werd er voorheen nooit in de Bijbel gelezen, nu kwam Gods Woord geregeld op tafel. Was er vroeger geen verschil tussen werkdag en zondag, nu ging vader naar de kerk. Was deze vroeger nogal ruw in de mond, waarbij hij geweldig kon afgeven op de kerk en de fijnen, nu kwamen er mensen over de vloer, die spraken over de wegen des Heeren. De kinderen begrepen niet wat er aan de hand was en waar deze grote verandering vandaan kwam. En daarom vroeg deze twaalfjarige jongen aan zijn moeder: Wat is er toch met vader, moeder? Waarom, jongen? zo vroeg ze. Wel, was zijn antwoord, hij is zo anders en hij doet zo anders en hij leeft zo anders. En toen sprak zij die woorden, die hij nooit meer vergeten was: Wat er met je vader is, jongen? Je vader is bekeerd!

Die jongen had de grote verandering in het leven van zijn vader opgemerkt. Die verandering was te horen en te zien. Het was belijden en beleven. Daartegenover staat wat iemand die nooit naar de kerk gaat onlangs tegen me zei: Ik heb beste buren, echt fijne mensen. Ze gaan 's zondags wel twee keer naar de kerk, maar daar kun je niets van merken als ze bij je zijn. Deze uitspraak trof me toch wel bijzonder pijnlijk. Het is immers onze roeping om niet alleen op zondag, maar alle dagen van de week te getuigen van God en zijn Christus, ook door onze handel en wandel.

Belijden en beleven — daar worden we dus toe geroepen.

Deze roeping komt vanuit de Heilige Schrift met een duidelijke stem tot ons. Wat het belijden betreft denken we hier als vanzelf aan het woord van de Heere Jezus Christus: „Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor mijn Vader, Die in de hemelen is; maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor mijn Vader, Die in de hemelen is." Duidelijker en krasser kan het haast niet gezegd worden. Dat is trouwens de doorgaande roepstem van het Woord Gods, dat een christen openlijk rekenschap van zijn geloof heeft af te leggen. De apostel Paulus legt dan ook wel zeer sterke nadruk op de noodzakelijkheid van dit belijden als hij schrijft: „Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid." Daarom begint ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis met deze woorden: Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond...

Maar dit belijden zal altijd zijn een belijden in gemeenschap met de kerk. In onze tijd heeft de kerk in verschillende kringen niet zoveel krediet. En we zouden daarbij willen zeggen: Ze heeft het er naar gemaakt.

2e is menigmaal ontrouw geweest aan het Woord van God. Ze heeft niet altijd in haar prediking en catechese de Christus der Schriften duidelijk en klaar beleden. Ze is verdeeld en verscheurd geworden in de loop der eeuwen naar haar uitwendige zijde. Daarom heeft de kerk ook voortdurend reformatie nodig. De kerk moet zich bekeren, wederkeren tot de Heere. En zeker, we weten maar al te goed dat een volmaakt zuivere kerk in deze zondige wereld eenvoudig ondenkbaar en onmogelijk is. In de uitwendigzichtbare kerk is naar het woord van Christus kaf onder het koren, zijn er bokken onder de schapen. Maar aan de andere kant mogen we toch ook weten, dat de kerk er is als een gemeenschap van ware Christgelovigen, die al hun zaligheid in Jezus Christus verwachten, gewassen zijnde door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Deze kerk is er geweest van het begin der wereld af en zal er zijn tot het einde toe. Het is de kerk van de Heere Jezus Christus, die gelooft en belijdt.

In de dagen van de reformatie heeft de Heere God de kerk op een bijzondere wijze willen leiden. In die dagen had men een diep inzicht in het Woord Gods. En het mag ons tot grote vreugde en diepe dankbaarheid stemmen, dat de gereformeerde belijdenisgeschriften, die in de dagen van de reformatie ontstaan zijn en waarin de kerk van toen op een duidelijke wijze haar geloof beleden heeft, nog steeds de belijdenisgeschriften onzer Hervormde Kerk zijn, waarin we als hervormd gereformeerden ons geloof zo duidelijk uitgedrukt zien. De reformatoren grepen weer terug naar het Woord Gods om vanuit dat Woord te belijden.

De kerk staat altijd weer aan het gevaar bloot, dat ze uit eigen wijsheid een stelsel opbouwt om dat als waarheid aan het volk voor te houden. Maar laten we niet vergeten, dat alle menselijke wijsheid dwaasheid voor God is. De kerk verzint niets en denkt ook niets uit. Maar ze geeft in haar belijdenis weer wat haar als eeuwige waarheid in Gods Woord is geopenbaard. Als vanzelf denken we hier aan de vraag van de Heere Jezus aan zijn discipelen, nadat ze drie jaar met Hem opgetrokken zijn en zijn verkondiging .hebben kunnen beluisteren. Dan vraagt Hij hen op de man af: Wie zegt gij dat Ik ben? En dan antwoordt Petrus uit aller naam: Gij, Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En daarop volgt dan onmiddellijk de veelzeggende uitspraak van Christus: Zalig zijt gij, Simon Bar Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is. Deze belijdenis komt dus van boven, maar het is tegelijk openbaring van hetgeen in de harten der discipelen is gaan leven. Zo worden leerlingen tot belijders, volgelingen tot aanbidders.

Wanneer we van belijdenis spreken, denken we aan de inhoud van het belijden. En die goede belijdenis mogen we niet loslaten. In haar belijdenis geeft de kerk eenvoudig met haar eigen woorden Gods Woord weer. Men beschuldigt ons wel eens dat we aan het Woord Gods niet genoeg hebben en dat we daarnaast menselijke geschriften gesteld hebben. Maar de belijdenis is geen aanvulling van het Woord Gods. Ze staat niet naast het Woord. Ze rust op het Woord. Ze is genomen uit het Woord. Ze blijft onderworpen aan het Woord. Het is niet mijn bedoeling om hier nu diep op in te gaan. maar ik wil toch wel graag stellen, dat de Schrift ons duidelijk leert, dat we tegenover allerlei dwaalleer aan de goede belijdenis moeten vasthouden. De christelijke gemeente heeft van de vroegste tijden af een leer, die overeenstemt met de gezonde woorden van Christus, zoals we in de brief aan Timotheüs lezen. En die leer is geen onzekere, ongrijpbare grootheid, maar zo klaar en vast voor de gemeenteleden, dat ze haar als een maatstaf kunnen en moeten gebruiken om de prediking van het Woord daaraan te toetsen, zoals Paulus aan Titus schrijft. De gemeente heeft een toevertrouwd pand, dat zorgvuldig bewaard moet worden, een allerheiligst geloof in voorwerpelijke zin, dat eenmaal de heiligen is overgeleverd en het evangelie, dat de ganse heilsleer omspant als het woord der waarheid. Dat zijn allemaal bijbelse uitdrukkingen.

En deze goede, onwankelbare belijdenis, deze goede en gezonde leer. dit toevertrouwde pand, dit allerheiligst geloof moet de kerk vasthouden, bewaren, verkondigen en belijden. Zo alleen is ze in het midden van deze donkere wereld als een licht op de kandelaar. En door de eeuwen heen is de kerk telkens weer geroepen om tegen allerlei ketterij en leugen de waarheid Gods te belijden. En ook in onze dagen is ze daartoe wel op een bijzondere wijze geroepen. Want we leven in een merkwaardige tijd van vervlakking en syncretisme. Maar dan ooit doet de uitspraak opgeld, dat ieder maar op zijn eigen manier moet proberen zalig te worden. Onder de invloed van allerlei nieuwe theologie is het gezag van Gods Woord ondergraven. Een goedkope genade wordt ons verkondigd. Van het geloof wordt menigmaal een rekensommetje gemaakt van tweemaal twee is vier. Op de manier van: De Heere Jezus is gekomen om zondaren te redden. Ik ben een zondaar. Dus ben ik ook gered. En dat alles zonder waarachtige vernieuwing des harten, zonder wedergeboorte en bekering, zonder dat men met het hart gelooft en daardoor met de mond belijdt. Tegen dat alles moet een dam opgeworpen worden. Daartoe moeten we zelf aan die goede belijdenis vasthouden, daarvan getuigen en daaruit leven.

In de gemeenschap der kerk hebben we deze goede belijdenis leren kennen en we willen die ook weer aan onze kinderen doorgeven. We willen het pand bewaren, dat ons toebetrouwd is. Maar we zullen dat nooit alleen met ons verstand kunnen bewaren. O neen, we mogen ons verstand niet uitschakelen. We moeten immers de Heere onze God liefhebben met ons hele hart, maar ook met ons verstand. Bij het geloof is de gehele mens betrokken. Maar daarom zullen we die goede belijdenis ook moeten geloven met ons hart. Het gaat in die goede belijdenis om de Christus der Schriften. Om een rijke Christus voor een arme zondaar. Om zijn borgtochtelijk lijden en sterven. Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Hij is de weg en de waarheid en het leven. Hij heeft alles volbracht om een verloren zondaar te redden van het verderf en te schenken het eeuwig zalig leven

Maar hier verstaan we de noodzakelijkheid van het werk van de Heilige Geest. Hij moet het alles uit Christus nemen om het ons te schenken. Hij moet het geloof in ons hart werken. Vlees en bloed kunnen ons de Christus niet openbaren. Niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn dan door de Heilige Geest. Maar daar willen we in een volgend artikel op ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 maart 1974

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Belijden en beleven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 maart 1974

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's