Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een oude brochure

In het „Centraal Weekblad" haalt prof. Runia de indertijd geruchtmakende brochure van prof. dr. H. Berkhof (1950) weer naar voren. In deze brochure „De crisis der Midden-orthodoxie" hield prof. Berkhof de middengroep van de Hervormde Kerk een spiegel voor. Die spiegel richtte hij met name op de prediking, zoals die in genoemde groepering plaats vond. Prof. Runia draait die spiegel naar zijn zeggen een kwartslag om en richt hem op eigen kerken. Want, aldus Runia, onze kerken zijn voor een groot deel ook naar de midden-orthodoxie opgeschoven. Vooral de predikanten, vindt prof. Runia, moeten nog maar weer eens goed in die spiegel, kijken. We citeren dit keer een belangrijk deel uit dit artikel van prof. Runia in het Centraal Weekblad van 23 maart. „Het eerste punt waar Berkhof op ingaat, is de verstoring van de juiste verhouding tussen evangelie en wet. Wat hij met name mist in de middenorthodoxe prediking is de aanklagende en leidende functie van de wet. In de prediking ontbreekt vaak de ontmaskerende kracht van het evangelie. Wij horen ook veel te weinig over de strijd des geloofs, de worsteling tussen Geest en vlees, het najagen van het doel, de verzoekingen, de vrucht van de Geest, het opgroeien in dc genade enz. M.a.w., de genade dreigt 'goedkoop' (Bonhoeffer) te worden. Maar er is meer.

Genade zonder gericht

Berkhof zet hier fors in: „We vermijden het, om over de hel te spreken. Je mag dc mensen immers niet bang maken". Maar we vergeten daarbij dat Jezus in zijn gelijkenissen de mensen wèl bang gemaakt heeft. Het klinkt misschien vreemd, maar niemand in de hele bijbel heeft zo vaak en zo ernstig over de mogelijkheid van het eeuwig verloren gaan gesproken als Jezus.

De goede preek dringt ons in een hoek, waar we een keuze moeten maken: 'ja' of 'neen'. In beide gevallen gebeurt er iets dat het hart van ons bestaan raakt en dat zich voortzet in dit leven èn in het toekomende leven. De Catechismus zegt in dit verband dat door de prediking het hemelrijk wordt ontsloten en toegesloten. (Men kan hier ook denken aan het woord van Luther dat in de prediking hemel en hel in beweging komen.)

Maar wordt dit in de middenorthodoxie nog beseft? „Omdat wij niet over de hel durven spreken, wordt de hemel een bleek en vanzelfsprekend geval. Omdat wij geen bedreiging meer durven uit te spreken, worden de beloften in onze mond flauw en nietszeggend. En de mensen die voor ons zitten, behoeven niets te beslissen".

Berkhof ziet ook hier de theologie van Barth op de achtergrond. Barth was diep onder de indruk van de ondubbelzinnigheid en van de overmacht van Gods liefdesopenbaring in Christus. Niets mag die liefde relativeren. Natuurlijk weet Barth ook van oordeel, maar het oordeel mag alleen gepredikt worden als het oordeel-waaraanwij-ontrukt-zijn. We kunnen wel antwoorden met ongeloof, maar dit ongeloof is eigenlijk een 'onmogelijke mogelijkheid', die het 'ja' van God niet kan verijdelen. Worden dan alle mensen zalig? Barth gaat net niet zover (want dit zou tekort doen aan Gods vrijmacht), maar hij komt wel heel dicht in de buurt. Het is eigenlijk niet meer voor te stellen dat er nog mensen verloren gaan. Zo overmachtig is het 'ja' van Gods genade in Christus.

Het grote gevaar van dit soort prediking is dat het heil eigenlijk vanzelfsprekend wordt. Maar datis het in de bijbel juist nooit! De gelovige weet inderdaad dat Christus het gericht voor hem gedragen heeft, maar dat betekent niet dat hij er niets meer mee te maken heeft. Het betekent juist dat hij in het geloof onder dit gericht doorgaat. Evenmin mogen we vergeten dat de prediking niet alleen van Gods 'ja' in Christus spreekt, maar ons ook oproept om nu ja of neen te zeggen. Daarom zijn Jezus' gelijkenissen boordevol van woorden over gericht en hel. Juist in de ontmoeting met Hem worden wij pas werkelijk door die afgrond bedreigd. „De hel is niet dc verzamelplaats van heidenen en buitenkerkelijken, maar de toestand waarin zij terechtkomen, die Christus hebben gekend en toch niet van zijn genade hebben willen leven". Tn dit verband citeert Berkhof twee teksten. Joh. 3 : 36: Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar dc toorn Gods blijft op hem' en Hebr. 2 : 2v: Hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil."

Ook dit gedeelte van de spiegel is benauwend scherp en ik denk dat we de moed moeten hebben om er eerlijk in te kijken. Hoeveel van de preken in onze kerken vallen ook niet onder dit oordeel? Durven wij deze tonen nog aan te slaan? Of zeggen we ieder die in de kerk zit het heil maar aan, zonder oproep om dat heil ook werkelijk te aanvaarden en zonder waarschuwing dat als een mens dat weigert te doen, hij zichzelf aan het oordcel prijs geeft? Maken we ook in dit opzicht de genade 'goedkoop'?

De wet los van het evangelie

Berkhof noemt nog een derde element. Hij wijst er op dat in de middenorthodoxe gemeenten geweldig veel activiteit is. Zo was het inderdaad ook in het begin van de jaren vijftig. Er was een bruisende, soms zelfs koortsachtige activiteit. Berkhof

is er niet zo gelukkig mee. Hij schrijft: „Ik waag de stelling, dat onze drukke bijna amerikaans aandoende, kerkelijke activiteit ontspringt aan een opvatting van de Wet los van het Evangelie, die samenhangt met het feit dat 's zondags een Evangelie los van de Wet verkondigd wordt".

Maar als de wet los van het evangelie komt te staan, komen we in de wettische sfeer terecht. Welnu, dat is duidelijk zichtbaar aan dc vreugdeloosheid, die veel van die koortsachtige activiteit karakteriseert.

Nu zou de vraag gesteld kunnen worden of we dit stuk van Berkhofs' predikantenspiegel' niet kunnen overslaan. Waar zie je vandaag nog gemeenten, waar een koortsachtige activiteit gaande is? Hoor je niet veel meer klachten dat de gemeente niet op gang te krijgen is? Ik denk dat dit laatste waar is en dat het daarom niet mogelijk is om dit stuk van Berkhofs boekje zo maar over te nemen. Maar dat betekent nog niet dat we het dus wel kunnen overslaan. Ik denk dat het alleen maar herschreven moet worden met het oog op de veranderde situatie!

Want het is niet zo dat we vandaag niet meer de wet zonder het evangelie kennen. Was het maar waar. Ook in onze nieuwe midden-orthodoxie komt geweldig veel pure wetsprediking voor. Het grote verschil is dat die vandaag niet meer primair gericht is op binnen-kerkelijke activiteiten, maar op de activiteiten van de kerk en van de kerkmensen naar de wereld toe. Het kerkelijk activisme is ingeruild voor het politieke en sociale activisme. Maar het is even — zo niet meer — wettisch als het vroegere activisme.

Dat blijkt wel uit het feit dat we Berkhofs woorden zo zonder meer over kunnen nemen: de zelfaanklachten en de bestraffende en aanvurende oproepen, de vreugdeloosheid, het voortdurende 'moeten'. Veel mensen gaan er onder gebukt en hebben het gevoel dat ze de wereld alleen maar met een vracht opdrachten worden ingestuurd.

Berkhof eindigt dit gedeelte als volgt: „Zo schommelt ons midden-orthodoxe leven tussen een Evangelie zonder wet en een Wet zonder Evangelie. Zij vullen elkaar op zulk een wijze aan, dat ze ons verhinderen beider consequenties te doorzien en te doorleven. Dat kan enige tijd een behaaglijke positie lijken, maar wij zullen haar duur moeten betalen: met de verveling. Alleen 'wie de Heere verwachten' in de geweldige en heerlijke eenheid van Evangelie en Wet, die zullen dc kracht vernieuwen'.

Daarbuitenom geldt onverbiddelijk: De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen zeker vallen' (Jes. 40 : 30v.)."

Wat moeten we doen?

Dat is de titel van het laatste hoofdstuk in Berkhofs boekje. Zijn antwoord op die vraag komt heel simpel hier op neer: we hebben een verdieping van de prediking nodig. Of anders gezegd: we hebben volmacht in de prediking nodig. Alleen zullen we goed moeten beseffen dat die zich niet laat forceren of organiseren. „Zij wordt geboren en zij groeit in de stilte en de studie, die in een nieuw en geconcentreerd zich verdiepen in de Schrift". Wat we nodig hebben zijn predikanten die veel bidden en studeren. Het laatste alleen is niet genoeg, al is het wel heel erg belangrijk. Maar het eerste moet er absoluut bij. Volmacht is niet alleen een kwestie van onze studie. Volmacht is ten diepste een kwestie van de Geest, die het Woord opent en door het Woord spreekt. De predikant zal Hem eerst zelf in het Woord moeten horen spreken, voordat hij dit Woord kan doorgeven aan de gemeente.

Volmacht is een zaak van de Geest. Jezus sprak met een volmacht waar de scharen zich over verbaasden. Hij sprak heel anders dan de Schriftgeleerden. Maar Hij had de Geest dan ook 'niet met mate' ontvangen!

Een dubbele spiegel!

Een 'predikantenspiegel' — inderdaad. Maar het is tegelijk ook een 'gemeentespiegel', want het gaat ons allen aan. De gemeente moet van dit met de volmacht van de Geest gesproken Woord leven. Daarom hebben we vandaag niet alleen biddende en studerende predikanten nodig, maar ook biddende en horende gemeenten.

Laat me mogen eindigen met de slotwoorden van Berkhofs boekje. Hij schreef ze in een bepaalde context, maar ook in verband met wat ik hier boven schreef zijn ze helemaal waar.

„Wij weten dat God duizenden mogelijkheden heeft wanneer wij er geen enkele meer zien. Maar wij moeten ook en vooral weten, dat ons in deze ure der kerkgeschiedenis een verantwoordelijkheid op de schouders gelegd is, die wij niet dan met zware schuld kunnen geringschatten en verontachtzamen". Tot zover prof. Runia.

Conclusie

Hier wordt een eerlijke analyse gegeven van de prediking in de Gereformeerde Kerken. Als 'Samen op Weg' in het geding is, draait het met name hier om. Er is nauwelijks geestelijke eenheid en herkenning tussen Gereformeerden in de Hervormde Kerk en in de kerken waartoe prof. Runia behoort, althans met zeer velen. Intussen mogen we ons niet verheffen en denken dat de prediking onder ons wel in alle opzichten de toets van Schrift en belijdenis kan doorstaan. Daar zou misschien best ook wel een boekje over te schrijven zijn: crisis der Gereformeerde prediking.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1983

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1983

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's