Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ZEE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZEE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij warm weer zal ongetwijfeld de zee mensen blijven trekken; vooral stedelingen, clie het in de benauwde atmosfeer tussen de hoge huizen moeilijk kunnen uithouden. Maar dat niet alleen: de zee trekt toch; ook als het niet warm is. Vele mensen voelen een neiging naar het wijde water te gaan, en ze kunnen het moeilijk in woorden uitdrukken waarom. Ze kunnen het niet verder brengen dan „wat is het mooi". Andere woorden komen er niet.

Nu weet ik wel, dat velen de zee beschouwen als iets waarin men kan zwemmen en dat het strand een beste plaats is om te „zonnen"; dat er 's zondags meer mensen op het strand zijn te vinden dan in de kerk en clat de zeekant een oord wordt waar men zachtjesaan tot de „natuurstaat" is teruggekeerd. Hierover zou heel wat te zeggen zijn en het is zeer bedroevend, dat dit prozaische zó de boventoon voert, dat men zich moet schamen, clat cle mentaliteit van het mensdom zozeer is gedaald.

Om cle zee te zien zoals ze is, moet men de mensenmassa niet opzoeken. Daar is het niet om te doen; het is om de zee te doen, cle machtige schepping van God. Geen wonder, dat de zee zo vaak is bezongen, niet in de eerste plaats om te zingen, maar om het gevoel uit te drukken, dat zich van ons meester maakt bij het aanschouwen van dit grootse schouwspel. Dan komen de woorden onwillekeurig uit het binnenste van het gemoed in de mond en horen we:

De zee, de zee klotst voort in eindeloze deining, de zee, waarin mijn ziel zichzelf weerspiegeld ziet; de zee is als mijn ziel in wezen en verschijning, zij is een levend schoon en kent zichzelve niet.

Zij wist zichzelve af in eeuwige verreining, en wendt zich altijd óm en keert weer waar zij vliedt, zij drukt zichzelve uit in duizenderlei lijning en zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.

Over het voortdurende ruisen van de zee zegt Frederik van Eeden:

Het zeegeruis zal ik nog dan gedenken als diep in zand mijn hoorloos oor vergaat, als lichten mild mijn ogen niet meer drenken, als zonder woon mijn ijle wezen staat.

Wat hier gezegd wordt, is vanzelfsprekend overdreven: de dichter kan na zijn dood de zee niet meer horen, maar er wordt mee bedoeld, clat niets als het ware clat geluid uit zijn geheugen kan wissen. Om iets bizonder te benadrukken worden uitdrukkingen gebezigd, die op zichzelf niet kunnen bestaan. In de Bijbel staat ook, bij de kroning van koning Salomo, een uitdrukking, clie letterlijk niet gebeurde: de aarde spleet. Hier wordt bedoeld: zo groot was het rumoer dat gemaakt werd, dat de aarde er haast van zou splijten. In het tweede couplet komt nog zo'n uitdrukking:

Naar 't zeegeruis zal ik nog dan verlangen als naar het liefst wat mij de wereld dee. Zij zingt de kroonzang aller wereldzangen, cl' op zandig veld neerdonderende zee.

Door het nooit rustende water zal men steeds worden getroffen. Bij stil weer rusten cle golven nóg niet. Ze rollen op het strand als grote plooien P. C. Boutens zegt dit zó:

Vlakke middagzee plooit even Aan heur rand in vlotte reven Van het doode tij: Ruischingen als ademhalen, Die in langre stilten dalen, Murmelen voorbij.

Boutens, geboren Zeeuw, is altijd in zijn verzen een Zeeuw gebleven. De sfeer van menig vers is doordrenkt van de golvende zee, van wolken en licht. In Walcheren heeft hij zich thuisgevoeld als nergens anders. Wanneer hij schrijft over de zee, dan moeten we hem zien staan aan het strand van Walcheren en niet in Scheveningen, vlak bij Den Haag, zijn latere woonplaats. Laten we even luisteren:

De zee was dien dag een wonder Van blauwe eindeloosheid onder Het luchtedak van kristallijn, Onder den hemeltuin vol zonneschijn.

Wij zaten aan den zanddrempel Van den lichten hemeltempel; Wat verre schepen soms voeren Langs de zeevloeren.

De zee zong uit blauwen monde Heel dien dag vreugdekonde: Het was alles zoo licht en blijde, Wat de zee zeide

Die puntjes achter het woord „zeide" betekenen iets: de dichter luistert en hij wordt er stil van; hij is ontroerd door zoveel schoonheid in cle natuur. En onwillekeurig denkt hij terug aan zijn kinderjaren: O, clat ik nog een ogenblikje als onnozel kincl hier staan mocht! Dit wordt zó uitgedrukt:

Daar was als een teer-wit begeren, Dat één ogenblik mocht keren Kinderreinheid herboren Uit jongen tijd verloren

Na dit couplet, het hoogtepunt uit het lied (hetgeen de zee bij hem teweeg bracht), volgt het derde couplet, en dan het tweede, om met het eerste weer te eindigen. Zodoende is heel het gedicht één grote golf, die aanzwelt tot in het midden (vierde couplet) en dan terugvloeit in zee. Om dit effekt te horen, moet men dus zeven coupletten lezen.

INDEX.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1960

Daniel | 8 Pagina's

DE ZEE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1960

Daniel | 8 Pagina's