Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zie, gij zijt schoon” mijne vriendin”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zie, gij zijt schoon” mijne vriendin”.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV. (Slot) Hooglied 1 : 15a

Zo hebben wij gezien, dat de liefde, waarmede de Bruidegom Zijn Bruid lief heeft, een eenzijdige liefde is. Ja, Sulamith is geheel zwart van zichzelf en toch is zij liefelijk door Zijn genadewerk in en aan haar. Ja, zo leert Zijn vriendin elke begenadigde ziel afzonderlijk een begin in haar leven kennen, waarin Zijn liefde tot haar geopenbaard werd. Hij vindt haar toch in haar liefdeloosheid, toen Hij haar in Zijn liefde opzocht, en Zijn liefde jegens haar aan haar kwam te verklaren. Doch nu gaat Zijn liefde bestendig door. Deze kan en zal in eeuwigheid niet ophouden. Zeker, dit zegt niet, dat zij altijd even levendig in de waarneming in Zijn liefdesuitlatingen deelt. Toch blijft Hij haar liefhebben met dezelfde liefde. Kent gij nu iets van deze dingen? O, bedrieg u niet in ijdele bespiegelingen. Hier is levens-ervaring van Gods ware volk. Heeft Hij Zijn liefde al door Zijn Geest in uw hart, vol vijandschap, uitgestort? Ja, zijt gij al aan de haat en vijandschap van uw hart ontdekt? Want, zo gij daar nog niets van kent, kent gij ook nog geen ware liefde van Jezus en tot Jezus, al roemt gij nu misschien ook met uw mond in Hem. Hij of zij, die hier het zalig liefdeleven met Hem niet in zielservaringen leert kennen, die zal straks in haat en vijandschap wegzinken in de hel. Of, heeft Hij door Geestes-bearbeiding reeds uw hart ingenomen? Kent gij iets van de geestelijke ondertrouw met Hem? Zijt gij niet meer u zelf, doch de Zijne geworden door genade? Let hier op het „mijn” van Hem. Hij zegt „mijne vriendin”. In de eeuwigheid heeft Hij haar gemijnd, toen de Vader in eeuwige verkiezing haar Hem tot een bruid gaf. Doch Hij komt haar ook te mijnen” in de tijd in opzoekende liefde. Hij komt haar te „mijnen” in de tijd, wanneer Hij haar door de grote Vriend des Bruidegoms, n.l. de Heilige Geest, die Zich laat leiden, deze haar in het geloof met Hem verenigt. Dan zegt Hij „Mijne Vriendin”. En als wederkerende daad des geloofs en der liefde, zegt zij: „Mijn Vriend”. Zalige verbintenis, die de eeuwigheid verduurt. Gij, die van deze dingen geen vreemdeling meer zijt, is er heden waarlijk in beoefening het verkeer van de verborgen liefdes-gemeenschap met Hem? Of leeft gij in afwijking en verlating, mist gij alzo de liefdesomgang met Hem? Is het soms zo donker in uw ziel, zo koud en dodig, dat gij denkt, dat de liefdeband verbroken is? Durft gij vanwege de boosheid en liefdeloosheid van uw hart, schier niet meer hopen op Zijn liefde jegens u? Bedenk dan, dat de liefde eerst van Hem is uitgegaan; niet van u; dat Hij u lief heeft met een eeuwige liefde. Ja, mag ik u vragen: „Of kunt gij de scheidbrief tonen waarmee Hij u heeft weggezonden? Neen, zegt ge, dat kan ik niet. Maar ach, ik mis nu Zijn liefdesverkeer. Hebt gij zelf Hem dan een scheidbrief gegeven? Ach, zucht gij, mijn zonden maken een scheiding tussen Hem en mij. Zal Hij nu wel ooit weer terug willen keren? Zeker, recht was Hij, wanneer Hij voor altijd u verliet. Doch gij kunt toch de bewijsstukken niet geven, dat Hij u de scheidbrief gegeven heeft? Welnu, waar Hij dit niet deed, keer dan berouwvol tot Hem weder en zeg Hem eerlijk en oprecht: „Ik zal u hartelijk liefhebben, Heere, mijne sterkte.” Ja, waarom zoudt gij langer van zulk een Vriend en Liefste afdwalen? Hij is het toch zo eeuwig waardig, dat Gij Hem ook mint als uw Vriend. Hem alzo de liefde van GEHEEL uw hart geeft? „Mijne Vriendin!”

Dat zijn ten slotte alle ware kinderen Gods, de kleinen met de groten in de genade. Niemand der groten denke, dat hij het alleen is. Want, dat is geestelijke hoogmoed. Dat is het aanranden van Gods werk in bekommerde zielen in de genade. Wie in zichzelf groot wordt, met de genade, die de Heere hem gaf, die ontrooft de Heere de eer. „Elk, die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil, die weldaan deelgenoot”. Dat zij dan ook in liefde onderling met elkander mogen verkeren, als vruchten van Zijn liefde waarmede Hij haar bemint. Ja, hier is het liefde-verkeer met Hem nog niet volmaakt, daar ze hier nog inwoont in het zondig vlees. Doch straks wordt ze daaruit door Hem Zelf verlost. Dan nooit meer afdwalen. Dan altijd bij de Heere wezen. Dan zal de bruid het uit de volheid van haar gemoed uitroepen: „Zulk een is mijn Liefste. Zulk een is mijn Vriend.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's

„Zie, gij zijt schoon” mijne vriendin”.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's