Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesprek over de preek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesprek over de preek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men zou bij de titel kunnen denken aan het gesprek in een gezin onder het genot van een kopje koffie. Of over het gesprek van jonge en oudere gemeenteleden met elkaar in kleine groepjes, zoals ik dat onlangs ergens meemaakte na afloop van een kerkdienst.

Het gaat mij in dit artikel om het gesprek in de kerkeraadskamer over de preek, met name met Studenten. Deze zaak is op de laatste Generale Synode aan de orde geweest. De kommissie uit de Synode die het rapport van het curatorium te bespreken had, heeft zelfs bepaalde suggesties gedaan aan de curatoren. Het gaat mij in dit artikel uiteraard niet om die suggesties. Het zou onjuist zijn om op besprekingen en eventuele besluiten van curatoren vooruit te lopen. Wel zou ik graag heel in het algemeen enkele dingen zeggen met het oog op het gesprek met Studenten over de gehouden preek.

Ik herinner me ver in het verleden verhalen gehoord te hebben van toenmalige Studenten over gesprekken in kerkeraadskamers die te typeren zijn als het afkraken van een voor de gemeente gehouden preek. Of zulke negatieve beoordelingen veel voorkwamen weet ik niet. Dat het voorkwam weet ik door mondelinge overlevering zeker. Vergeleken met die jaren kort voor en tijdens de oorlog, is er nu in de kerkeraadskamers een zekere rust gekomen. Men hoort er niet zo vaak meer van, dat kerkeraden op preken die gehouden zijn, kritiek oefenen. Als ik het goed aanvoel, zouden kerkeraden soms wel eens iets willen zeggen, maar laten ze dat toch maar na. In elk geval konstateer ik in gesprekken wel eens dat men bezwaren die leefden niet tegenover de student onder woorden brengt.

Dat laat men na vanuit een zekere welwillendheid. Men wil de student die zijn best gedaan heeft, geen pijn doen. Men verplaatst zich in zijn situatie en zegt dan: als je zo van de preekstoel komt, is het wat moeilijk kritiek op de preek te krijgen. Daarvoor zou eigenlijk een ander moment gekozen moeten worden. Dat andere moment blijkt er niet te zijn. De ontmoetingen met de gemeenten zijn, niet alleen van de zijde van predikanten of Studenten, vaak maar heel vluchtig. Zo komt er van een gesprek weinig terecht. Welwillendheid aan de zijde van de kerkeraden en vluchtigheid in de kontakten spelen een belangrijke rol.

Toch is het de vraag of dit bevredigend is. Voorop moge gesteld worden dat we niet graag toestanden van vroeger zien terugkeren, waarbij de student met een zekere huivering de ontmoeting in de kerkeraadskamer tegemoet moest zien. Met de vraag: hoe zal het uitvallen: te licht bevonden of is het net een voldoende? In die sfeer kan een gesprek over de gehouden preek niet gevoerd worden. Zo het al gevoerd wordt, zal het weinig opbouwend kunnen werken. Dit artikel is dan ook beslist geen uitnodiging aan kerkeraden om zich als keurmeesters tegenover studenten te gedragen. Nog minder is het mijn bedoeling de kerkeraden te vragen alles wat men aan kritiek op inhoud of voordracht voelde bovenkomen direkt op tafel te leggen.

Zwijgen voldoet echter ook niet. We zullen ervan uit moeten gaan dat het mogen spreken van een stichtelijk woord - zo moet het voorgaan van Studenten officieel gekarakteriseerd worden - in onze kerken onderdeel is van de opleiding tot predikant. Men kan het ook een deel noemen van de praktische vorming. De Studenten worden nog voordat zij beroepbaar zijn door de gemeenten in de gelegenheid gesteld enige ervaring op te doen in het voorgaan in de gemeente. Die ervaring betreff zowel voordracht, vormgeving als inhoud van het te spreken woord. Aan onze Hogeschool wordt op de colleges Practische Homiletiek telkens door een der Studenten een preekvoorstel gehouden. Die wordt dan in een kleine groep besproken. Het is een goede zaak, dat zogenaamde preekvoorstellen niet alleen aan de Hogeschool, maar ook in de gemeenten kunnen worden voorgedragen. Dat is praktische oefening bij uitstek.

Wanneer men het voorgaan van Studenten vanuit deze gezichtshoek bekijkt, moet het onbevredigend heten, dat er van de zijde van de kerkeraden nauwelijks moeite voor een gesprek wordt gedaan. Ik kan goed begrijpen dat kerkeraden het niet gemakkelijk vinden om over de gehouden preek te spreken. Dat is niet alleen het geval, wanneer Studenten voorgaan. De moeite laat zich ook gevoelen, wanneer een predikant of hoogleraar voorgegaan is. Een gesprek moet geboren worden, en kan niet gemaakt worden. Het heeft iets geforceerds wanneer men na afloop van de dienst beslist wil praten. Soms is het zelfs beter een poosje stil te zijn met eigen gedachten. Men kan dan de preek op zich laten inwerken. De predikant kan aan zo’n stille in de kerkeraadskamer ook wel eens behoefte hebben. Wanneer hij zich helemaal gegeven heeft in zijn preek, voelt hij zich leeg. Dan zou een gesprek wel eens niet zo goed kunnen vallen. Beleefdheidshalve zal hij zich er niet aan willen onttrekken, maar hij zal er toch eerder afwijzend dan dankbaar aanvaardend tegenover staan. Ik vermoed dat kerkeraden dat ook wel aanvoelen. Wanneer dit nu het geval is ten aanzien van predikanten, hoeveel te moeilijker zal het dan zijn ten aanzien van studenten.

Met alle begrip voor wat men aan overwegingen te berde kan brengen, zou ik toch willen stellen, dat het bij het onderdeel praktische vorming van studenten in de gemeente behoort, dat er met hen gesproken wordt.

Dat kan een kort waarderend woord zijn. Dat kan een bemoediging zijn om verder te gaan. Dat kan ook bestaan in het voorzichtig aangeven van wat men wel wat dieper behandeld had willen zien worden. Zelf maak ik wel eens gesprekken mee, waaruit te leren valt. Een predikant kan ook niet alles overzien. Hij kan niet aan alles denken. De tekst is vaak al zo veelzijdig. Wanneer een broeder dan na afloop van de kerkdienst zegt hoe hij zelf onder de preek aan dat en dat gedacht heeft, of op die en die lijn wat verder is gegaan, kan dat voor de predikant een waardevolle tip zijn. Men hoeft zich er niet voor te schamen dat men van elkaar kan leren. In de kerk zal men dat juist op prijs moeten stellen. Dan zal men de ander zien als de door God gegeven hulp.

Zo zou ik graag willen pleiten voor het helpende gesprek met Studenten. Wanneer dat nodig is, mag dat ook wel een kritische inslag hebben. Men behoeft uit welwillendheid de zaak niet anders voor te stellen dan ze in de betrokken kerkeraad of bij de betrokken ambtsdrager ligt. Wanneer een student met zijn preek echt de gemeente niet raakte, zou het goed zijn om na te gaan hoe dat komt, en waardoor er eventueel verandering ten goede zou kunnen komen. Bij gesprekken met Studenten vragen wij in de kring van hoogleraren elk jaar weer naar de kontakten met kerkeraden over de preken. Het valt op, dat de reakties wat verschillend zijn. Er zijn ervaringen van prettige en opbouwende gesprekken. Er zijn ook ervaringen van zwijgzame kerkeraden. Ik meen uit de vele gesprekken met studenten die we als hoogleraren in de loop van een aantal jaren gevoerd hebben, te mogen konkluderen dat de studenten zelf in het algemeen een gesprek op prijs zouden stellen. Misschien dat juist deze mededeling voor de kerkeraden een stimulans kan zijn om hier hun taak te verstaan. Dat er een taak voor kerkeraden ligt, lijkt me onmiskenbaar.

Uit gesprekken met ambtsdragers over dit onderwerp is mij één vraag heel goed bijgebleven. En wel deze vraag: Wie moet dat dan doen? De oudste? Toch zeker niet de jongste? En wat wanneer er in de kerkeraad verschallend gedacht blijkt te worden over de gehouden preek? Dan zou het gesprek kunnen ontaarden in een woordenwisseling van de ambtsdragers, waar de student als toehoorder bij aanwezig is. Hij zal dan bij zichzelf denken: wat kan ik hiervan nu meenemen?

Ik besef heel goed dat dit een reëel bezwaar is. Die kans loopt men. Toch zal een goed samenspei tussen de ambtsdragers wel kunnen voorkomen, dat het gesprek ontaardt in een woordenwisseling - met onaangename bijklank - tussen ouderlingen en diakenen onderling. Men zal ervan moeten uitgaan dat de inzet van het gesprek dient te zijn een vorm van hulpverlening aan de betrokken student. Waarin die hulp bestaan moet, zal van ge-val tot geval verschillen. Zoals ik reeds schreef kan dat bestaan in een bemoediging, in een onderstreping van bepaalde dingen die in de preek terecht duidelijk naar voren kwamen. Die hulp kan ook bestaan in de vraag om verduidelijking, of in de vraag om iets meer dan wat gezegd werd. Dan voelt de student, dat er met hem mee geleefd wordt. Ook de vraag om meer kan een vorm van meeleven zijn.

Wat moet men wanneer de preek helemaal niet aansloeg? Het is wel wat erg cru, om te zeggen dat de preek niets voorstelde. De student - zo mag men aannemen - heeft er zijn best op gedaan en heeft er zijn hart in gelegd. Dat vereist juist de nodige voorzichtigheid in benadering. Een preek is maar niet een werkstuk, zoals een timmermansleerling of een middelbare scholier bij de expressievakken iets maken moet. Het gaat om een geestelijke worsteling en om verwoording van geestelijke zaken voor de gemeente.

Toch lijkt het me dat de kerkeraad er goed aan doet dat hij tracht in te gaan op het gebrek aan kontakt, eventueel op de kortsluiting die de kerkeraad meende op te merken. Wellicht dat een kerkeraad met enkele ervaren ambtsdragers de student wat helpen kan in het wijzen van een weg, die wel naar het gewenste doel leidt.

En als de student nu eens niet wil luisteren? Het lijkt mij een van de ergste fouten te zijn die een student kan maken, wanneer hij naar welgemeende raad met het oog op het voorgaan in de gemeente niet wil luisteren. De student zal zich er zeker niet op mogen laten voorstaan dat hij thelogie gestudeerd heeft, en de desbetreffende ouderling of diaken niet. Dat zou wel getuigen van zo grote eigendunk, dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat een student dat aan een kerkeraad zou willen voorhouden. Natuurlijk, er zijn „vaktechnische kwesties” waarover een kerkeraad geen deskundig oordeel kan hebben. Ik stel me echter voor dat een gesprek zich daarop niet speciaal concentreert.

Graag herhaal ik nog eens, dat het te doen moet zijn om de onderlinge opbouw, en om de hulp die we elkaar kunnen bieden. Inzet noch opzet van een kerkeraad mag zijn de student met zijn preek te kraken. Dat zou ook wel bijzonder liefdeloos zijn. Het gaat erom dat Studenten ook door kerkeraden in deze praktische oefening ter zijde gestaan worden. Het zou kunnen zijn dat het goed is, wanneer kerkeraden eens met elkaar over dit artikel van gedachten wisselden.

Ik heb het steeds over de student gehad. Men kan natuurlijk ook denken aan predikanten. Zij kunnen evengoed (moeten) leren als Studenten. Welk een zegen ligt er in een fijn gesprek na afloop van de kerkdienst, zelfs als dit gesprek het karakter draagt van een nadere toelichting. Dan weet de voorganger tegelijk hoe hij het een volgende keer anders moet doen.

Een gesprek wordt geboren, niet gemaakt. Daarom zal het zaak zijn dat ook deze gesprekken biddend tegemoet gezien worden. Het kan zijn dat er vanuit de praktijk tegen mijn zienswijze grote bezwaren moeten worden ingebracht. In dat geval zou ik graag daarover iets horen.

Omdat we als Studenten, kerkeraden en hoogleraren, voor dezelfde zaak staan -de dienst aan en de opbouw van de gemeente - is dit onderwerp het bespreken meer dan waard.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1977

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Gesprek over de preek

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1977

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's