Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De plaats van de heiliging in de prediking (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaats van de heiliging in de prediking (4)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

B. De concretiseringen

We komen hier bij een moeilijk onderdeel. Wie van ons kent niet de moeite met het concreet maken van het leven der heiliging. Welke dingen zullen we dan noemen? Wat noemen we nu en wat zal volgende week zondag gezegd worden? We zullen het er allen over eens zijn dat de prediking ook op het punt van een geëffectueerde heiliging concreet dient te zijn. Daar zit de moeite niet. Maar wel bij de vraag hoe ver je daarmee gaan moet en mag. Laat ik enkele stellingen mogen poneren.

En juist ook op dit punt pretendeer ik niet meer dan énkele stellingen naar voren te brengen.

- De eerste stelling is deze dat wij bij het concreet maken van zonden in de prediking wel uiterst voorzichtig dienen te zijn. Laten wij onze preken er eens op na kijken of we onze eigen zonden niet hebben vergeten. De prediker kent ook concrete zonden. Welke prediker die rookt als een schoorsteen zal de gemeente wijzen op het gevaar dat al op het pakje vermeld staat? Het gevaar ligt voor de hand om bij een preek over het lichaam als tempel van de Heilige Geest dit punt maar achterwege te laten.

- De tweede stelling is deze dat er bij het concreet preken over de heiliging heel veel liefde tot de gemeente moet zijn. Anders moeten we het niet doen. Dan werkt het averechts. Dat doet het soms al bij de prediking vanuit de liefde, laat staan bij een prediking met wrok, vanuit een steekstoel in plaats van een preekstoel. Wat hebben wij als predikers meer dan anderen de Geest der heiligmaking nodig, de Geest Die ons leren zal te proberen met alle mensen vrede te houden zoveel mogelijk is. De Geest Die predikers leert om de kwaden te verdragen en er niet bovenop te springen in de prediking. Je naaste, hoe een moeilijk gemeentelid dan ook, in liefde te blijven benaderen. Dat moet ons toch alle durf alleen de preekstoel op te gaan ontnemen?

- Een volgende stelling is deze dat we voorzichtig moeten zijn met allerlei dingen aan de kaak te stellen die over een aantal jaren toch bijbels blijken te zijn. Dat geeft grote verwarring. Natuurlijk, je moet de nieuwe dingen aanwijzen op hun gevaar. Maar laten we het weloverwogen doen. Er is al zo vaak gezegd: ‘God wil het’. Maar zo zijn de kruistochten ook gehouden. De dominee die de gemeente verbiedt een radio in huis te hebben omdat God dat verbiedt en vervolgens na een paar jaar er wel één in huis heeft, sticht daarmee verwarring. Hoe vele gemeenteleden zijn er niet die zulke dingen naar voren halen als een argument om concrete zaken nu toe te dekken. ‘U zult er over een aantal jaren wel anders over denken’ houden ze de prediker voor. Wij zijn ook mensen van onze tijd, zijn ook gebrekkig wat inzicht betreft. Laten we daarom voorzichtig en beargumenteerd afwijzen.

- Een vierde stelling is deze dat we er voor moeten oppassen dat we niet doen, wat onze gemeenteleden soms doen: ze be- en veroordelen andere gemeenteleden om een bepaalde zonde die aan de hand wordt gehouden. Het staat voor mij vast dat bij de wedergeboorte de wet van onze God bij iemand in zijn of haar hart wordt geschreven door de Heilige Geest. Hij of zij krijgt daardoor lust en verlangen naar al de geboden oprecht te leven. Maar dat sluit niet in dat alles op één dag geleerd wordt. Zeker niet in de tijd waarin wij leven. Wat de één goed vindt wordt door de ander als zonde aangegeven. De wedergeborene weet soms niet waar hij of zij aan toe is.

Leeft soms in milieus en situaties die hem of haar stimuleren om vast te houden aan wat er was in het vorige leven. Als één ding voor mij vast staat dan is het dit dat een kind van God heeft te bidden om de vergeving van zijn verborgen zonden. Ook wij als predikers. Laten ook wij de raad van Ds. F. Bakker ter harte nemen als hij met het oog op de verborgen zonden schrijft: “Laat toch niemand zeggen, dat hij volkomen aan zichzelf ontdekt is, want hij zou daarmee bewijzen het ontdekkende licht niet te kennen”. Want het deed wel pijn op de laatstgehouden zendingsmiddag van de classis Middelburg toen Ds. Klein-Onstenk vertelde in zijn referaat dat dominees die weten wat er gebeurt als een mens bekeerd wordt, geen enkel oog en begrip tonen voor gevangenen die vrij komen. Dat is mogelijk ook zo’n verborgen zonde die pas met de laatste adem van de prediker wegsterft.

Laten wij met geduld, keer op keer de zonde van gelaat, gepraat en gewaad aan de kaak stellen in de prediking. Met takt en wijsheid van boven ontvangen. Opdat we leren zien wat de wil van God is. En bidden of de Heere wil doorwerken. En God heeft een hoop werk aan Zijn kinderen. Of weten we daar niet van? Dan mogen we het toch ook meemaken - of u niet? - dat concrete zonden de deur uitgaan na liefdevolle en overdachte prediking en getrouw pastoraat, maar laten we de vermaningen niet vergeten om eventueel bij de hoorders er niet uit te liggen. Hoe lief gemeenteleden ons ook zijn, hun concrete zonden mogen niet verzwegen worden.

De Dordtse Leerregels zeggen ons dat door de vermaningen de genade wordt uitgedeeld. En we zijn ons tegelijk bewust dat het karakter van mensen bij de heiliging niet wordt veranderd, maar geheiligd. Bonar verwoordt dat zo: “Wij weten niet hoe de Heilige Geest het nieuwe leven, waarover wij spreken, in ons werkt; wel weten wij dat Hij de vermogens van de mens niet teniet maakt of omkeert. Hij herstelt ze alle, zodat zij tot het rechte doel komen waartoe zij gegeven zijn”.

- Nog een stelling: niet tot ergernis wezen is één van de hoofdlijnen van het omgaan met elkaar in één gemeente. Daar zijn regels.

Dat kan niet anders. Waar verschillend gedacht wordt over vele concrete zaken daar past een houding van het nalaten waar ik de ander verdriet mee doe. In een tijd van egoïsme en individualisme zal dat duidelijk naar voren dienen te komen.

- Mijn volgende stelling is dan ook duidelijk. De prediker van de heiliging zal om de heiliging een concrete plaats te geven in de prediking zijn gemeente en zijn tijd moeten kennen. We zullen moeten weten wat er in onze jongeren omgaat, waar ze verkeren, we zullen onze ogen en oren open dienen te hebben. We zullen het gebed niet kunnen nalaten om door de Heilige Geest geleid de tijdgeest te doorzien. We zullen de wapens uit het Woord moeten halen. En niet alle wapens passen bij elk gevecht. Het één vraagt om dit en het ander om dat wapen.

- Ik wil nog een stelling onder uw aandacht brengen. Wanneer Calvijn het woord heiliging synoniem kan gebruiken voor boetvaardigheid, hebben we één concrete zaak van het leven der heiliging direkt op het oog. De heiliging volgt niet op het schuldbelijden, de boetvaardigheid is onderdeel van de heiliging. Laten we dat ook tegen onze gemeenten zeggen. Ik kan het wel volgen als prof. De Reuver in zijn proefschrift schrijft: ‘Bedelen bij de Bron’ over de rechtvaardiging bij Kohlbrugge schrijft dat deze in het kader van de heiliging ligt. Ik wil de rechtvaardiging en de heiliging wel onderscheiden, maar kan ze onmogelijk scheiden. Ze zijn als de kant van de munt en van de kop van hetzelfde geldstuk. Wie door het geloof gerechtvaardigd wordt gaat over de weg van schuldbelijden, van droefheid over de zonden en dat is één van de voornaamste, laat ik zeggen: het voornaamste stuk van de heiliging. Dat is dus heel concreet.

- Mijn achtste en laatste stelling is deze - en dat is een open deur intrappen - dat het terrein van de concrete heiliging zeer breed en lang is. Het is samengevat in de weergave van de bekering in Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus: de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Het is dus niet alleen het aanwijzen van zonden, maar ook positief: het aanwijzen van het goede. Wanneer we de Bijbel opendoen, dan komen ons verschillende zonden voor het voetlicht die heel concreet werden aangewezen en heel concreet wordt het goede voor ons neergezet. Vanuit 1 Petrus 2:21-24 worden we erop gewezen dat de gestalte van Christus in ons dient uit te komen in nederigheid, zelfverloochening en het offeren aan God van heel ons leven. Mooi verwoordt Bonar dat in zijn boek: “Deze heiligheid of afzondering strekt zich tot alle delen van onze persoon uit. Zij vervult ons wezen, spreidt zich uit over ons leven, beïnvloedt alles wat wij zijn, of doen, of denken, of spreken, of beramen, zowel in het kleine als in het grote, zowel uit- als inwendig, negatief of positief, in het liefhebben, in het haten, in smart, in blijdschap, in geoorloofde genietingen, in zaken, in vriendschap, in betrekkingen, in zwijgen, in spreken, in lezen, in schrijven, in het uitgaan en ingaan, ja, in onze gehele mens, in elke beweging van geest, ziel en lichaam. In huis, in de binnenkamer, op de markt, in de winkel, achter het bureau, op de weg, in alles moet gezien worden dat wij een heilig leven leiden”. En Kohlbrugge vat het samen met de woorden ‘zondagheiligen’ en ‘weekdagheiligen’. En de Beknopte Gereformeerde Dogmatiek wijst ons er terecht op dat de heiliging te maken heeft met de relatie tot de medemens, met de natuur, het milieu en de maatschappij. Het gaat om de gebieden van het liefhebben van God en de naaste. Of met het derde stuk van de Catechismus gezegd: gebod en gebed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De plaats van de heiliging in de prediking (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's