Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Steeds in de verte aanwezig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Steeds in de verte aanwezig

Keizers in nieuwtestamentische tijd [2: Tiberius]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tiberius volgt Augustus op als de tweede keizer van het Romeinse Rijk. Hij regeert ten tijde van het openbare optreden van Jezus, Zijn kruisdood, opstanding en hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest.

A l zal geen van de heilsfeiten Tiberius ooit ter ore zijn gekomen, toch speelt hij er wel een rol in. De Heere Jezus is immers ter dood veroordeeld door de door hem aangestelde en op zijn gezag handelende stadhouder Pontius Pilatus.

Tiberius wordt in 42 v.Chr. geboren als Tiberius Claudius Nero. Als hij vier jaar is scheidt zijn moeder Livia van zijn vader en hertrouwt met de latere keizer Augustus. Zo komt de jonge Tiberius ineens in de machtigste kringen van Rome. Tiberius blijkt militair talent te hebben en maakt snel carrière in het leger. Met Augustus trekt hij mee naar het Oosten en later voert hij bevel over de legers bij de Rijn en de Donau, waar hij onder andere na de opstand van Arminius in het Teutoburgerwoud de Rijn opnieuw herovert en als noordgrens van het Romeinse Rijk herstelt.

Pas later in beeld

Augustus wil Tiberius aanvankelijk niet als opvolger hebben. Hij komt pas in beeld als andere potentiële opvolgers overleden zijn. Het gerucht gaat dat zijn moeder Livia achter de dood van deze concurrenten zit, om zo haar eigen zoon op de troon te krijgen. Op haar aandringen adopteert Augustus ten slotte Tiberius als zoon en wijst hij hem aan als opvolger. Zo wordt Tiberius na de dood van Augustus in 14 na Chr. de nieuwe keizer.

Door zijn gebrek aan sociale vaardigheden wordt zijn verhouding met de senaat steeds slechter. Ook de wandaden van Sejanus, de rechterhand van Tiberius aan wie hij veel regeringstaken overlaat, dragen hieraan bij. Na een aantal jaren vanuit Rome te hebben geregeerd, trekt hij zich terug in zijn paleis op het eiland Capri, in de golf van Napels. Daarvandaan regeert hij nog tien jaar, tot aan zijn dood in 37 na Chr.

Joden verbannen

Tiberius staat minder tolerant tegenover niet-Romeinse godsdiensten dan Augustus. Hij ziet dan ook met lede ogen aan hoe in die tijd steeds meer Romeinen met het jodendom sympathiseren en velen, ook uit de Romeinse elite, proseliet worden. Een incident waarbij Joden een Romeinse vrouw zouden hebben bedrogen wordt door Tiberius aangegrepen om alle Joden in 19 na Chr. uit Rome te verbannen. Een paar jaar later geeft hij toestemming om weer terug te keren.

Herodes Antipas

In Palestina treft Tiberius een dubbele structuur aan, die hij tijdens zijn regering zo gelaten heeft: het zuiden, Judea, staat onder direct gezag van Rome, het noorden en oosten worden geregeerd door vazalvorsten. Herodes Antipas, een zoon van Herodes de Grote, regeert over Galilea en Perea en zijn broer Filippus over de gebieden ten noorden daarvan.

Tiberius steunt Herodes Antipas. Hij moet hem al gekend hebben vanaf de tijd dat deze Herodes aan het hof van Augustus in Rome opgroeit, en Josephus vertelt dat hun band tot aan hun dood toe hecht zou blijven. Als Herodes een nieuwe hoofdstad van Galilea laat bouwen, noemt hij die ter ere van zijn beschermheer Tiberias (Joh.6:23) en het meer van Galilea wordt zo de Zee van Tiberias (Joh.6:1, 21:1).

Zelfs steunt Tiberius Herodes als deze een groot schandaal veroorzaakt door de scheiding van zijn vrouw en voorgenomen huwelijk met Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus (Luk.3:19). Dit huwelijk gaat in tegen de Joodse wet (Lev.18:16) en roept grote weerzin op. Als Johannes de Doper deze relatie publiekelijk afkeurt, laat Herodes hem gevangen zetten en later op verzoek van Herodias onthoofden (Mark.6:17v). Mogelijk verwijst ook de Heere Jezus naar deze verhouding in Zijn waarschuwing tegen echtscheiding (Mat.19:1v).

De affaire leidt zelfs tot een oorlog. Herodes’ eerste vrouw gaat woedend terug naar haar vader, koning Aretas van Nabatea (vgl. 2Kor.11: 32). Hij trekt met een leger op tegen Herodes om wraak te nemen en verslaat hem. Dan zendt Tiberius echter Herodes een leger waarmee hij Aretas verslaat. Herodes ontmoet Jezus tijdens Zijn proces nog (Luk.23:6v). Hij is erg benieuwd naar Hem maar als Hij geen wonderen voor hem doet, zendt hij Hem teleurgesteld terug naar Pilatus.

Zolang Tiberius regeert staat Herodes sterk, maar als Tiberius is overleden wordt zijn positie wankel. Door Tiberius’ opvolger Caligula wordt hij, na aanklachten van tegenstanders, afgezet en verbannen.

Geef de keizer…

In de evangeliën is Tiberius voortdurend op de achtergrond aanwezig. Lukas dateert het optreden van Johannes de Doper, de doop van Jezus en daarmee het begin van

Jezus’ openbare optreden aan de hand van de regeringsjaren van keizer Tiberius (Luk.3:1). Iedereen in die tijd kent de keizer en weet zelfs hoe hij eruit ziet. Tiberius gebruikt namelijk, net als Julius Ceasar en Augustus voor hem, munten als massacommunicatiemiddel. Door munten laten de keizers hun portret en ook propaganda boodschappen verspreiden. In Jeruzalem ligt dit gevoelig, omdat de wet van Mozes afbeeldingen verbiedt (Ex.20:4). Om die reden laat Tiberius in Jeruzalem geen beelden van zichzelf op openbare gebouwen plaatsen, wat in de rest van het Romeinse Rijk gebeurt. Wel circuleren ook hier munten met zijn portret erop. Over een dergelijke munt en over de vraag wie het hoogste gezag heeft, gaat het bekende gesprek van Jezus met enkele farizeeën. Om Jezus met een strikvraag klem te zetten vragen zij Hem: ‘Moeten we de keizer belasting betalen? ’ (Mark.12:13v) Bij een ontkennend antwoord kunnen zij Jezus bij de Romeinse overheid aanklagen als oproerstoker en bij een bevestigend antwoord kunnen zij Jezus bij de Joden aanklagen als collaborateur van de Romeinse bezetter.

De Heere Jezus vraagt hen echter: ‘Breng Mij een penning (denarius). Wiens beeltenis staat erop? ’ (Dat van Tiberius). ‘Geef dan de keizer dat des keizers is en Gode dat Gods is.’

Pontius Pilatus

Tiberius zendt in 26 na Chr. Pontius Pilatus als stadhouder naar Judea. Josephus en Philo vertellen dat hij weinig rekening houdt met de gevoelens van de Joden en dat het daardoor tot verschillende botsingen komt. Kort na zijn aankomst in Judea brengt hij ’s nachts Romeinse legerstandaards Jeruzalem binnen met daarop afbeeldingen van de keizer. Een groep Joden eist dat die afbeeldingen van Tiberius uit de heilige stad worden weggehaald. Pilatus dreigt hun hoofden eraf te laten slaan. Tot zijn verbazing bieden de Joden hun nek aan, maar weigeren ze hun eis in te trekken. Pilatus laat dan toch maar de standaards uit Jeruzalem verwijderen. Als Pilatus in Jeruzalem schilden laat plaatsen waarop Tiberius als ‘zoon van de goddelijke Augustus’ geëerd wordt, komt er opnieuw protest. Weer weigert hij deze weg te halen. Tiberius geeft echter zelf, als hij de klacht van de Joden hierover ontvangt, Pilatus bevel om ze te verwijderen.

Een andere keer neemt Pilatus geld uit de tempelkas (vgl. Mat. 27:6) om daar een aquaduct van te bouwen. Het daarop volgende protest wordt door Pilatus bloedig neergeslagen. Misschien is dit het harde optreden waarnaar verwezen wordt in de vraag aan Jezus over het ‘bloed dat Pilatus met hun offers vermengd had’ (Luk.13:1), al blijft het onzeker op welk bloedvergieten hier geduid wordt.

Jezus’ veroordeling

Omdat Judea direct onder het gezag van de keizer valt, kan Jezus alleen ter dood worden veroordeeld door de Romeinse stadhouder. De Joodse Hoge Raad heeft die bevoegdheid niet (Joh.18:31). Om die reden wordt Jezus met politieke argumenten bij Pilatus aangeklaagd. ‘Hij verleidt het volk, verbiedt de keizer belasting te betalen en zegt van Zichzelf dat Hij de Koning der Joden is.’ (Luk. 23:2). Pilatus ondervraagt Jezus maar merkt al gauw dat Hij geen bedreiging voor de Romeinse overheid vormt en geen misdaden heeft gepleegd. Als de aanklagers echter dreigen een klacht bij Tiberius tegen hem in te dienen (Joh.19:12), bezwijkt hij voor hun druk. Dat zo’n klacht inderdaad gevaarlijk is blijkt uit het feit dat Pilatus een paar jaar later, in 37 na Chr., op grond van een klacht tegen hem uit zijn ambt is gezet. Bang om zijn positie kwijt te raken, veroordeelt Pilatus Jezus ter dood.

In de Vroege Kerk (Justinus, Tertullianus en Eusebius) gaat het gerucht dat Pilatus aan Tiberius een verslag van deze kruisdood heeft gezonden, maar het is niet zeker of dat inderdaad gebeurd is. Dit dieptepunt van de Romeinse rechtstraditie, waar Pilatus, de stadhouder van keizer Tiberius, Jezus, die door hemzelf onschuldig was verklaard, ter dood veroordeelt, is tegelijk het hoogtepunt van Gods heilsplan. Doordat Jezus geleden heeft als rechtvaardige voor onrechtvaardigen (1Petr.3:18), kan Zijn veroordeling ons vrijspreken. Voor wie in Jezus Christus zijn, is er nu geen veroordeling meer (Rom.8:1).

D.M. Heikoop

Volgende week: Caligula.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Steeds in de verte aanwezig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's