Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leger en Vloot. Men mene niet, dat deze een eenheid vormden. Trouwens, in een Republiek als de onze, die een Statenbond vormde en waarvan de gewesten nog al erg particularistisch aangelegd waren, was dat ook niet te verwachten. Dc troepen werden niet betaald uit één kas, maar elk gewest betaalde die, welke, zoals men dat noemde „te zijner repartitie" stonden en z.m. bij hen ingekwartierd waren. Er waren eigenlijk zoveel legertjes als er gewesten waren.

Toch was hier wel een voordeel aan verbonden. Bij één kas konden slecht betalende gewesten het wel eens lastig maken. Bij de onderhavige regeling droeg ieder zelf de lasten.

Anderzijds school er toch ook weer een groot gevaar in. Hoe gemakkelijk kon een goed betalend gewest de indruk naar buiten wekken, dat „zijn" troepen onder zijn beheer stonden, waarmee het kon doen, wat het wilde. Dit was natuurlijk inmenging in het werk van de opperbevelhebber, die kapitein-generaal van het Unieleger was.

De geschiedenis heeft bewezen, dat dit gevaar niet denkbeeldig was. In de dagen van stadhouder Willem II was er immers een hevige twist over de afdanking van krijgsvolk, waarbij Holland eigenmachtig te werk ging.

Oldenbarnevelt c.s. had het te voren nog erger gemaakt en naast de Uniesoldaten waardgelders aangesteld, die alleen hun betaalsheren gehoorzaamheid verschuldigd waren. Wij komen er later op terug.

Voor de vloot was er ook geen eenheid van beheer.

Er waren voor dc vloot niet minder dan 5 admiraliteits colleges, 3 in Holland (gevestigd in Amsterdam, Rotterdam en Hoorn), 1 in Zeeland (Middelburg) en 1 in Friesland (Dokkum, na 1645 Harlingen).

De stadhouder van Holland had het oppertoezicht over de gehele vloot. Ilij was de kapitein-admiraal, maar had van marine zaken niet veel verstand.. Men leest dan ook telkens van de luitenantadmiraal, die met de vloot opereerde. De bouwkosten der oorlogsschepen werden verkregen uit de zgn. convooien en licenten.

Aanvankelijk was het convooigeld de vergoeding voor het begeleiden van koopvaardijvloten door oorlogsschepen (convoveren — begeleiden). Het varen in convooi was natuurlijk een goede beveiliging tegen vijanden en piraten.

Licentgelden werden in Zeeland geheven. Een licent was een vergunning. Ieder, die handel wenste te drijven op spaans gebied, moest in dat gewest licentgeld betalen. Ook na de oorlog bleven die convooi-en licentgelden bestaan en waren een soort in-en uitvoerrechten. De leden van genoemde colleges waren regenten en vaak tegelijk kooplieden, die dan bij zulke in-en uitvoerrechten groot belang hadden en zich beijverden ze te ontduiken!

Ook was er tussen die colleges een

groot verschil in ijver om cle zaken van 's lands vloot te behartigen.

Zeker schrijver zegt er van: „Wanneer alle schepen te zamen onder één admiraal moesten opereren, bleek het ene te langzaam, het andere onvoldoende bewapend, een derde onzeewaardig."

Wij weten, hoe het, om een voorbeeld te noemen, later in de 2e engelse oorlog toe ging, toen wij menige klap hadden te incasseren.

En toch, die dagen overziende, waren er heel wat batige saldi te boeken.

Neen, wij bedoelen niet alleen de stoffelijke zaken. Wij werden een gezegend land. De Heere maakt arm maar ook rijk. Het mag erkend worden, dat er veel geestelijke zegeningen waren. De ware Kerk groeide, doch, onder druk, zoals wij zien zullen. Maar — er was ook veel, waarover wij ons zeer te schamen hadden. Voor nationale trots is hier geen plaats; wel om de onverdiende weldaden des Heeren te gedenken en te erkennen. Hij heeft ons volk geleid en tot eenheid gebracht, naar Zijn wil door middel van het huis van Oranje.

II. Wij willen thans overgaan tot cle eigenlijke behandeling van het Twaalfjarig Bestand.

Dit tijdvak is gekenmerkt door hevig oplaaiende godsdiensttwisten. Maurits kreeg gelijk, dat het niet een tijd van rust, maar van grote onrust zou worden. Men mene echter niet, dat deze twisten pas tijdens het Bestand aanvingen. Reeds

lang daarvoor liep liet mis. Het zijn twee mannen geweest, die in deze strijd als kampvechters tegenover elkander kwamen te staan n.1. de leidse hoogleraren Arminius en Gomarus.

Aanvankelijk was Arminius Gereformeerd, maar weldra liep het mis met hem.

Ieder dezer theologen had natuurlijk zijn aanhang. Via zijn studenten gingen Arminius verkeerde leerstellingen naar de predikstoelen en kwamen ze onder het volk terecht. Er ontstonden 2 partijen: Arminianen en Gomaristen.

Zij die geroepen waren voor de ware religie zorg te dragen mochten dat niet dulden. Het zou de kerk verwoesten. Door leer en tucht, door vermaningen en als uiterste remedie de afsnijding, moesten zij de kerk veilig stellen tegen hen, die de belijdenis belaagden. En juist dit laatste werd hun nu belet door de Overheid! Het klinkt misschien vreemd, als wij zeggen, dat de kerk in deze landen mede schuld droeg aan de verkeerde gang van zaken.

Er was hier namelijk een Geref. Staatskerk. Feitelijk is dat een contradictio in terminis, want een staatskerk is in strijd met het gereformeerd beginsel. Het was eigenlijk een rooms begrip. De Roomsen willen immers één kerk voor het ganse land, liever gezegd één wereldkerk waaraan alle levensterreinen onderworpen zijn.

Hier kreeg men ook zoiets: één geldende kerk met als grondslag van enigheid de geloofsbelijdenis en de catechismus. Prins Willem had indertijd getracht het ontstaan van een Staatskerk te voorkomen.

Ter Statenvergadering van Dordrecht in 1572 was reeds besloten: , , Dat gehouden zal worden vrijheid van Religie, en dat een iegelijk de zijne in het openbaar, in kerk of kapel, naar de Overheid zal goeddunken, vrij oefenen zal, zonder dat iemand daarin overlast zal lijden, en verder, dat de geestelijken in hun staat onbekommerd zullen blijven."

Men ziet het: nog geen Geref. Staatskerk maar vrijheid van godsdienst voor alle gezindten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1954

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1954

Daniel | 8 Pagina's