Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PRAKTIJK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

49

Het was in onze woonplaats in verleden tijden een gewoonte, dat na een avondmaalsviering, de mensen, die aan de Tafel waren geweest, door de predikant of de ouderlingen werden bezocht. Als het iemand betrof, die voor de eerste maal van de Bediening gebruik had gemaakt, werd vanzelf gevraagd, wat toch wel de oorzaak was geweest van zijn of haar aangaan, en dan kregen wij soms antwoorden, waarvan men zeggen moest: Wel, mens, hoe hebt U het aangedurfd om op zulke gronden deel te nemen aan de Tafel des Heeren. Soms niet meer dan een gemoedelijke aandrift, of zelfs niet weten te verklaren, waarom men was aangeweest. Om eens een geval te noemen hetwelk wij in deze weg aantroffen:

Er kwam eens iemand aan de Tafel, die daar voorheen nooit gebruik van had gemaakt. Uit vorige bezoeken wisten wij wel hoe het met hem gelegen was; doorgaans hoorde men een aaneenschakeling van Evangelische teksten, preken en Psalmen, maar men hoorde niet van overtuigende, zielvernederende gangen; werd daarover gesproken, dan werd in alle talen gezwegen. Toen wij ophuisbezoek met hem hierover spraken, kregen wij het volgende antwoord: Ik ging naar de kerk; ik wist niet dat het avondmaalszondag was; dat zag ik toen ik in de kerk kwam; in het minst had ilz er geen gedachten in om aan te gaan. Maar toen er door de leraar genodigd werd, dacht ik in mijzelve: „Nu of Nooit”, en ik stond op en nam plaats aan de Tafel. En verder hoorden wij niets meer. Wel vriend, uit al hetgeen U nu gesproken heeft, moeten wij U eerlijk zeggen, dat daarin de enige grond tot gebruikmaking van dit H. Sacrament ontbreekt. Wij hebben in deze zin met hem gesproken, dat de Heere Jezus als Zaligmaker en Borg dit Sacrament heeft ingesteld, en tot Zijn Discipelen heeft gesproken en door hen tot Zijn Ware Kerk; „Doe dit tot Mijne gedachtenis”. Als ik nu de minste openbaring van Zijn Persoon of werk niet ken voor mijn eigen hart, hoe zal ik dan tot Zijn gedachtenis Avondmaal kunnen vieren? Daar dit Sacrament is tot versterking van het Geloof? Daar geen geloof is, kan het niet versterkt worden. Wij hebben een geschonken Borg nodig zal het wel zijn, en denk het vooral niet te kunnen doen met een alleen verstandelijk aangegrepen Borg, want dan zijn wij op een zeer gevaarlijk terrein, en bedriegen we ons voor de grote eeuwigheid.

Hierover werd langdurig gesproken; onze zienswijze werd niet aanvaard, maar de uitkomst is bedroevend geweest.

Het is een weldaad als men het op huisbezoek ook anders mag ervaren. Wij lezen in Gods Woord „en al Uwe kinderen zullen van den Heere geleerd zijn”, endat wordt ook nu nog ondervonden, hoewel we moeten zeggen, dat we er tegenwoordig zo weinig van vernemen.

Wij kwamen eens op huisbezoek bij een oud echtpaar, beiden zijn reeds jaren overleden. Bij vorige bezoeken hadden wij mogen opmerken, hier is een man wr.-r de vreze Gods in woont. Nu hen bezoekende enkele weken na een Avondmaalszondag vonden wij hem in een aangename en ruime toestand om de grote werken des Heeten betreffende zijn persoon te vertellen. Och, als Gods volk op hun plaats is, dan beginnen zij altijd in de laagte, dat is een aangename gestalte, en dan gaat er wat van uit. Hij verhaalde van de bemoeienissen des Heeren in zijn prilste jeugd. de bewaringen en ombuigingen bij het ouder en rijper worden, overtuigingen in zijn jonge leven, dat hij zo voortlevende voor God niet kon bestaan en niet sterven kon, dat hij bekeerd moest worden, maar dat hij niet bekeerd kon worden, daar hij ziende op het volk des Heeren. dat was alleen maar een gelukkig volk, want die hadden de Heere tot hun deel, en die werden zeker zalig. Toen hij al getrouwd was, werkte de Heere krachtig door, werd hij dadelijk in zijn Godsgemiss gesteld, werd hij aanvankelijk ontdekt aan de oorzaak van zijn diepe val, en kreeg hij met een Rechtvaardig God te doen, en toen hij in de nood zijner ziel, waar geen uitkomst mogelijk was, voor de Heere kreeg onder te doen, beliefde het de Heere om de enige weg ter zaligheid te openbaren in de Zaligmaker en Borg des Verbonds. in welke weg hij in onderhandelingen werd betrokken totdat het dr, Heere Jezus Chirstus beliefde Zich aan Zijn harte te openbaren, en hij een blijdschap mocht smaken, die alle verstand te boven gaat. Deze zaken vertelde hij ons uitgebreider dan wij nu weergeven met grote blijmoedigheid. Maar, vriend, vanavond hebben wij nog even gesproken over het H. Avondmaal, hoe is U de eerste maal er toe gekomen om aan te gaan? Ja, mensen, daar wil ik nog wel wat van vertellen. Toen de Heere mij zulk een ruirn gezicht geschonken had in de weg der zaligheid, meende ik dat er niets in de weg was om aan te gaan, maar daar werd afgekondigd in de kerk, dat er volgende Zondag Voorbereiding zou gepredikt worden. Die voorbereidingsweek is mij onvergetelijk geworden; ik kreeg werk mee naar huis, veel werd mij bestreden, en daar het. gewicht van die zaak zo op mijn gemoed werd gebonden, wist ik bij ogenblikken geen raad; als ik dacht aan sommige avondmaalsgangers, dan dacht ik „die mensen hebben recht om aan te gaan, maar ik, wie ben ik, ja dit sprak ik uit in de eenzaamheid voor God. Maar ik mag met vrijmoedigheid zeggen: de Heere hoorde het, en de Heere Jezus kwam zo dierbaar over met: Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen maar zondaren tot bekering, waarop ik mijn zondaarsbestaan opnieuw kreeg in te leven, maar tevens dat nu voor zondaren bij Hem plaats is; daaruit mocht ik veel verkeren in de overige Voorbereidingsdagen.

Het werd Zondag, ik mocht geloven, dat ik van ’s Hemelswege mocht aangaan; de Heere nam alle beletselen weg; vrijmoedig mocht ik ziende op Hem toegaan, vol verwondering heb ik mogen aanzitten vanwege dat de Heere aan zulk een zondaar nog een plaats bereidde aan Zijn Tafel; daar werd mijn zielsoog op gericht, wat het eenmaal wezen zal om hiernamaals aan te mogen zitten aan Zijn tafel in Zijn Koninkrijk. Bij het afgaan van de tafel, kwam zo opmerkelijk en krachtig voor mijn aandacht: Doe dat totdat Ik kom. Zo vrienden is mijn eerste Avondmaalsgang geweest. Na jaren ervaring mag ik opmerken dat elke voorbereiding, Bediening en Nabetrachting, wat de waarneming betreft, weer anders is.

Ja vriend, dat heb ik vroeger ook van mijn grootvader gehoord, dat zijn geen vreemde zaken. Wij namen op de gebruikelijke wijze afscheid van elkander, verblijd en bemoedigd over hetgeen wij deze avond met zeer veel instemming hadden mogen beluisteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's

UIT DE PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's