Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Der zonde dood, Gode levende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Der zonde dood, Gode levende

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode".

Romeinen 6 : 10.

Goede Vrijdag predikt ons het sterven van Christus. Pasen predikt ons de opstanding van Christus uit de doden. Als Borg en Middelaar voor de Zijnen. Voor hen geldt: "U heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de zonden en de misdaden".

Nog komt deze prediking tot ons, die door onze val en zonden het geestelijke leven missen. Wij hebben onszelf van de levensoorsprong afgesneden. Daarom missen wij het geestelijk leven en liggen wij in de geestelijke dood. Door Gods lankmoedigheid hebben we nog het tijdelijke leven en wordt ons nog toegeroepen: "Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de doden!"

Hier in deze tekst wordt getekend het sterven en leven van de Levensvorst. Van Hem, Die de Dood heeft overwonnen, wat door ons mensen onmogelijk is. Wat ook wordt ondernomen om de dood, het sterven te ontgaan; Gods Woord zegt en de praktijk vanaf Adam tot heden bevestigt het: "En hij stierf. Hier horen we: "De bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere". Want dat Hij gestorven is, staat in deze tekst. Christus is gekomen in de volheid des tijds. Geboren, wezenlijk mens geworden zijnde, om als Borg, dus in de plaats voor de Zijnen, te lijden en te sterven.

Door Zijn lijdelijke gehoorzaamheid heeft Hij de straf op de zonde, de dood (des kruises) vrijwillig ondergaan. Hij is waarlijk gestorven. Waarom moest Christus, Die Zelf geen zonde gedaan heeft, sterven? Hij is om de zonde gestorven. Dat is om de zonde van Zijn volk. In Zijn sterven is het rechtvaardig oordeel over de zonde voltrokken. Immers, naar Gods rechtvaardigheid moet God de zonde, tegen de allerhoogste Majesteit bedreven, met de hoogste straf straffen. Dat is de tijdelijke en eeuwige dood.

Hij heeft Zijn ziel uitgestort in de dood. In de plaats van overtreders, die door hun zonde de dood hebben verdiend. Niet dan door een weg van recht is er een middel om de welverdiende strafte ontgaan en weder tot genade te komen. Alleen in Hem, Die het hoofd buigende de geest in de hand Zijns Vaders gaf, uitroepende: "Het is volbracht!", kan genade gegeven worden. Hier is voldoening door verzoening aangebracht. Voor hen, die dat recht op de ziel gebonden en de schuld van de dood inleven, als welverdiend. Wie zijn dat? Die door Gods Geest en Woord zijn levend gemaakt. De levende legt het in zijn hart. De levenden weten dat zij sterven moeten. Dan wordt het een haasten en spoeden om huns levenswil.

Aan ons wordt niet gevraagd of we sterven willen of niet. Het is ons gezet eenmaal te sterven. We moeten sterven om onze zonde. Maar nu Christus? Hij heeft uit grondeloze en onpeilbare liefde tot de eer van God, tot verheerlijking van Zijn deugden en voor degenen voor wie Hij Zich van eeuwigheid heeft Borg gesteld. Zijn leven vrijwillig afgelegd. Hij is der zonde éénmaal gestorven. Die ontzettende macht van de zonde, waaraan we ons vrijwillig hebben onderworpen, heeft Hij door Zijn dood vernietigd. Welk een troost vloeit uit de stervende Borg en Middelaar voor hen, die in zichzelf niet één zondige gedachte kunnen overwinnen en met de dichter instemmen: "Zulk een last van zond' en plagen, niet te dragen, drukt mijn schouders naar beneên". 'k Ben vanwege al mijn zonden, die mij wonden, vol van kommer en verdriet". Hoort bekommerden vanwege uw zonden, die Zijn Hoogheid schonden: Christus heeft deze te niet gedaan. Want Hij is der zonde eenmaal gestorven. Al woelt en werkt de zonde, zolang als u leeft in uw verderfelijk vlees, ze zal niet over u heersen tot de dood. Hij heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen aan het vloekhout des kruises. Nu heeft de zonde geen macht meer over Hem. Allerlei vertroosting is er in Zijn wonden en u hebt niet van node enig ander middel te zoeken of te verzinnen om u met God te verzoenen, dan alleen deze enige Offerande, éénmaal gedaan, door welke de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden. Door Zijn dood heeft Hij de straf gedragen en weggedragen, zodat de dood niet meer heerst over Hem, maar dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode. Opgestaan uit de doden! Zo zeker dat Hij gestorven is, zo zeker leeft Hij nu. Waartoe leeft Hij? Hij leeft Gode, tot verheerlijking van God. Wat een wonder, in de eer Gods ligt de zaligheid van al Zijn volk. Want Hij schenkt de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood aangebracht heeft aan de Zijnen. Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn. In Zijn opstanding ligt de verlossing van de dood.

Hij is de Levensvorst! Hij, Die uit het graf is opgestaan, roept door Zijn wekstem de geestelijke dode zondaar uit het graf der zonde. Dan ontvangen zij het leven. Uit hun doodstaat opgewekt, door van nieuws geboren te worden. Dit geschonken leven is een ander leven dan zij van nature leefden. Deze worden door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Want ons leven is leven van de natuurlijke mens, het leven der zonde dat zich richt naar eigen wil, inzicht en begeerten. Dat nieuwe leven is het leven van de wedergeboren mens, dat zich richt naar de wil Gods en een lust heeft om zich naar Gods Wet te gedragen. Wat hun vroeger een last was wordt nu hun lust en wat vroeger hun lust of begeerte was wordt dan een last. Zoals we geboren zijn kunnen we voor God niet bestaan. Dan leven we in onze oude, zondige natuur, buiten God en buiten Christus. Dan zijn we een arme en doodliggende zondaar en niets anders. Dan zijn we vijanden van God. Dan wandelen wij naar het goeddunken van ons eigen hart, uitroepende: "Aan de kennis van Uw wegen hebben wij geen lust!" Dan zijn we vijanden van het kruis van Christus. Dan zoeken we het leven in de zonde, dat is de dood. Het leven van Christus is het leven der Zijnen en Hij roept hen toe: Ik leef en gij zult leven! Dan leren Gods kinderen in dat nieuwe leven te sterven aan alles wat buiten God en Christus is, om het leven te vinden in Hem die zegt: "Ziet Ik ben wel dood geweest, maar Ik leef in alle eeuwigheid".

Dat nieuwe leven groeit alleen in de gemeenschap met Christus, gelijk de ranken uit de Wijnstok hun le­ venssappen trekken. In dat leven wordt ondervonden dat ze zonder Hem niets kunnen doen. Dan is het willen tot Godes eer te leven wel in hen, maar het volbrengen vinden ze niet.

Waarom niet? Omdat ze net als de gebetenen door de giftige slangen, wel zien, naar de gevolgen in hun vergiftigd lichaam, in plaats van naar goddelijk bevel zien op de verhoogde koperen slang. In en door de Zoon des mensen, zal een iegelijk die in Hem gelooft niet verderven, maar het eeuwige leven hebben. Dat geloof aan Paulus geschonken deed hem met vrijmoedigheid prediken: "Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. Veel meer dan zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen we door Hem behouden worden van de toorn. Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Z\]n? , Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde behouden worden door Zijn leven".

Dat is nu de boodschap van Goede Vrijdag en Pasen. Hoe dikwijls heeft u deze gehoord? Kent u nu nog geen ander leven dan uw eigen leven, zonder God en zonder Christus, dan wijst Gods Woord wat het zal zijn na de dood. Maar in het heden der genade, smeekt de Levensvorst u nog Zijn stem te horen om uit het graf der zonde en des doods opgewekt te worden. Want door Hem zullen doden Zijn stem horen en die ze gehoord hebben, zullen leven. Hij Zelf zegt: "Ik ben de Opstanding en het Leven, die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven".

's-Gravenpolder,

ds. J.C. Weststrate.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

Der zonde dood, Gode levende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's