Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De leuke kant van jongens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De leuke kant van jongens

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zand, takken, stenen in broekzakken. Over hoe het toegaat in een jongensgezin kan RD-journaliste Mariska Dijkstra-Wolters (39) uit Apeldoorn in geuren en kleuren vertellen. De moeder van drie zonen geniet enorm van haar jongens, maar kent ook de andere kant: „Voor je het weet, roep je steeds: Pas op, Doe toch eens rustig of Blijf van elkaar af.

Een nieuwe wereld binnengaan, noemt Mariska het krijgen van zonen. „Zo heb ik het tenminste ervaren. Misschien komt dat ook omdat ik zelf in een meidengezin ben opgegroeid. Ik wist gewoon niet zo goed wat normaal is en wat niet. En dat maakt het soms lastiger jongens te begrijpen.
Het was voor haar aanleiding om een boek te schrijven over hoe jongens zijn. En hoe je hen als moeder het beste kunt begeleiden. Daarvoor ondervroeg ze meer dan honderd jongensmoeders. Hun vragen en die van haarzelf legde ze neer bij zo’n twintig pedagogen, psychologen en docenten.
Wat het schrijven haar zelf heeft opgeleverd? „Ik ben niet meer constant bezig met de vraag hoe ik ze rustig kan krijgen.”

Ieder hoofdstuk uit het boek “Tjonge jongens!” eindigt met een interview met een bekende jongensmoeder, onder wie Esmé Wiegman, Mona Keijzer en Hennie Spruyt. De schrijfster vroeg de moeders te reageren op een aantal woorden. Waar denkt Mariska Dijkstra zelf aan bij deze begrippen?

1. Geluk
„Dat zie ik gelijk voor me: We zijn met de jongens in het bos. Maarten en ik lopen hand in hand. Verder is er niemand van ons op het gewone pad te bekennen. De jongens struinen rond. De een bouwt een hut, de ander slaat met takken tegen een boom. Ze genieten daar echt en als ik dat zie, geniet ik met ze mee. Ze kunnen ook even lekker gillen en schreeuwen, zonder dat het anderen stoort. Het typische is dat ze niet altijd zin hebben om naar het bos te gaan. We moeten hen echt over de streep trekken. Maar als we er zijn, is het goed.

2. Onbegrijpelijk
„Schietspelletjes! Dat ze die leuk vinden, daar kan ik niet bij. Als ik dat niet intoom, zouden ze er de hele dag mee bezig willen zijn. Op dit punt kan ik me moeilijk in hun wereld inleven. Ik zie dat zij het echt leuk vinden om te doen, maar ik kan er niet van genieten. Wat is er nu leuk aan om bijvoorbeeld met een schijf kippen uit de lucht te schieten? Dat doe je in het echte leven toch ook niet?
En natuurlijk ook dat stoeien en vechten. Zelf heb ik een hekel aan ruzie, ik ben meer een vredestichter. Maar de oudste twee gaan elkaar regelmatig te lijf. „Blijf nou toch eens van elkaar af”, hoor ik mezelf dan weer roepen. Laatst waren we in het zwembad. Toen viel me ook weer op dat ze de hele tijd aan het dollen zijn met elkaar. Niks mis mee natuurlijk, maar ik was als kind volgens mij toch anders. Ze zijn gewoon altijd actief: springen, gooien met een balletje, rennen door het water om hem te pakken te krijgen.”

3. Belangrijkste les
„Door het schrijven van het boek ben ik me er bewuster van geworden hoe jongens zijn. Dat fysieke hoort er gewoon bij: het is hun manier van contact maken. Zo krijgen ze de pikorde weer helder en daarna wordt het pas rustig in hun hoofd. Met stoeien laat ik ze nu dus meer gaan. Als ik merk dat stoeien echt vechten wordt, grijp ik in. Maar ja, dat punt is niet altijd even gemakkelijk aan te geven. Elkaar pijn doen, mag in ieder geval niet. Maar dan zegt er eentje met een van pijn verwrongen gezicht: ‘Het doet echt geen pijn hoor, mama.’
Als moeder wil je toch in zekere zin showen met je kind. Op een verjaardag of in de kerk. Ik heb het idee dat dat met meisjes iets gemakkelijker gaat dan met jongens. Op een verjaardag maken ze nu eenmaal ook veel herrie. Dan zeg ik wel eens tegen ze: ‘Kijk, daar zitten je nichtjes.’ Die maakten altijd van die mooie tekeningen voor de verjaardagen van m’n ouders. Onze jongens heb ik niet vaak zover kunnen krijgen. Eerder vond ik dat vervelend, nu accepteer ik dat iets gemakkelijker. En als ik in de kerk een jongen binnen zie komen met een vlek op z’n keurig gestreken bloesje, dan glimlach ik, want zo gaat dat inderdaad bij jongens.
De Heere heeft man en vrouw naar Zijn beeld geschapen. Dat moeten wij ons als moeders ook realiseren. Dan moet ik niet de hele tijd het typische jongensgedrag proberen in te dammen. Hoe vaak roep ik niet: ‘Doe nou toch eens rustig’ of ‘Hou nou toch eens op’? In die uitspraken zit een waardeoordeel. Ik vind hen blijkbaar te druk. Het helpt mij al als ik accepteer dat jongens drukte met zich meebrengen. Dan ben ik niet constant bezig met de vraag hoe ik hen rustig kan krijgen, maar dan kan ik ervan genieten. Zo heeft God hen gemaakt. En als ik rust wil hebben, dan moet ik dat zelf organiseren. Bijvoorbeeld door iets met hen te gaan doen of hen naar buiten te sturen. Wat ben ik blij met dat veldje naast ons huis!
Als ik dit allemaal zo zeg, dan lijkt het misschien alsof ik de wijsheid in pacht heb. Zo voelt het helemaal niet. Het boek is eerder uit verlegenheid geschreven. Ik moest zoeken hoe het moet: jongens opvoeden, omdat het een nieuwe wereld is die ik niet kende. Door alle interviews met moeders en deskundigen is een deel van m’n onbegrip voor hun jongensgedrag veranderd in het accepteren en ervan genieten dat ze zo zijn.”

4. Stoerste actie
„Kanoën op de Ardèche in Frankrijk vond ik vorig jaar best stoer. Met de jongens zo’n stroomversnelling af. Al gillend, uiteraard. En dan net niet omkieperen.
Joppe zei pas tegen me: ‘U bent niet een heel stoere mama, maar wel lief.’ En toch trap ik echt wel eens een balletje met de jongens of sta ik op keep. Dat vinden ze geweldig. Dan zie je ze echt genieten.”

5. Wens
„Dat ze zich toevertrouwen aan hun Schepper en God. Daar bid ik veel voor en daar kan ik van wakker liggen, want dat is zeker niet een vanzelfsprekendheid voor onze jongens. Wiebe kan onbevangen zeggen: ‘Ik hou van de Heere Jezus.’ De andere twee hebben heel veel vragen. Ik bid of ze mogen opgroeien tot jongens die zich bekommeren om hun naaste en zich inzetten voor de mensen om hen heen. Het maakt niet uit of dat nu is als zendeling, dominee of automonteur.”


Tips
• Geef jongens de ruimte om fouten te maken
• Accepteer dat jongens fysiek zijn ingesteld
• Geef je zoon eens wat vaker een compliment, ook als hij druk is
• Leef je in zijn leefwereld in
• Wil je een goed gesprek, ga dan samen iets doen
• Kijk eens naar hoe je man opvoedt

Mede n.a.v. “Tjonge jongens! - ontdekkingstocht voor moeders met zonen”, door Mariska Dijkstra-Wolters, uitg. De Banier, prijs € 17,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 juni 2014

Terdege | 84 Pagina's

De leuke kant van jongens

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 juni 2014

Terdege | 84 Pagina's