Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bladzijde voor en van onze jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bladzijde voor en van onze jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een praatje vooraf.

De eerste bladzijde ligt voor ons van 1962. Wat lijkt het me nog maar kort geleden dat ik jullie een voorspoedig 1961 toewenste, en nu is het al weer om. Wat gaat de tijd toch ontzettend snel en met de tijd vervliegt ook jullie en mijn leven. Wat letten we er weinig op, dat we weer een jaar dichter bij de eeuwigheid gekomen zijn. Mocht de bede van Ps. 90 ook de onze zijn, jonge vrienden: Heere, leer ons onze dagen tellen! Wat is de Heere goed voor ons geweest in het vorige jaar. Iedere dag hadden we allen kleren om aan te trekken, voedsel om te gebruiken en een bed om op te slapen.

De Heere heeft ons nog niet weggeraapt, zoals we toch allen rechtvaardig verdienden. We leven nog en mogen iedere zondag in vrede naar de kerk. Wat een overvloedige zegeningen! Als we die allemaal optellen en we zetten daarnaast, wat wij voor de Heere gedaan hebben, dan moeten we toch wel erg schrikken en wegkruipen van schaamte. Wat zijn we toch ondankbaar! Laten we allen toch niet vergeten om de Heere te danken voor Zijn goedheid en om bekering te bidden. Het kan nog jongens en meisjes! Als we zo het jaar uitgegaan zijn dan hebben we zeker ook niet meegedaan aan al die herrieschopperij zoals dat nog ieder jaar gebeurt. Wat een dwaze mensen toch om zo afscheid van een jaar te nemen. Maar jullie zijn zeker rustig bij vader en moeder gebleven en dat is wat gezellig; vinden jullie dat ook niet?

Blijdschap en droefenis.

Deze twee woorden horen eigenlijk niet bij elkaar. Maar ze passen nu wel bij ons Landelijk Verband van K.V.'s. Op onze laatste leidersvergadering heeft de K.V. van Middelharnis zich ook aangesloten bij ons. Daar ben ik erg blij mee, vooral daar ik deze vereniging goed ken. Jullie moeten weten dat Middelharnis mijn buurgemeente is. We zijn van 't jaar al samen met een grote bus naar Zeist geweest. Dat was wat gezellig. We hopen dat deze vereniging van 18 leden zich spoedig thuisvoelt bij ons. Twee kerkeraadsleden zijn de leiders. Een goed voorbeeld voor de andere gemeenten. Het droeve bericht kwam uit Soest. De daar bestaande K.V. is opgeheven. Wat daarvan de oorzaak is, weet ik niet. Ik weet wel dat het bestuur van ons L.V. het heel erg vindt. Nee, niet zo zeer dat er nu een K.V. minder aangesloten is, maar omdat er nu niets meer voor die jongens gedaan wordt. Is er nu niemand in de gemeente of in de kerkeraad, die een avond kan vrijmaken voor onze jeugd. Ik kan er niet genoeg op aandringen om onze jongens vast te houden. Als we dit niet doen dan raken we ze kwijt. De duivel blijft ook niet met z'n armen over elkaar zitten. Ora et labora — bid en werk. Dit schrijf ik niet alleen voor de gemeente van Soest, maar voor iedere gemeente in ons land: Mensen, doet toch wat!

De plaats waar we wonen. Jullie hebben al veel opstellen gelezen over verschillende plaatsen in ons land. Nu komt er dan eindelijk één van onze emigranten. Zelfs in het verre Canada wordt „Daniël" gelezen.

Hier komt het opstel.

Uit Canada.

De plaats waar wij wonen is Diamond City. Deze plaats ligt in Zuid-Alberta, Canada. Voorheen was deze plaats heel wat groter dan nu. Het is geweest dat er meer dan 2.000 inwoners waren, maar nu wonen er slechts 80. Deze vermindering van het inwonertal is gekomen toen de kolenmijn gesloten werd. Er was voorheen ook een ziekenhuis en een hotel, maar die zijn nu ook allemaal weg. Er staan nu nog slechts vijftien huizen, één school en één winkel. Buiten het dorpje zijn er allemaal farms. Wij wonen ook op een farm, maar die is niet van ons eigen. Wij zijn bietenwerkers bij een Canadese boer. Eind mei gaan we de suikerbieten dunnen en dan later nog twee keer wieden. In de zomer is het hier meestal lekker warm, meestal is het rond de 85 graden. Eind september beginnen we de bieten te toppen; hier doen we meest 20 werkdagen over. In de bieten werken we van vijf uur 's morgens tot zeven uur 's avonds. (We eten er natuurlijk tussendoor). Het is hier heel hard werken.

Anneke van den Hoek.

Dat vinden we nog eens leuk Anneke, dat jij ons iets vertelde van je nieuwe vaderland. Zoals je schreef zijn jullie nu bijna vijf jaar in Alberta. Dat is al een hele tijd hoor. Zou je niet eens graag in Holland rondkijken of wil je niet meer terug? Dus jullie spreken allemaal Engels, behalve vader en moeder dan. Ik geloof ook wel, dat oudere mensen het niet zo gemakkelijk meer leren. Jammer dat jullie de „Daniëls" zo onregelmatig en soms helemaal niet krijgen. Ik weet ook niet hoe dat komt. Het zal wel door de lange zeereis komen. Hier worden ze steeds op tijd verzonden. Zeg Anneke, nu moet je ons toch nog eens iets laten horen, hoor. Maak maar eens een opstel over de reis. We horen dus nog wel eens iets van je. Zijn er misschien nog meer van die verre lezers of lezeressen? Laat dan eens wat van jullie horen?

Tien nieuwe vragen.

31. Uit welke plaats kwam de profeet Amos? 32. Welke koning werd naar Babel gevoerd nadat hem de ogen waren uitgestoken? 33. Welke koning viel door het traliewerk en wilde Baal-Zebu.b vragen of hij genezen zou? 34. Wie hebben koning Isboseth vermoord? 35. Welke engel twistte met de satan over het lichaam van Mozes? 36. Wie had het opzicht over de gevangenen op het schip dat Paulus naar Rome moest brengen? 37. In welke plaats werd de diaken Filippus gevonden, nadat hij de kamerling gedoopt had? 38. Hoe heette de heer van de weggelopen slaaf Onesimus? 39. Hoe wordt de Zee van Galilea ook wel genoemd? 40. Bij wie logeerde Petrus toen de boden van Cornelius tot hem kwamen?

Doe je best en je weet dat je ze gerust reeds opsturen mag.

Uit de vaderlandse geschiedenis.

Een hachelijke strijd.

Op de eerste april 1572 was er nieuwe blijdschap in het hart van Oranje. Wat was er dan gebeurd? Och, die woeste watergeuzen hadden geheel onverwachts Den Briel ingenomen. De Prins had eerst wel het hoofd geschud, toen hij het hoorde. Wat zou het baten? Ja, de vlag wapperde wel op de hoge toren van de St. Cathrijne, maar wat zou er gebeuren als Alva zijn soldaten zond? Dat had Alva gedaan. De dappere geuzen echter hadden bij Den Briel gevochten als leeuwen. Ze wisten 't wel: het ging er op of er onder tegen de Spekken. De Spanjaarden werden verslagen. De vlag van de Prins bleef wapperen van de Brielse toren. En wonderlijk was het! Toen vatte Holland moed. Vlissingen, Enkhuizen, Haarlem, Alkmaar, Leiden en nog vele andere steden riepen de Prins van Oranje tot hun heer uit. Als de burgemeesters van zo'n stad niet wilden, werden ze door het volk weggejaagd; dus ze moesten het volk wel gehoorzaam zijn. Holland en Zeeland, dat waren de provincies die het best durfden. Dat gaf Oranje nieuwe moed. Nu volhouden: Je maintiendrai! Ik zal handhaven.

Tiem Bruintjes — Genemuiden

Ook Tiem bedankt voor z'n opstel en ik denk dat er nog wel een vervolg op zal komen. V7e zullen afwachten.

Een gedicht.

Oudejaarsavond.

O Heer', de laatste slag van 't klokgelui snelt weg, de yle luchten tegemoet; nog hoor ik het gezoem, een laatste groet;

't Is middernacht!

En buiten bij de lage stranden zijn de wonden langs de kusten weer geheeld, zover het zand en steen en klei verbeeldt;

't Is middernacht.

Mijn ogen staren op de lege plaatsen van hen die gingen, jn die bange nacht, waarvan de wonden langzaam zijn verzacht,

maar nu weer branden!

O Heer', ik leg mijn klamme handen op Uw Boek; leer mij in deze nacht nog eigen dagen tellen en schuld en leed in Uwe handen stellen,

eer ik vertrekken moet!

Dit passende gedicht werd me toegestuurd door Arend van 't Hul uit Elden (Betuwe), 't Is de eerste keer dat we iets van Arend kregen en naar we hopen niet de laatste keer.

En tenslotte wens ik jullie allen 's Heeren onmisbare zegen toe bij de jaarwisseling.

C. DE BODE

Pr. Bernhardlaan 27, Dirksland

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1962

Daniel | 8 Pagina's

Een bladzijde voor en van onze jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1962

Daniel | 8 Pagina's