Der heiligen warmte en bewaring in de oorlog van dit leven

MEDITATIE

Want God de HEERE is een Zon en Schild. Psalm 84: 12a.

Deze psalm is. de lievelingspsalm van alle pelgrims op reis naar Sion. De oprechte Godvruchtigen, zowel in de tijd van de man naar Gods hart, David, als vandaag hebben innerlijke zielsbetrekking op de door de Koning van de Kerk ingestelde aangewezen en aldaar gestichte plaats van samenkomen rond de Banier der Waarheid. Hoe liefelijk zijn uw woningen, o Heere der heirscharen! Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des Heeren. Het is alleen maar vrucht van de arbeid des Heiligen Geestes. Het gaat dan niet om de grootte of het mooie van de bouwwerken en sierkunst in de plaats van samenkomst.

Gaat het er bij u wel eens om, om de Heere in Zijn Woord te ontmoeten? Voor de meesten is het opgaan naar Gods huis een dode vorm en koude gevoelloze, of navolging of om de consciëntie tevreden te stellen. Op zichzelf een voorrecht als men nog gaat, velen blijven zomaar thuis en laten de onderlinge bijeenkomsten na.

Maar het opgaan mocht voor jong en oud nog eens worden door Gods genade als bij de dichter van Psalm 84. O dat wij als een Maria en een Simeon nog eens onder die dierbare Kruisbanier der waarheid in de oorlog van dit jammerdal mochten opgaan tot Gods altaren, de warmte van de Zon der gerechtigheid ervarende in het geloof en het zalige schild der bewaring in de strijd te ondervinden in ons moede en matte hart. God de Heere is voor Zijn afgetobde volk een Zon en Schild. Voor hen die God in Adam de oorlog hebben verklaard. En daardoor zo koud en ongelukkig geworden zijn. Die kunnen zich niet meer warmen bij hun eigen sprankels. Hebtu de Zon der gerechtigheid al nodig gekregen? Of rookt u nog aan uw eigen net. '^Hil •

Ook als het mistig is en u de zon niet ziet, volk, is hij er wel. De nevels mochten nog eens opklaren, de Zon der gerechtigheid doorbreken om de arme koude ziel te verlichten en te verwarmen met Zijn dierbare persoon en liefelijke arbeid. Zijn zoet en warm genadebloed doet de ziel alleen maar goed.

Voor elk die in het duister dwaalt is er deze Zon der gerechtigheid, die opgaat over degenen die Zijn naam vrezen. Zoals de zon in de natuur de aarde, de gewassen en de mensen, beesten en alles dient, zo dient de Zon der gerechtigheid de in zichzelf ongevoelige kóu, uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid, maar uw'vrucht is uit Mij gevonden. Al beleefd in waarheid door de zuivere ontdekking des Heiligen Geestes?

De herfst en wintertijd is weer aangebroken, dan is er weinig zon en ook geestelijk leert Gods arme volk die tijd kennen. Meer wolken van donkerheid en dampen van twijfelmoedigheid. De dagen der duisternis zijn vele. Het is • de ogen geestelijk goed de zon te aanschouwen.

De verberging is vreselijif^voor de oprechte. Waarom verbergt Gij Uw aangezicht o Heere? Waarom staat Gij van verre en keert slechts in als een wandelaar om te vernachten? De morgen, ach wanneer? De Heere is toch o ziel geen lamp van uiterste donkerheid noch eert dorre woestijn. Heeft u over de Heere te klagen? Moet de Heere niet over ons klagen? Wij hebben allemaal God de oorlog verklaard in het paradijs en wapens opgenomen tegen de Heere en onze naasten.

Zijn wij daar door genade al achter gebracht? Dat u dan maar geen vrede kon verkrijgen buiten en zonder Hem die onze vrede is en de Zon en het Schild in de oorlog van dit leven..

Dan beschouwen wij het grote wereldgebeuren niet als omhuld met duisternis en vreesachtigheid, zoals een natuurlijk duister mens dat doet. Want duisternis is vruchtgevolg van de zondeval. Dan mag Gods volk wel eens zien voor zichzelf en voor anderen dat al wat er gebeurd is, gevolg is van de volks- en eigen zonde. Al de plagen en rampen, oorlogen en de geruchten daarover zijn een gevolg van de Godsverlating en het overtreden van Zijn heilige geboden. De God des Verbonds is in Christus en Zijn volmaakte dierbare offerande een Zon en een Schild voor allen die ervaren: In mij is geen kracht tegen die grote menigte in de oorlog van dit leven. Dat zij in de beoefening der genade door het geloof in de juiste wapenrusting Christi mogen strijden om straks voor eeuwig te overwinnen.

De driehoofdige vijand gaat vooral in deze tijd te keer. De ziel van de tortelduif moet het ontgelden. Maar eeuwig bloeit de gloriekroon op het hoofd van Davids grote zoon. Het ware koren staat in de hitte van de strijd te rijpen in de Zon der gerechtigheid.

Arme wereld, geliefde medereizigers, jong en oud, we staan van nature te rijpen voor de grote dag des gerichts. De Heere zij u nog genadig. Hij breke uw harde harten. De zon doe u smelten onder Zijn nu nog bewezen goedertierenheden en doe die nog heden tot bekering leiden.

Roepstemmen genoeg. Zie Ik sta aan de deur en Bc klop. Wij leven in tijden van liefdeloosheid. De zonde en de afval gaan door. Er zijn zware tijden en slaperigheid onder Gods volk. Geldgierigheid is aan de orde van de dag. Die wind zaait moet storm oogsten. De Heere zegene nog deze enkele regels tot Zijn eer en tot heil van arme zonderen op reis door dit jammerdal.-

Opheusden.

Ds. J. Karens.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen