Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een levende hoop door de levende Heere

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een levende hoop door de levende Heere

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Feit en nut

Wat nut u de opstanding van Christus? Zo luidt de enige vraag die onze Heidelbergse Catechismus wijdt aan het fundamentele heilsfeit van de opstanding. Dat mag op z'n minst opvallend worden genoemd wanneetwe bedenken dat in het voorafgaande uitvoerig werd gesproken over het lijden, het sterven, de begrafenis en de nederdaling ter hel. En als daarna de hemelvaart aan de orde komt, dan horen we: „Dat Christus voor de ogen van Zijn jongeren van de aarde naar de hemel is opgeheven..." En ten overvloede volgt dan nog een wat dogmatisch betoog dat door de hemelvaart de Goddelijke en de menselijke natuur van Christus niet van elkaar zijn gescheiden.

De vraag is gewettigd: waarom in alle gevallen zoveel aandacht voor de feiten, terwijl bij de opstanding alleen wordt gevraagd naar het nut? Het antwoord kan kort zijn. Over al die andere feiten bestond in de tijd van de Reformatie wel verschil van mening. Vooral de hemelvaart was een punt van discussie tussen Luthersen en Gereformeerden. Maar het feit van de opstanding werd door niemand aangevochten, het was dus niet nodig dat te verdedigen.

Vandaag liggen de zaken anders. In de vorige eeuw werd de opstanding door velen bruutweg ontkend. Dat iemand opstond uit de doden was in strijd met de rede. De verhalen van de apostelen moesten dus berusten op hallucinaties. Zo werd zelfs vanaf de kansel het geloof van de gemeente bestreden en ondermijnd.

In deze grove vorm zal tegenwoordig niet meer over de opstanding worden gesproken. Onder invloed van theologen als Rudolf Bultmann wordt nu geleerd dat het niet belangrijk is of Christus werkelijk en lichamelijk is opgestaan, maar dat het gaat om de betekenis van de opstanding. Met andere woorden: niet. het feit, maar het kérugma, de verkondiging van het feit en het leven daaruit.

Een eenvoudig mens vraagt zich dan af wat de zin en de betekenis moet zijn van een zaak die niet op werkelijkheid berust... Hoe kan ik in de opstanding geloven en de kracht van die opstanding ervaren als het niet echt gebeurd is?

Hoe dan ook, wanneer de Catechismus vandaag geschreven zou moeten worden, dan zouden de opstellers wellicht wat meer aandacht geven aan het feit van de opstanding dan ze toen nodig geacht hebben. Ons geloof berust op een feit. „Indien Christus niet opgewekt is, zo is onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof. En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods. Zo zijn dan ook verloren die in Christus ontslapen zijn" (1 Cor. 15 : 14—18).

Waarlijk opgestaan

„Hij is hier niet". Dat was het eerste dat de vrouwen te horen kregen vanuit het lege graf. Volgens sommige evangelisten voegde de engel daar nog aan toe: Ziet de plaats waar zij Hem gelegd hadden" (Markus 16 : 6).

Het graf is leeg! Dat was de eerste ontdekking van de Paasmorgen. Een wonderlijke ontdekking, want het graf zegt nooit: „het is genoeg". Het graf Iaat zijn prooi niet los. Vanuit het graf is geen weg terug.

Toch is het lege graf op zichzelf niet het eigenlijke Paaswonder. Het lege graf is ook niet hèt bewijs voor de opstanding. Een graf kan ook leeg zijn doordat er grafroof is gepleegd, doordat het lichaam weggenomen is. Maria Magdalena heeft daar serieus aan gedacht: zij hebben de Heere weggenomen uit het graf en wij weten niet waar zij Hem gelegd hebben" (Joh. 20 : 2). En de leden van de Hoge Raad hebben de Romeinse soldaten die het graf moesten bewaken zelfs aangespoord de leugen van grafroof te verbreiden: Zegt: ijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen toen wij sliepen" (Matth 28 : 13).

Niet het lege graf is het bewijs voor de opstanding, maar de levende Heere Zelf, Die Zich op allerlei manieren aan de zijnen heeft geopenbaard. Een hele rij getuigen voert Paulus in 1 Cor. 15 aan, die uit eigen waarneming de opstanding kunnen bevestigen. „Ik heb ulieden ten eerste overgegeven wat ik ook ontvangen heb dat Christus gestorven is voor onze zonden naar de Schriften, en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgestaan ten derde dage naar de Schriften. En dat Hij is door Céfas gezien, daarna door de twaalven. Daarna is Hij gezien door meer dan vijfhonderd broeders op éénmaal, van welke het merendeel nog over is en sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij gezien door Jacobus, daarna door al de apostelen. En ten laatste van allen is Hij ook door mij, als door een ontijdig geborene gezien" (1 Cor. 15 : 3-8).

Het is duidelijk dat Paulus alle mogelijke moeite doet om de Corinthiërs te overtuigen van de werkelijkheid van de opstanding. En daarbij geldt niet het bewijs dat het graf leeg was, maar dat zovelen de levende Heere hebben gezien. De groet die de oude christenen elkaar op de Paasmorgen brachten luidde dan ook: „de Heere is waarlijk opgestaan!"

Het is dus niet zoals vandaag vele theologen zeggen dat de opstanding waar is voorzover zij verkondigd en geloofd wordt. De opstanding is gelukkig niet afhankelijk van onze prédiking of van ons geloof. Integendeel, onze prediking en ons geloof staan of vallen met de opstanding. Kunnen we dat bewijzen dat Jezus is opgestaan uit de doden? Nee, althans niet wiskundig of natuurkundig. Vanuit de natuurwetenschap gezien en met de keiharde feiten voor ogen hebben we zelfs de schijn tégen ons, wanneer we in de opstanding geloven. Dood is dood en het graf is onverzadigbaar en er is nog nooit iemand teruggekomen.

Wij kunnen het alleen geloven op grond van het apostolisch getuigenis dat tot ons gekomen is met de kracht van de Heilige Geest. Het levende en levendmakende Woord dat ons verkondigt dat de levende Heere de dood heeft overwonnen en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht heeft gebracht. En dat tegelijk leven schept midden in onze dood.

Tot een levende hoop

Want de opstanding van Christus heeft wel consequenties. Nu denk ik aan het begin van de eerste Petrusbrief: „geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden".

Dat schrijft dan de man die zelf nauw bij dat grote gebeuren betrokken is geweest. Petrus die als eerste van de discipelen had beleden: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God", Petrus die uit aller naam had gezegd: „Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens". Maar al zijn verwachtingen waren stukgelopen op het ruwhouten kruis. Al zijn hoop was met Hem in het graf vergaan. Maar het onmogelijke en het ongelooflijke is gebeurd: Jezus is opgestaan uit de doden en is door Céfas (Petrus) gezien. Nu kunnen we verstaan dat hij later aan de gelovigen in de verstrooiing schrijft: „Die ons heeft wedergeboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden".

Hoop doet leven, zeggen wij. Of: zolang 1 er leven is, is er hoop. Het kan er slecht

voorstaan met een zieke. Je ziet hem of haar zienderogen achteruit gaan. Maar hij of zij leeft nog. En zolang er leven is, is er hoop... Is het leVen eruit, dan is de hoop ook weg. is de dood ingetreden, dan valt er niets meer te hopen.

De levende hoop is er juist dwars door de dood heen. Ze wortelt zelfs in de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Een levende hoop door de levende Heere. Deze hoop beschaamt niet. Zo Hij me doodde, zegt Job, ik zou nóg op hem hopen. Want dwars door de dood neemt Hij me op in Zijn schoot. Dat hebben we te danken aan de levende Heere, Die ons uit zo grote dood verlost heeft, en nog verlost, op Wie wij hopen dat Hij ons ook nog verlossen zal (2 Cor.] : 10).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een levende hoop door de levende Heere

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's