Onze Toevlucht.

Waar vind ik de steenrotsklove,
Waar bij Horebs donderwet
De arme ziel in zwak geloove
Zich voor eeuwig ziet gered ?
'k Weet er geene, dan de wonden,
Die men mijnen Heiland sloeg,
Toen Hij wegens mijne zonden
Mozes' vloek aan 't kruishout droeg.

Wie kan mij de vrijstad noemen,
Die den zondaar openstaat,
Als zijn hart hem moet verdoemen,
Missende alle hulp en raad ?
'k Weet er geene, dan de wonden,
Die het Lam van God ontving,
Toen 't door liefdesmacht gebonden
Aan het smart'lijk kruishout hing.

Wat kan mijne naaktheid dekken,
Hoe verberg ik mijne schand';
Wat zal mij ter kleeding strekken,
Is voor de eeuwigheid bestand ?
'k Weet niets anders, dan de wonden,
Die van 't hoofd tot aan den voet
Aan mijn' Jesus zijn gevonden,
Toen mijn zonde werd geboet.

Ach, mijn vele en zware schulden,
Talrijk als het zand der zee,
Die mij vaak met schrik vervulden,
Ach, waar blijft mijn ziel daarmeê?
'k Weet geen toevlucht, dan de wonden
Van mijn' Borg, Die 't losgeld is;
Hij heeft al mijn schuld verslonden,
Zijn verzoening is gewis.

Zeg, waar is de bron te vinden
Die mijn harte laaf'nis biedt;
Die de onreinheid kan verslinden,
Dat Gods oog gansch rein mij ziet?
Geene weet ik, dan de wonden
En des Lams verzoenend bloed;
't Laaft mijn ziel in alle stonden,
't Stelt mij gansch volmaakt en goed.

Waar kan 'k ongestoord verblijven,
Ben ik veilig dag en nacht;
Dat geen macht mij kan verdrijven,
Waar slechts vrede en rust mij wacht?
'k Weet geen toevlucht, dan de wonden,
Hem geslagen, — God zij prijs!
Wie zich daarin weet gevonden,
Heeft een eeuwig Paradijs.

Naar Ernst Gottlieb Woltersdorf (1725 — 1761).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen