Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bekeert U!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bekeert U!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bekeert u, gij afkerige kinderen, spreekt de Heere, want Ik heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. Jeremia 3 : 14.

Dit hoofdstuk verplaatst ons naar de dagen van Josia, koning van Juda. Josia was de zoon van de goddeloze koning Amon, maar hij drukte gelukkig niet de voetsporen van zijn vader, die de schuld vermenigvuldigde, zie 2 Kron. 33 : 23. 

We lezen van deze koningszoon dat hij in het achtste jaar van zijn regering, toen hij nog een jongeling was, de God van zijn vader David begon te zoeken. Josia was acht jaren oud, toen hij koning werd; tel daarbij de acht jaren van zijn regering op en dan zien we, dat hij zestien jaar oud was, toen hij door God bekeerd werd. Er zijn helaas niet veel jongens en meisjes die op zo'n jeugdige leeftijd de Heere zoeken. In de dagen van Josia bezat Juda zijn onafhankelijkheid nog, het was al weer bijna honderd jaar geleden, dat het tienstammenrijk naar Assyrië was weggevoerd. De strafoefening over Israël had echter op Juda geen indruk gemaakt. Juda zag zelfs in zelfgenoegzaamheid op Israël neer, zodat bij alle afval, Israël het er nog beter afgebracht dan Juda. Het tienstammenrijk had zich van God afgekeerd en had overspel bedreven op alle hoge berg en onder alle groene boom. De trouweloze zuster Juda had echter van het oordeel Gods over Israël niets geleerd, maar ging heen en hoereerde zelf ook. Het land werd deswege verontreinigd, want Juda bedreef overspel met steen en hout, de trouweloze zuster bekeerde zich niet tot de Heere met haar ganse hart. We lezen in vers 11: „Dies de Heere tot mij zeide: De afgekeerde Israël heeft haar ziel gerechtvaardigd, meer dan de trouweloze Juda". Daarom moet de profeet Jeremia zich op goddelijke last, keren tot Israël dat in het noorderzucht onder Assyriërs knoet.

We lezen in vers 12: „Ga henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israël, spreekt de Heere, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de Heere, Ik zal de toorn niet in eeuwigheid behouden". Er is echter één ding dat volstrekt nodig is, zal Israël delen in Gods gunst en genade. De Heere vervolgt door middel van Zijn knecht in vers 13: „Alléén ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen de Heere, uw God, hebt overtreden, en uw wegen verstrooid hebt tot de vreemden, onder alle groene boom, maar zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest, spreekt de Heere".

Wat noodzakelijk vooraf moest gaan bij Israël, dat zal ook vooraf moeten gaan bij ons volk. De ongerechtigheid vermenigvuldigd zich in Nederland; Bloedschulden raken . aan bloedschulden. We leven in een tijd dat principes overboord worden gegooid en taboes worden doorbroken.

O, land, land, land, hoort des Heeren Woord! Bekeer u, gij afkerige kinderen, spreekt de Heere. De Heere heeft kinderen groot gemaakt en verhoogd, maar zij hebben tegen Hem overtreden. De oproep tot bekering komt dus tot hen, met wie de Heere in een verbond kwam. Daarvan zingt ook de dichter in psalm 89:

Maar zo zijn kinders ooit Mijn zuiv're wet verlaten
Zo 't richtsnoer van Mijn recht ter reeg'ling niet kan baten
Zo zij ontheiligen, wat Ik heb voorgeschreven
Dan mogen zij gewis voor Mijne straffen beven.

Soms zien ouders tot hun leedwezen hun kinderen de verkeerde weg opgaan. Kinderen die vader en moeder op hun hart trappen en zich zodoende als bastaarden gedragen. Israël verbrak de band die hem bond aan God en Zijn inzettingen. In zijn dagen klaagde Elia: „Want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten. Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood".

Dat is ook onze zonde, de zonde speciaal van ons kerkvolk. Velen verloochenen hun doop en belijdenis en breken met God en godsdienst. De onkerkelijkheid neemt onrustbarend toe. Er zijn tekenen van afkeer waar te nemen bij alle uiterlijke ijver. Een nieuwe geest komt op en uit zich in het massale. Met duizenden komt men op de bondsdagen, de zendingsdagen, de toogdagen enz. Enerzijds is het verblijdend dat er 'belangstelling is voor onze jeugd, onze zending, voor het werk van onze vrouwen etc. Anderzijds is het gevaar niet denkbeeldig dat we dicht in de buurt komen van verschillende opwekkingsbijeenkomsten van mensen, die niet willen weten, van het kennen van onze ongerechtigheid. Zij kiezen voor Jezus en werken over de schuld heen. O, vergeet toch niet wat noodzakelijk vooraf behoort te gaan, namelijk: •Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen de Heere uw God hebt overtreden.

Maar dan geldt voor u ook, wat Jesaja profeteert, namelijk. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Er moet wel een belangrijke reden zijn waarom de Heere de ballingen in het noorden nog gedenkt. Die reden is er; maar er is geen oorzaak in het volk. Wat het verbondsvolk Israël gedaan had, was onder de heidenen zelfs niet voorgekomen. De Heere zegt daarvan: ' „Ontzet u hierover, gij hemelen, en zijt verschrikt, wordt zeer woest. Want Mijn volk heeft twee boosheden gedaan. Mij, de Springader des levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden".

Het staat dus vast, dat in het schepsel niet de minste reden is, waarom de Heere naar zo iemand voor het eerst of bij vernieuwing zou omzien. De Heere neemt reden uit Zichzelf, Hij heeft Israël getrouwd. In het aardse huwelijk zijn vele dingen, die ons opleiden tot het geestelijke en eeuwige huwelijk, hetwelk de hemelse Bruidegom Christus, aangaat met een zwarte bruid.

We moeten op drie voorname dingen letten, wat het sluiten van een huwelijk betreft, namelijk: verkiezing, liefde en trouw. Een jongen kiest een meisje; althans zo is het wel altijd geweest. De Zoon van God heeft Zich uit het ganse menselijke geslacht een gemeente tot het eeuwige leven uitverkoren. Maar waarom verkoos Hij nu juist een bruid die daar lag geworpen op het vlakke des veld, vertreden in haar geboortebloed? Hier is maar één antwoord op, namelijk: Omdat zij, bevallig was in Zijn ogen! Hij wilde die bruid hebben. Hij zal haar wassen en haar straks de Vader voorstellen als een reine maagd, zonder vlek en zonder rimpel.

Wat is het eerste en wat is het laatste in een goed huwelijk? De liefde! Welnu, de Heere heeft Zijn volk liefgehad met een eeuwige liefde. Van de Bruidegom Christus lezen we: „Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde",

Wat moet nu blijken in een goed huwelijk? Trouw! Aan Gods zijde is enkel trouw en aan de zijde van Gods volk is ontrouw, liefdeloosheid en-verlating. Bekeer u, gij afkerige kinderen, spreekt de Heere, want Ik heb u getrouwd. Zal de Heere feilen in Zijn trouw, zal Hij Zijn verbond ooit schenden? Mogelijk zegt zulk een verlater die dit leest: Wat moet ik doen opdat de Heere mij zal aannemen? Ik antwoord u: Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen de Heere, uw God, hebt overtreden. De Heere wil dat ge tot Hem wederkeert; want de waarachtige bekering is een wederkeren tot de Heere en'een berouw hebben over het bedreven kwaad. Het was geen wonder dat de Heere deze afkerige, trouweloze vrouw de scheldbrief gegeven had, maar het is wel een wonder, dat de Heere zo'n vrouw weer wil aannemen. Wat zal ik hier nog verder van zeggen? Het volk van God leert iets verstaan van de grootheid van Gods goedertierenheid en de rijkdom van Zijn barmhartigheid. Wil de Heere zo iemand terughebben, wil Hij zulke trouwelozen weer in gunst en genade aannemen? Maar dan zullen zeker velen aan de oproep tot bekering gehoor geven, dan zal er ongetwijfeld een massaal aannemen zijn? De Heere zegt: „Ik zal u aannemen, één uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion". Deze woorden Gods zijn al heel wat misbruikt. Er zijn mensen die zeggen; Het kuddeke van Christus is zo klein, dat er maar heel weinig woningen zijn in het Vaderhuis. Vanzelfsprekend horen zij er wel bij, en verder nog een paar die tot hun kringetje behoren. De duivel maakt ook misbruik van deze woorden. Hij zegt tot eenvoudige, beschroomde en van verre staande zielen: Denk maar niet dat gij een kind van God zijt. Weet gij niet dat er geschreven staat, dat de Heere er één uit een stad en twee uit een geslacht zal aannemen? Welnu, kijk eens naar uw stad en naar uw geslacht en merk dan, dat dit kleine getal al bereikt is. Wat zal zulk een verlegen ziel daarop antwoorden? Wat bedoelt de Heere dan met deze woorden te zeggen? Wel geliefden, in deze woorden

schittert de grote liefde Gods. De Heere wil zeggen, dat de nodiging en de eis tot bekering komt tot het ganse volk. Maar de Heere weet ook dat de massa van het volk zal volharden in haar afkerigheid. Er zullen er echter ook zijn, die zich willen verootmoedigen voor Gods aangezicht. Al zou dat bij wijze van spreken maar één uit een stad zijn en twee uit een geslacht, dan zal de Heere niet zeggen: Dat is de moeite niet. Hij zal ze aannemen en te Sion brengen. Het volk van Nederland volhardt in Zijn onbekeerlijkheid. Maar mogelijk is er een ziel die door schuldbesef getroffen en verslagen is. Zou de Heere Zich met zó'n enkeling willen bemoeien? Eén uit zo'n grote stad? Inderdaad, Hij zal u aannemen en u brengen tot de stad waarvan zeer heerlijke dingen worden gesproken. Deze stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen, want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.

Scheveningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1978

De Saambinder | 10 Pagina's

Bekeert U!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1978

De Saambinder | 10 Pagina's