De barmhartige Samaritaan

Hier klinkt de stem der liefde in de egoïstische wereld! In deze schone gelijkenis toont de Heere Jezus niet alleen wie onze naaste, maar ook wat naastenliefde is.

De man, tot wie deze gelijkenis werd uitgesproken, wilde hiervan „een kwestie'' maken en meende met zijn vraag „wie is mijn naaste? " buiten schot te kunnen blijven. Door dit verhaal geeft de Heere Jezus deze wetgeleerde juist een antwoord „op de man af". Hij kan dan ook niet ontkomen aan de zeer duidelijke consequentie, dat die mens het woord „naaste" het best begrepen had, die zich had laten leiden door zijn barmhartigheid. Dan is voor de Heere Jezus op eenmaal de baan vrij om met een woord van persoonlijke opwekking het debat te besluiten. „Ga heen en doe gij desgelijks."

Deze eis heeft nog niets van zijn kracht verloren. De mensheid bloedt, sinds de zonde in de wereld gekomen is, uit duizend wonden. Ga heen en doe gij desgelijks, zo luidt het bevel van Christus, terwijl Hij ons met de vinger wijst cp de door het ruwe leven geslagenen. Niemand, die de naam van Christus noemt, ga als priester aan de levensnood van anderen gevoelloos voorbij, al zou hij het doen met een vroom gebaar, ja, al zou hij de Schrift er bij aan het hart drukken, want het wrede hart is nooit schuldiger dan wanneer het schuilt onder het priesterkleed of klept onder het omhangen gewaad der godsvrucht. Niemand wandele ook in het voetspoor van de leviet. Het is niet genoeg een enkele blik aan de nood van de naaste te wijden, of meewarig het hoofd schuddend en misschien een traan wegpinkend, verder te gaan. Wat ons gevraagd wordt, 't is de liefde-arbeid van de Samaritaan.

Niet zonder oorzaak noemden wij daar de naam van de Heere Jezus Christus. Men kan buiten Zijn genade om wel een philantroop zijn, gelijk er vele in de wereld gevonden worden. Maar om een barmhartige Samaritaan te zijn, moeten wij eerst Zijn barmhartigheid aan onze ziel ervaren hebben. Hij, Die in de gelijkenis het gebod der liefde gaf, heeft in de rijkste zin dit gebod ook Zelf vervuld, want wie was barmhartig als Hij, wie heeft meerder liefde dan Deze? De mens ziende in zijn ellende, uitgestoten en van alle heerlijkheid ontdaan, werd Hij met innerlijke ontferming bewegen, en gaf Hij Zijn hemelse glorie prijs, om op aarde met verloochening van Zijn eigen eer, rust en veiligheid, ja, met verzaking van Zijn leven, in dienende liefde te arbeiden aan de redding der verlorenen. Verzachting bracht Hij hier voor het leed en de kwalen des volks. Olie en wijn goot Hij in de wonden der ziel door niet slechts van verzoening en vrede te spreken, doch door deze in de weg van kruis en opstanding te verwerven en uit te delen.

Het is deze Jezus, Die niet onverschillig voorbijgaat aan de zondaar, die in zijn ellende dreigt om te komen en voor wie anders geen hulp besteld is.

Het is deze barmhartigheid, die wonden heelt en striemen wast; die troost zoals niemand troost; die geneest zoals niemand geneest; die ondersteunt zoals niemand dit kan.

Het is deze gadeloze ontferming, die het eens begonnen reddende werk voleindigt, en die er in trouw borg voor staat, dat al Gods kinderen eenmaal volkomen van alle wonden en zonden genezen in heilig sieraad voor Gods aangezicht gesteld zullen worden. De ervaring van deze barmhartigheid kan alleen ons zelfzuchtige en wrede hart bewegen om althans van verre in de voetstappen van de Samaritaan te wandelen. Het gebod der Wet, die zelf onbarmhartig is, daar zij zware eisen stelt zonder kracht te verlenen om die eisen te volbrengen, is er niet toe in staat.

Maar Jezus Christus, Die ook in dezen de Vervuiler der Wet is, ja, Hij is machtig om het hart, dat zich zelf zoekt, om te zetten en het aan te raken met de geest der ontferming.

Lezer(es), dat u Hem niet in koelheid voorbij zult gaan. Gelukkig toch zijn we alleen indien we ons door Zijn barmhartigheid laten vinden, troosten, genezen, zaligen. Het liefhebben van God boven alles en van de naaste als onszelf wordt ons dan geen harde eis, geen drukkend juk, geen koude plicht, maar een rijk-makende genade en een grote zaligheid.

Dan eerst zijn wij bekwaam, om, gedragen door de barmhartigheid Gods in Christus, ten aanzien van de naaste de wet te vervullen: , , Ga heen en doe gij desgelijks!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen