Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is CONFESSIONEEL?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is CONFESSIONEEL?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeer levendig staat mij een gebeurtenis voor de geest, die ik als student beleefde. Eén onzer leermeesters, wijlen Prof. de Groot, had de gewoonte van tijd tot tijd zich te ontdoen van de boeken en boekjes, die hij in zijn bibliotheek overbodig achtte. Op college deelde hij die dan uit. Hij noemde dan de titel van het werk en wie het eerst de vinger opstak, kon er bezitter van worden. Onder de weg te geven boeken was op een keer een boekje, getiteld: „Waarom Confessioneel? " Niet zodra had de Hoogleraar deze titel genoemd, of tal van vingers gingen omhoog. Prof. de Groot glimlachte en merkte op: „Ze willen weten waarom ze zijn, wat ze zijn." Hieraan werd ik herinnerd, toen ik het opschrift boven dit artikeltje plaatste. Immers onder ditzelfde opschrift heeft Ds. Groenewoud in de „Geref. Kerk" een tweetal artikelen geleverd. Dat niet alleen in Geref. Bondskringen, maar ook in het Confessionele kamp die vraag gesteld kan en moet worden, toont wel heel duidelijk aan, hoe ver de verwarring der geesten gekomen is. Bezinning op het uitgangspunt is allerwege nodig en velen behoren tot een bepaalde schakering, zonder te weten waartoe zij nu eigenlijk behoren. Het kan daarom zijn nut hebben er op te letten, wat de Confessionelen zelf verstaan onder het woord Confessioneel.

Het is thans niet de bedoeling een historisch overzicht van de Confessionele vereniging te geven sinds haar ontstaan in 1864 onder leiding van Ds. Heldring. Wij willen ons slechts afvragen, wat wij heden hebben te verstaan onder de aanduiding „Confessioneel”.

Voorop moet staan, dat de Confessionelen geen partij in de kerk willen zijn. Partijvorming moet tot afscheiding leiden, zo meent men, en daarom vooral geen partij. Het moet de Conf. broeders dan ook leed doen, wanneer zij als groep worden beschouwd. Inderdaad duldt het confessionele standpunt geen groepsvorming. Immers het woord is afgeleid van confessie, belijdenis. De kerk moet de belijdenis handhaven. Wie hiervan overtuigd is, brengt de belijdenis niet in verband met een groep in de kerk, maar met de kerk in haar geheel. Dus geen partij, .geen groep in de kerk, maar een arbeiden om de belijdenis in de kerk de haar toekomende plaats te geven.

Hierbij moeten wij allereerst een opmerking maken, om te begrijpen, wat wij eigenlijk zeggen. Het begrip confessioneel laat geen partijvorming in de kerk toe, maar ziet de kerk, zoals zij behoort te zijn in enigheid des geloofs. Echter is de werkelijkheid zo, dat de kerk niets jaat zien van deze enigheid, maar een samenleven van verschillende van de belijdenis afwijkende richtingen is. Temidden van allerlei schakeringen en stromingen zijn er ook degenen, die de belijdenis willen erkend zien. Zij sluiten zich aaneen en kunnen niet anders doen dan een groep vormen. Deze groep kan ook niet anders doen dan eisen, dat de gehele kerk naar de belijdenis leeft. Zij onderscheidt zich daardoor van anderen, die ook in de kerk zijn, maar niet naar de belijdenis leven. Hierdoor is groepsvorming van het begin af gegeven. Het vormen van een groep ontstaat echter niet uit het confessionele beginsel, maar uit het feit, dat er in de kerk ook niet-confessionelen zijn, dat wil dan in dit verband zeggen, dat er in de kerk leden en predikanten zijn, die de belijdenis niet de plaats wensen te geven, welke aan die belijdenis rechtens toekomt. Het ontkennen een groep te zijn, is eigenlijk een ontkennen van de wantoestand in de kerk. Wie naar de confessie wil leven, moet wel een groep vormen in de huidige verwording, die sinds meer dan een eeuw in de Herv. Kerk te zien is. Dit heeft de confessionele vereniging met de gereformeerde groep gemeenschappelijk, aangezien zij beide nimmer zullen kunnen gedogen, dat de kerk zonder belijdenis leeft, of haar belijdenis ontkent. Ook de gereformeerden willen geen groep zijn, aangezien het gereformeerd beginsel geen groepen in de kerk kan erkennen, maar alleen erkent het zich buigen voor de belijdenis der kerk.

Het kan verhelderend werken hierop de nadruk te leggen. In de tegenwoordige gang van zaken past de opmerking, dat de richtingen doorbroken moeten worden en dat alle richtingen moeten gaan luisteren naar de Bijbel en naar elkander. Wie dan waarlijk het confessioneel en gereformeerd beginsel is toegedaan, ziet daarin een miskenning van zijn streven. De groepsvorming is, zo wordt gezegd en geschreven, de zonde in de Ned. Herv. Kerk. Dit is slechts in zoverre waar, wanneer er groepen zijn, die tegen de belijdenis der kerk ingaan. Het bestaan van partijen, die de belijdenis niet willen onderschrijven, is de zonde der kerk. Maar in de gegeven omstandigheid kan een confessioneel en een gereformeerd man het nimmer als zonde zien, dat hij zich verbond met anderen om tesamen de kerk op te roepen tot gehoorzaamheid aan haar belijdenis. Daarmede menen zij niet beter te zijn dan de anderen, zoals menigmaal wordt gedacht, maar zij volgen de overtuiging huns harten en kunnen niet nalaten voor Schrift en belijdenis de plaats op te eisen in het leven der kerk, welke aan die beiden in een gezond kerkelijk leven toekomt.

Zo wil de confessioneel het evenmin als de gereformeerde als een partijdrijven gezien hebben, wanneer hij zich verweert tegen de vrijzinnige prediking. Geen sprake van zondige partijzucht, maar een zoeken naar de rechte verkondiging van Gods Woord, die een der kenmerken is van de ware kerk. In het kerkelijk leven met zijn „kerkelijke strijd" (verschrikkelijke uitdrukking!) komt de verzoeking om partij te zijn naar voren. Dat gevoelen ook de Confessionelen. En voor zover zij dit gevoelen, willen zij er zich voor wachten. Het gaat ons hier om beginselen en niet om de practijk, die helaas in vele gevallen droevige tonelen te aanschouwen geeft.

Tot hiertoe konden wij telkens de namen confessioneel en gereformeerd tesamen noemen. In de strijd voor de belijdenis in de kerk lopen de lijnen vrijwel parallel. Doch om een antwoord te vinden op de vraag, wat confessioneel nu eigenlijk is, zullen wij niet alleen op deze zijde van de zaak moeten blijven staan. Ondanks het feit, dat men geen partij wil zijn, omvat het woord confessioneel meer dan alleen „voor de belijdenis ijverend". Er is ook een naar binnen gericht leven in confessionele kringen en het zal nodig zijn, ook daarop het oog te vestigen, opdat ook het verschil tussen confessioneel en wat in het kerkelijk leven gereformeerd wordt genoemd, aan het licht trede.

Het geen-partij-willen-zijn heeft ook gevolgen tegenover het Ontwerp-Kerkorde. In de Confessionele Vereniging is dat Ontwerp niet besproken en bestudeerd door een commissie met de bedoeling om als confessionelen bij de Synode bezwaren of wijzigingen voor te stellen. Zoals de lezers weten, heeft de Geref. Bond dit wel gedaan. De Confessionelen willen ook daarin de kerkelijke weg volgen en door de Classes commissies benoemd zien om de zaken van de Kerkorde te bestuderen en te bespreken. Hierin toch wordt het grote punt van overeenkomst van alle confessionelen gezien: zij willen de kerk herstellen in kerkelijke weg. Of dit verbiedt, dat een bepaalde groep zich tot de Synode wendt, zou ik niet durven beweren, maar de Confessionelen zien het in elk geval zo. Doch dit alles heeft een oorzaak, die niet alleen in het beginsel, maar voor een groot deel ook in de praktijk wortelt. Immers al zijn de confessionelen het er over eens, dat de kerk hersteld moet worden in kerkelijke weg en dat de belijdenis de plaats moet hebben, die haar toekomt, zij zijn het onderling niet eens over de plaats en de betekenis van de belijdenis in de kerk. Sommigen willen de belijdenis in de eerste plaats gehandhaafd zien. De belijdenis als basis van accoord, zodat wie niet met de belijdenis instemt, vanzelf uit de kerk wordt gezet, of althans buiten de kerk komt te staan. Anderen onder hen willen echter de belijdenis niet juridisch opvatten, maar in medische zin, dus als genezing voor hen, die ervan afwijken. Gevoelens, die niet overeenstemmen met de belijdenis, moeten besproken worden en alzo moet getracht tot overeenstemming te komen. Onder Confessionelen kan er dus gediscussieerd worden over de betekenis van de belijdenis en dit vindt dan ook plaats. Ja, onder hen zijn er verschillenden, die in belangrijke punten van de belijdenis afwijken. Enkele van deze punten mogen nader belicht worden.

Over het Woord Gods bestaat onder de Confessionelen geen eenstemmigheid. Wel erkennen allen, dat de Bijbel Gods Woord

is, maar dat betekent voor allen nog niet, dat wij daarin voor ons hebben Gods onfeilbaar Woord. De menselijke factor in de Bijbel speelt voor de één een veel groter rol dan voor de ander. Hoewel wij hier niet uitsluitend aan de Barthianen moeten denken, vertegenwoordigen zij toch een zeer eigenaardige opvatting van de Heilige Schrift. Hier doet zich de vraag voor, of bij de verschillende opvattingen over Gods Woord, die onder de confessionelen leven, nog wel van confessioneel gesproken kan worden. De leer der Barthianen over de Bijbel heeft alleen nog dit met de belijdenis te maken, dat zij er tegen in gaat. Om dit te verduidelijken citeer ik een uitspraak van Prof. van Niftrik in zijn Kleine Dogmatiek:

„De Bijbel is een menselijk boek (cursivering van v. Niftrik). Dus geen orakelboek. Geen orgaan van directe mededeling Gods. De Bijbel is getuigenis. Maar... getuigenis aangaande Jezus Christus”.

Is dat nog confessioneel? En als dat confessioneel is, ja, dan is de vraag van het opschrift wel op zijn plaats: Wat is confessioneel? Neen, wij willen niet alleen aan de Barthianen denken, maar ook aan hen, die mythen en sagen in de Bijbel 2ien, aan de historische waarheid dus twijfelen of die geheel en al ontkennen.

In de Confessionele Vereniging, die geen partij wil zijn, is voor al deze meningen plaats. Dat is gans anders dan Hoedemaker, op wie men zich daar gaarne beroept, het heeft gezegd en geschreven. (Verg. de artikelen van Ds. Kievit over Hoedemaker en de Volkskerkgedachte in de jaargang 1947).

Ook op het punt van de prediking is er een groot verschil onder de Confessionele predikanten. Volgens sommigen moet de prediking overeenkomen met de belijdenis. Anderen zien als ideaal een louter voorwerpelijke preek, weer anderen (doch zij zijn weinigen) willen ook voor de bevinding een plaats inruimen. De indruk, die dit bont geheel maakt, is zeker niet, die van een vast omsloten eenheid en het is begrijpelijk, dat uit deze verhoudingen voortvloeit, dat het standpunt tegenover het Ontwerp Kerkorde zeer verschillend kan zijn.

Een nieuw twistpunt onder de confessionelen is de politiek. In hoofdzaak wel de zelfde mening toegedaan, verschilt de praktische uitwerking zeer sterk tot aan de Partij van de Arbeid toe. Hoewel dit een opmerkelijk verschijnsel is, waarover zeer veel te zeggen zou zijn, begeef ik mij liever niet op het pad der staatkunde, doch keer liever terug tot het besprokene om een samenvatting te geven.

„Confessioneel is, dat wij bij al deze verscheidenheid van inzicht vragen naar de uitspraak der kerk in haar belijdenis en ons daardoor laten richten en leiden." Zo omschrijft Ds. Groenewoud tenslotte het antwoord op de vraag, die wij onder ogen zien. Hij voegt er aan toe, dat dit niet betekent, dat zij als groep de belijdenis hebben en vasthouden, maar dat zij zich als leden der kerk naar de belijdenis willen richten. Het valt toch op, dat men ontkent: wij hebben de belijdenis niet! Hiervoor mag ik verwijzen naar de brochure van Ds. Kievit „De belijdenis vasthouden ", d.w.z. hebben eerst en dan vasthouden. Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden! Zo vermaant de apostel, maar confessioneel is, te zeggen: niet wij als groep hebben de belijdenis, maar wij willen er ons als leden der kerk naar richten. Wel wordt de nadruk erop gelegd, dat de kerk in zijn geheel de belijdenis behoort te gebruiken om er zich naar te richten, maar dat is nog iets anders dan de belijdenis te hebben en vast te houden.

Als wij in zeer korte trekken dit alles overzien, moet de conclusie zijn, dat wij in deze zin genomen, niet met het confessionele standpunt kunnen overeenkomen. Als dat in het huidige kerkelijk leven als confessioneel geldt, dan kunnen wij om des gewetens wil niet confessioneel zijn. Dan zijn er meer en grotere bezwaren dan alleen een verschil in meer onderwerpelijke of meer voorwerpelijke prediking. Dan gaat het om de waardering van de Schrift en dus ook van de belijdenis.

Bij de beschrijving van wat nu eigenlijk confessioneel is, hebben wij het practische kerkelijk leven er buiten gelaten. Het kon slechts verwarring stichten de practijk te betrekken in de behandeling van beginselen. Maar aan het eind gekomen, moeten wij toch er aan toevoegen, dat de practijk ook een woordje meespreekt. En wanneer wij naar de practijk luisteren, zoals die in tal van gemeenten te zien is, wordt onze mening, dat er tussen confessioneel en gereformeerd een grote kloof bestaat, bevestigd. Dit natuurlijk zeer in het algemeen. Gunstige gevallen zijn er ook, gelukkig wel!

Ondanks alle verschillen en sommige tegenstrijdigheden tussen de confessionelen en de gereformeerde groep, zal het, waar enigszins mogelijk, nodig zijn, als één man te handelen inzake het Ontwerp Kerkorde. Over dit ontwerp horen wij stemmen uit het confessionele kamp, die ons zeer verheugen. Ik noem geen namen, opdat ik niemand oversla, doch tal van bezwaren, die de confessionelen naar voren brengen, zijn op soortgelijke wijze naar voren gebracht door de Geref. Bond in zijn schrijven aan de Synode. Het zal ons duidelijk moeten zijn, dat de beslissende vraag, die is naar de beginselen. Wanneer confessionelen naar Schrift en Belijdenis willen leven is de eerste voorwaarde aanwezig om gezamenlijk te handelen, doch wanneer deze voorwaarde ontbreekt, is ieder pogen om elkander te benaderen, tot vruchteloosheid gedoemd. Het beginsel, volgens hetwelk de Heilige Schrift Gods onfeilbaar Woord is, verdraagt niet, dat men daarvan afwijkt. Wij kunnen slechts begeren, dat de Heere velen waarlijk confessioneel doe zijn, d. w.z. dat zij met de belijdenis der vaderen uit het zelfde geloof leren leven, waaruit die vaderen leefden. Dat zou de kerk tot heil strekken en Gods naam tot ere.

Aant. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van „Wat is confessioneel" door Ds. H. G. Groenewoud in de Geref. Kerk van 15 en 22 Jan. '48 en voorts van allerlei artikelen in dat blad en andere kerkelijke bladen.

M.

H. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Wat is CONFESSIONEEL?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's