Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOENADERING TUSSEN ROME EN DE REFORMATIE? (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOENADERING TUSSEN ROME EN DE REFORMATIE? (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toenadering op het terrein van het geloven

We zijn in het voorgaande vanzelf bij de vraag terechtgekomen, die we nu onder ogen willen zien, namelijk of er misschien toch toenadering valt te constateren op het terrein van het geloven. Ik beperk me bij de beantwoording van deze vraag tot de bekende theoloog E. Schillebeeckx. Vooral in zijn boeken van de laatste twintig jaar spreidt hij steeds een grondige kennis van de Bijbel aan de dag, en dan met name van het Nieuwe Testament. Voor een rooms-katholieke dogmaticus is dat bepaald niet gewoon. Vanouds is men veel meer op de filosofie en de traditie gericht. Maar bij Schillebeeckx valt in toenemende mate een oriëntatie op de Schrift te constateren Vorig jaar voltooide hij zijn trilogie over de vraag hoe we als mensen van vandaag opnieuw toegang kunnen vinden tot en aansluiting kunnen krijgen bij het heilsgebeuren, waarvan het Nieuwe Testament ons vertelt. De verschillende stemmen in het Nieuwe Testament worden door Schillebeeckx in een schema ingepast, waarin niet de kruisdood van Christus en Zijn opstanding het centrum vormen, maar de ’Paaservaring’ van de discipelen. Het ’menselijke’ vormt, om zo te zeggen, de mal, waarbinnen alleen over het ’goddelijke’ kan gesproken worden. Vandaar ook de titel van zijn laatste deel: ’Mensen als verhaal van God’. Het is -schrijft hij zelf - ’de geloofsgetuigenis van een theoloog die heel zijn leven niets anders deed dan tastend en stamelend zoeken naar wat God voor mensen kan betekenen. Om dat aan de weet te komen, moet hij of zij bij en naast die mensen gaan staan: hun leven, zijzelf, zijn het verhaal van God in ons midden. Zo weerklinken de verhalen van oude en nieuwe testament in het leven van hedendaagse mensen. Het gebeurt telkens opnieuw, door eeuwen heen. Zo beluisteren we nu het evangelie van gisteren, van vandaag en van morgen” (blz. 7).

Bij twee zaken, die uit dit citaat naar voren komen, wil ik de vinger leggen. Allereerst, dat het Schillebeeckx erom gaat dat mensen vandaag niet een traditie aangereikt krijgen, die ze zonder meer moeten accepteren, maar dat God, dat het evangelie een werkelijkheid wordt in hun eigen leven. Ik ben het daarmee van harte eens - dat was immers een centraal oogmerk van de Reformatie?! Een tweede aspect is, dat we het evangelie - aldus Schillebeeckx - beluisteren ’in het leven van de mensen’, in hun verhalen dus. Sterker nog: zijzelf zijn het verhaal. ’Jezus het verhaal van een Levende’ was de titel van het eerste deel. Nu blijkt dat Jezus leeft in de verhalen, de ervaringen van mensen. Wat is hier gebeurd? Kort gezegd dit: hier is het ’tegenover’ van het evangelie, van gezaghebbend Woord van God, eigenlijk verdwenen. We worden overgelaten aan onze ervaringen. Die zijn de toegang tot de levende Jezus. Maar is nu juist niet de kern van het evangelie, dat we niet zijn overgelaten aan onze ervaringen? Dat God meer is dan ons hart? Schillebeeckx meent dat het geloof van de discipelen in Jezus ook na Zijn dood in hen bleef, en dat dat geloof in feite de voorwaarde vormde voor de mogelijkheid oog te krijgen voor de Opgestane. Maar -vraag ik dan - lag de continuïteit niet in God, in Christus, die immers tot Petrus zei: ’Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken’?! (Lucas 22:32). En is dat ook niet precies, wat het enige houvast voor Petrus was, namelijk dat Christus wist dat Petrus Hem liefhad?! Pasen is toch dit, dat God ons niet alleen heeft gelaten in de nacht van onze schuld, van ons zèlf god willen zijn - en ’eens voor altijd’ in het kruis van Christus verzoening heeft gesticht. Het mag duidelijk zijn, dat ik het op dit wezenlijke punt met Schillebeeckx hartgrondig oneens ben. Hij is daarin geen uitzondering - deze benadering is kenmerkend voor de progressieve vleugel in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk. Nog veel sterker is dat het geval bij Huub Oosterhuis: in het menselijke hebben we toegang tot het goddelijke.

Of misschien moeten we zelfs zeggen: het menselijke is het goddelijke. Waar ligt nu het eigenlijke punt van verschil, waar we op moeten letten? Dan knoop ik aan bij het voorgaande. Het zit hem in de wijze, waarop men in het menselijke God zoekt. In zijn artikel in De Wekker van 11 januari j.l. heeft D. Koole de gedachte van veel jonge rooms-katholieken doorgegeven, dat ruim 70% van de priesters niet meer zouden geloven in de transsubstantiatie. Dat is niet zo opzienbarend - men wil al geruime tijd een oud ’zijnsdenken’ verlaten en spreekt dan wel van transfinalisatie, d.w.z. dat brood en wijn door de celebratie in een nieuw doelperspectief (finis=doel) zouden komen te staan. De gedachte van het offer is daarin sterk gereduceerd, maar of die verandering ons dichter bij elkaar brengt? Immers, dat men niet meer in transsubstantiatie gelooft, is niet omdat men het wezen van het sacrament in de onderstre-ping en verzegeling van Gods belofte zoekt, maar heeft zijn achtergrond in de gedachte dat het menselijke als zodanig al openbaring van het goddelijke is. Mensen zijn het verhaal van God. Laat er geen misverstand over bestaan - stellig mogen we Gods aanwezigheid proeven in wat mensen van Zijn tegenwoordigheid ondervinden. Sterker nog, men kan God niet vinden aan het menselijke voorbij. Er kan immers geen sprake zijn van verzoening met God wanneer ik een onverzoenlijke houding inneem t.o.v. mijn naaste! Positief geformuleerd, we bespeuren Gods reddende aanwezigheid soms ’onder mijn helpers’ (Ps 118:7). Maar het punt in kwestie is, dat men er vandaag vanuit gaat dat in het menselijke als zodanig het heil van God besloten ligt, en dat het er slechts om gaat het te doen oplichten. De Reformatie heeft gezegd: het heil is in het Woord, en waar dat tot ons komt, komt het om te veranderen (Luther). De meest radicale verandering die er kan zijn, is toch deze, dat mensen van dood levend worden in de kracht van Gods vergeving, in de werkelijkheid van Zijn komen tot ons in de Heilige Geest.

Men kan waar het om gaat ook zo zeggen: als er vandaag sprake is van toenadering, dan loopt die via Erasmusen niet over Luther. Wat is het verschil? Erasmus ging het om het opruimen van een aantal misstanden en een bij-de-tijd-brengen van de Rooms-Katholieke Kerk van zijn dagen. Maar bij Luther ging het om meer dan slechts een verwijdering van misstanden. Het ging hem om ’de waarheid, die vrij maakt’ (Joh. 8:32). Als men zich vandaag in rooms-katholiek Nederland verzettegen een gezag vanuit Rome, waaraan men zich maar heeft te onderwerpen, dan is het de vraag vanuit welke achtergronden men zich daartegen afzet. De mens van vandaag - rooms-katholiek of Protestants - vraagt terecht voor een eigen beleving van het geloof. Hij weigert zich te buigen zonder meer voor wat de kerk of de predikant hem voorhoudt. Of we leuk vinden of niet, die tendens is onomkeerbaar. Ik denk ook, dat het zo moet: God wil door mensen zelf gekend worden. De ontwikkeling inde Rooms-KatholiekeKerkinNederlandmagonsietsleren,namelijkdat noch een ruimte geven aan een eigen of - zoals dat dan in onderscheid van traditionele vormen van geloof heet - authentieke geloofsbeleving noch een met kerkelijk gezag teruggrijpen naar de zekerheden van gisteren mensen echt helpt in de geloofscrisis van deze tijd.

Daarom is het probleem m.i. niet juist gesteld als men zegt dat het gaat om de vraag of de mens het ambtelijk gezag van de kerk erkent. De vraag in de tijd van de Reformatie was een ander; en wel of de mens zichzelf, zijn levensverhaal terugvindt in de boodschap van de Schrift, met die twee onlosmakelijk met elkaar verbonden aspecten van zonde en genade. De gevangenschap in de zonde, is dat niet de realiteit van ons leven, ook van het moderne leven? En is daar tegenover niet de enige ware bevrijding: de vergeving van zonden in Christus? ’Opdat wij zouden vrezen Gods goedertierenheid…’ (Psalm 130). Men ontvangt het heil van God niet door het buigen voor een kerkelijk gezag, of door de ’automatische’ werking van een sacrament; men ontvangt dat alleen door het meest persoonlijke en vrije dat er is: door het geloof. En daarom wist men in de Reformatie de kerk niet beter te omschrijven dan als die gemeenschap, die is ’geboren uit het Woord’ en ’niet luistert naar de stem van een vreemde’ (zoals een vroege gereformeerde belijdenis uit Bern in 1528 het formuleert).

Toenadering?

In zijn Wekkerartikel concludeert br. Koole, dat we niet dichter bij elkaar zijn gekomen. U begrijpt wel, dat mijn conclusie niet zoveel anders luidt. Op de wezenlijke punten lopen er nog altijd diepe scheidslijnen - en het is goed die niet uit het oog te verliezen. Daarom zie ik ook niet zoveel in een herverkaveling tussen de kerken onderling, waarbij gelijkgezinden bij elkaar kruipen. De kerk is immers geen sociologische grootheid; zij heeft haar oorsprong en geheim buiten deze werkelijkheid: Christus is in deze wereld bezig Zich een gemeente te vergaderen, te beschermen en onderhouden. Daaraan voorbijgaan is een miskenning van datgene, waar het in de Reformatie ten diepste om ging, en dat naar mijn overtuiging zijn kracht en betekenis ook allerminst verloren heeft.

Toch is dat niet mijn laatste woord. Juist omdat de kerk niet leeft van ons gelijk, omdat Christus de Koning van de Kerk is, de Goede Herder, juist daarom moeten we erop letten, waar Hij mogelijk bezig is. Waarom zou men niet elders de kracht van het Evangelie tot behoud (Rom. 1:16) nieuw ontdekken? Sterker nog: wie de Bijbel kent, weet dat God Zich juist tot anderen wendt, tot mensen, van wie wij het niet verwacht hadden, omdat Hij niet terecht kan bij hen, die zich gelukkig prijzen, dat Zijn tempel bij hen is. En het geweldigste is, dat Hij dan die weg gaat om Zich opnieuw tot de oudste zoon te wenden…

Zo heb ik dit artikel geschreven - en zo wil het gelezen zijn - om ons te herinneren aan wat onopgeefbaar is, en tegelijk als pleidooi ervoor de ogen open te houden voor wat de HERE God doet, bij hen en bij ons.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1991

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

TOENADERING TUSSEN ROME EN DE REFORMATIE? (2)

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1991

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's