Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

openbare belijdenis van het geloof

In het Gereformeerd Kerkblad (vrijgemaakt) schrijft dr. A. N. Hendriks een reeks artikelen over de openbare belijdenis van het geloof. Uit het eerste artikel waarin een stuk geschiedenis wordt belicht neem ik bijna het geheel dit keer over.

We citeren:

„Wie zich verdiept in de geschiedenis van de christelijke kerk, doet de ontdekking dat de openbare belijdenis heel oude papieren heeft. Reeds de oude christelijke kerk liet mensen die tot dc kerk en 't avondmaal wilden komen, het geloof belijden. De Apologie van Justinus de Martelaar 150 na Chr.) legt daarvan getuigenis af. Wij lezen met betrekking tot de deelname aan het avondmaal: „Dit voedsel heet bij ons eucharistie. Niemand mag er van nemen behalve hij die ons onderwijs voor waar houdt, die het bad tot vergeving der zonden om wedergeboren te worden (= de doop), ontvangen heeft en die leven, zoals Christus heeft overgeleverd." I |

Wie lid wilde worden van de kerk en deel wilde nemen aan het avondmaal, werd dus eerst onderwezen, legde daarna getuigenis af dat hij het onderwijs van harte beaamde, werd dan gedoopt en mocht vervolgens meedoen met de viering van het avondmaal. In de 3e eeuw werd dit onderwijs aan doopkandidaten uitgebouwd tot het zgn. catechumentaat: een gezamenlijke voorbereiding op belijdenis en doop gedurende een drietal jaren. De oude christelijke kerk nam de toelating tot het ge*bruik van de sacramenten heel serieus: er moest een lange tijd van voorbereiding aan vooraf gaan.

De bediening van de doop vond plaats in de Paasnacht. Voordat men gedoopt werd, deed men eerst belijdenis van het geloof in korte, eenvoudige bewoordingen. In de Traditio apostolica (3e eeuw), toegeschreven aan bisschop Hippolytus van Rome, vinden wij de belijdenis die de doopkandidaten aflegden: „Gelooft u in God, de Vader, de Almachtige.? Antwoord: ik geloof. Gelooft u in Jezus Christus, de Zoon van God, die geboren is van de Heilige Geest uit de maagd Maria en gekruisigd is onder Pontius Pilatus en gestorven is en hegraven, en op de derde dag opstond, levend uit de doden, en opsteeg in de hemel en zit ter rechterzijde van dc Vader, die komen zal om te oordelen de levenden cn de doden.? Antwoord: ik geloof. Gelooft u in de Heilige Geest, in de heilige Kerk en de opstanding des vleses.? Antwoord: ik geloof".

In de 4e eeuw krijgt het belijden van het geloof nog meer accent: Augustinus, bisschop van Hippo, laat de doopkandidaten in de Paasnacht één voor één de geloofsbelijdenis opzeggen voor bisschop en kerkvolk, terwijl de kandidaten staan op een verhoging in het kerkgebouw.

In dc eerste eeuwen traden veel heidenen tot de kerk toe. Vandaar dat de openbare belijdenis plaats vond vóór de doop. Door de doop werd men volwaardig lid van de kerk en ontving men het recht om deel te nemen aan het avondmaal. Voor de kinderen van de gelovigen volgde men heel nauw de praktijk die men kende bij de volwassenen. Van onderwijs vóór de doop kon bij hen natuurlijk geen sprake zijn. De ouders en de doopgetuigen (peters en meters) legden in hun plaats de geloofsbelijdenis af. Omdat men de doop als poort tot het kerklidmaatschap zag, het men zelfs zuigehngen deelnemen aan het avondmaal. Tot diep in de Middeleeuwen toe handhaafde zich deze praktijk. Een oud handschrift uit het bisdom Utrecht vermeldt, hoe de zuigelingen dadelijk na de doop de communie ontvingen: de priester doopte zijn wijsvinger in de wijn en stak die driemaal in de mond van het kindje met de formule: „Ik neem u op in de heihge gemeenschap van liet heilige katholieke gelooL Het lichaam van onze Here Jezus Christus beware u naar ziel en lichaam ten eeuwigen leven".

In het Westen kwam aan deze zuigelingen com'munie een eind door de besluiten van het 4e Lateraans conciHe (1215) dat bepaalde dat de

kindoren eerst met het ingaan van „de jaren des onderscheids" mochten deelnemen aan het avondmaal. Hierbij moeten wij denken aan ongeveer het zevende levensjaar.

In de Middeleeuwen leidden ook het opkomen van de biecht en. de invoering van het sacrament van het vormsel tot het ophouden van de zuigelingencommunie. Het genoemde concilie van Lateranen schreef de biecht voor als vereiste voorbereiding op de communie. Aan het eind van de Middeleeuwen werd bovendien vastgelegd dat de bisschop het sacrament van het vormsel de kinderen moest toedienen bij het ingaan van de jaren des onderscheids.

Overzien wij de praktijk van de kerk vanaf de eerste eeuwen tot aan de Reformatie, dan moet geconcludeerd worden dat men aanvankelijk de openbare belijdenis van het geloof kende bij de toetreding van volwassenen tot de kerk, maar dat men de kinderen van de gemeente zónder belijdenis tot het avondmaal liet komen. Het onderwijs van de kinderen was veelal een zaak van de ouders, peters en meters. Zo er al enig kèrkelijk onderwijs was, had dit geen afsluiting in een in het openbaar belijden van het geloof. Het kerklid bleef eigenlijk levenslang catechisant.

De grote Reformatie van de 16e eeuw bracht ook in deze praktijk een ingrijpende omkeer. De reformatoren zagen het verschil tussen doop en avondmaal. Zij onderstreepten dat het avondmaal de maaltijd is die Christus voor de gelovigen heeft ingesteld. Wie waardig tot het avondmaal wil komen, kan slechts in bewust geloofsvertrouwen tot Christus' tafel naderen.

Voor Calvijn staat het vast dat slechts zij tot het avondmaal mogen komen, die „in staat zijn het lichaam en bloed des Heren te onderscheiden, hun eigen consciëntie te onderzoeken, de dood des Heren te verkondigen en de kracht daarvan te overwegen". Daarom breken de reformatoren met de praktijk van de Middeleeuwse kerk. Voordat de kinderen hun plaats aan het avondmaal kunnen innemen, moeten zij eerst door de kerk onderwezen worden. Omdat het avondmaal de maaltijd van de gelovigen is, dienen de kinderen het geloof eerst openlijk te belijden in het midden van de gemeente.

De openbare belijdenis vloeit bij Calvijn ook voort uit zijn opvatting van de sacramenten. Doop en avondmaal kennen een tweezijdigheid: in de eerste plaats zijn zij gaven van God, waardoor Hij Zijn belofte aan ons bekrachtigt; maar daarna zijn zij ook een openlijke verklaring van onze kant, waardoor wij ons geloof bij God en de mensen betuigen.

Wat de kinderen bij hun doop nog niet kunnen: un geloof betuigen, dat moeten zij later doen. Voor Calvijn is de belijdenis van het geloof een verplichting die uit de doop voortvloeit. Flet kind geeft dan publiek „getuigenis" aan zijn doop. Bovendien leidt ook de tweezijdigheid van het avondmaal tot de openbare belijdenis. Aan het avondmaal belijdt de gemeente ook haar geloof. Zij verkondigt namelijk de dood van Christus, zoals Paulus zegt in 1 Korintiërs 11 : 26. Over dit verkondigen schrijft Calvijn: En dit is openlijk en gezamenlijk als met één mond belijden, dat ons ganse vertrouwen op het leven en de zaligheid gelegen is in de dood des Heren, om Hem door onze belijdenis te verheerlijken en door ons voorbeeld anderen ertoe op te wekken Hem ere toe te brengen".

In het Genève van Calvijn deden de kinderen vrij jong belijdenis: op ongeveer vijftienjarige leeftijd. Het was een heel simpele plechtigheid. In de kerkdienst waarin de catechimus werd overhoord en uitgelegd, werden de kinderen aan de hand van een formulier ondervraagd over de hoofdzaken van het christelijk geloof. Door te antwoorden op de gestelde vragen beleden zij hun geloof in het midden van de gemeente.

Tot een liturgische vormgeving kwam het bij Calvijn niet." Tot zover dr. Hendriks.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's