Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als de heerlijkheid van de Heere wijkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als de heerlijkheid van de Heere wijkt

Ds. Labee over:

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kan het zijn dat de Heere aan het wijken is van onze gemeentekring? Zijn er geen bewijzen van Gods’ ongenoegen op te merken?

Bange vrees

Verschillende soortgelijke vragen hebben ons in de achterliggende tijd bereikt We moeten altijd maar voorzichtig zijn om gebeurtenissen in het kerkelijk leven zoals het wegnemen van (emeritus) predikanten, de toenemende zorg over onze jongeren, het wegzwerven van gemeenteleden etc. te willen duiden. Tegelijk mag bange vrees onze harten wel bezetten. We lezen in Gods heilig Woord dat de profeet Ezechiël in een visioen zag dat de heerlijkheid van Israëls God ging wijken. In hoofdstuk 9 (vers 3a) lezen we: ‘En de heerlijkheid van den God Israëls hief zich op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis’. Van het verzoendeksel van de ark des verbonds, waarboven de twee cherubs gemaakt waren, wijkt de Heere met Zijn genadige tegenwoordigheid van Zijn volk. Het is alsof God van de tempel wil gaan scheiden, als Hij gaat naar de drempel van de tempel. De Heere gaat weg!

De betekenis laat zich raden: zolang de Heere nog in Zijn Huis woont, zolang Hij nog wandelt in het midden van een gemeente en de blijken van Zijn gunst doet ervaren, is er verwachting. Maar als Hij met Zijn gunstrijke tegenwoordigheid gaat wijken, blijft de vorm nog een poosje over en zal er weldra niets meer over zijn. Dan gaat de levende God aan Zijn profeet openbaren wat de oorzaak is. Er is nog wel veel godsdienst onder het volk, maar het is eigenwillige godsdienst. Men dient Israëls God op de manier die het best bij hen past. Heidense en wereldse elementen worden bij het geopenbaarde Woord van God gevoegd.

Maar het is nog ernstiger! De Heere leidt Ezechiël naar de deur van het voorhof en opent zijn oog voor het ‘gat’ in de muur. Hij krijgt ook een bevel: ‘Mensenkind, graaf nu in dien wand’. In het visioen horen we dat de profeet dan ontzettende zaken ontdekt. Hij komt door een deur in een kamer waar de afgoden worden gediend door de aanzienlijkste mannen van Jeruzalem. Hij ontdekt vrouwen die hun ontuchtige, heidense godsdienst uitoefenen dicht bij het tempelcomplex. Hij ziet oude mannen die de zon aanbidden. Is het dan een wonder dat de Heere van Zijn plaats wijkt en naar de dorpel van het heiligdom gaat?

Lezer(es), als de Heere nu eens ‘in de muur van ons leven’ zou laten graven, wat zou er openbaar komen? Voor het oog is er misschien nog veel goeds, maar zou de Heere ook ‘gruwelen’ vinden? O, de Heere geve dat we bij het licht van Zijn heilige wet leerden graven, opdat we als verloren zondaar of zondares gepast voorwerp zouden worden voor de bediening uit Christus! Zonder alles te kunnen of te willen duiden, mag bange vrees ons hart wel bezetten. Zou de Heere niet duizend redenen hebben om van ons te wijken?

Blijde verwachting

Naast die bange vrees, moet er nóg wat gezegd worden. Door de wereldweeën heen, waar het oordeel begint van het huis van God, komt de Zoon des Mensen Zijn bruidsgemeente halen. De blijken van Gods ongenoegen en de tekenen van de tijd moeten we opmerken. Daarover sprak de Heere Jezus Zelf: ‘En leert van den vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teer wordt en de bladeren uitspruiten, zo weet gij dat de zomer nabij is. Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet dat het nabij is, voor de deur’ (Matth. 2432, 33). Maar de Heere geve - uit vrije genade - dat er nog een overblijfsel mag zijn wat het slot van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis verstaat (art. 37): ‘Daarom verwachten wij dien groten dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onzen Heere’.


VRAAG?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.

Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.

Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2019

De Saambinder | 16 Pagina's

Als de heerlijkheid van de Heere wijkt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2019

De Saambinder | 16 Pagina's